Op 12 mei 2006 heeft toenmalig burgemeester Job Cohen een gedenksteen onthuld naast de ingang van het pand Herengracht 502. Hierop staat onder andere dat het huis na de bouw in 1672 werd bewoond door Paulus Godin. Wie was Godin? En waarom wordt juist hij op de plaquette genoemd?

Paulus Godin was bestuurder van de West-Indische Compagnie (wic) en directeur van de Sociëteit van Suriname. In beide functies was hij medeverantwoordelijk voor de Nederlandse slavenhandel. Dat de steen juist bij dit pand is geplaatst, komt omdat het de ambtswoning van de burgemeester van Amsterdam is. Daarom is dit adres interessant. Bij de ingang van veel panden aan de Amsterdamse grachtengordel zou een soortgelijke gedenksteen kunnen worden geplaatst. Veel voormalige bewoners van de ‘stadspaleizen’ die in de zeventiende eeuw ‒ met name aan de Herengracht ‒ werden gebouwd, hadden belangen in de slavenhandel.

192186003_4283391198359170_3035548753781957088_n

Bij naspeuringen naar de geschiedenis van dit speciale pand en de persoon Paulus Godin, bleek dat er vanaf de bouw in 1672 tot 1927 vaak personen (van Paulus Godin tot en met Cornelis Johannes van Aalst) hebben gewoond die direct of indirect betrokken waren bij de trans-Atlantische slavenhandel (de wic), banden hadden met de Verenigde Oost-Indische Compagnie (voc) of op de een of andere manier verantwoordelijk waren voor de onderdrukking en uitbuiting van mensen in de Nederlandse koloniën. Herengracht 502 bleef tot 1804 eigendom van de nazaten van Paulus Godin. Tussen 1772 en 1791 werd het enkele malen verhuurd. Het pand werd tussen 1907 en 1927 bewoond door president-directeuren van de Nederlandse Handelmaatschappij, een organisatie die ‘berucht’ was om de ‘koffieveilingen’ in Indonesië en de onderdrukking van de bevolking aldaar. Vanaf 1927 is Herengracht 502 de ambtswoning van de burgemeester van Amsterdam.

De geschiedenis van de bewoners van het adres Herengracht 502 in de betreffende periode blijft niet beperkt tot alleen degenen die er daadwerkelijk woonden. Door de familierelaties en netwerken was de kring van personen die op de een of andere manier bij dit adres en dus ook bij de slavenhandel betrokken waren nogal ruim. Dat betekent dat er mensen besproken worden die weliswaar niet op Herengracht 502 woonden maar daar wel (familie)relaties mee onderhielden. Velen van hen hadden overigens wel hun woonhuis op een ander adres aan de Amsterdamse grachtengordel. Dit boek omvat dan ook meer dan alleen het verhaal over de bewoners van Herengracht 502. Het gaat om een periode die exemplarisch is voor een deel van de Nederlandse geschiedenis, waar met weinig trots op teruggekeken zou moeten worden.

Voor de Amsterdamse deelname aan de trans-Atlantische slavenhandel waren twee organisaties van belang: de wic en de Sociëteit van Suriname. De invloed en zeggenschap van Amsterdam in zowel de wic als de Sociëteit van Suriname kan moeilijk overschat worden. Amsterdam was niet slechts deelnemer in deze organisaties maar bepaalde vaak het beleid. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de speciale rechten en bevoegdheden die Amsterdam naar zich toegetrokken had met betrekking tot slavenleveranties op Curaçao en de kolonisatie van Manhattan. Als mede-eigenaar van de slavenkolonie Suriname had Amsterdam tot
aan de opheffing van de Sociëteit van Suriname in 1795, veel invloed op de ontwikkelingen aldaar. Amsterdam had grote ambities zowel wat betreft de kolonisatie van gebieden als de slavenhandel. Via de voc, de Deli Maatschappij en de Nederlandse Handel-Maatschappij (nhm) heeft Amsterdam ook grote invloed gehad op de ontwikkelingen in voormalig Nederlands-Indië.

Door de eeuwen heen gold Amsterdam als de stad waar vluchtelingen en mensen, die om de een of andere reden werden vervolgd, hulp en onderdak konden vinden. Amsterdam werd zo een toevluchtsoord voor vervolgde joden, hugenoten en vluchtelingen uit de zuidelijke Nederlanden, met name Antwerpen. Zowel joden als hugenoten vestigden zich in Suriname en werden daar onder andere eigenaars van slavenplantages. Dat zij als bevolkingsgroep zelf hadden ondervonden wat het betekende om onderdrukt te worden was voor hen kennelijk geen reden om andere mensen als slaven te misbruiken. Wat de slavernij van uit West-Afrika afkomstige Afrikanen in Nederland betreft, hadden de bestuurders van de stad Amsterdam er geen bezwaar tegen dat de joodse vluchtelingen hun zwarte slaven meegenomen hadden naar de stad.

Op Herengracht 502 werden geen slaven verhandeld; dat gebeurde duizenden kilometers verder. De bewoners van Herengracht 502 waren wel (mede-)verantwoordelijk voor deze mensenhandel en de brute schending van mensenrechten. Het interessante van dit adres is ook dat er mensen gewoond hebben die meegewerkt hebben of verantwoordelijk waren voor onderdrukking en uitbuiting van mensen in het voormalige Nederlands-Indië.

In de zeventiende eeuw maakte Amsterdam een periode van grote bloei door. De stad was aantrekkelijk voor mensen uit alle windstreken die een betere toekomst zochten en mensen die op de vlucht waren zoals diegenen uit de zuidelijke Nederlanden die onder andere door de val van Antwerpen in 1585 een nieuwe toekomst probeerden op te bouwen. Vooral deze laatste groep speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de stad.

De aanleiding tot het schrijven van dit boek is, zoals eerder gezegd, het feit dat de bouwheer van Herengracht 502 een slavenhandelaar was. De stad Amsterdam had een grote betrokkenheid en invloed op de slavenhandel en slavernij in Suriname door deelname aan de wic en aan de Sociëteit van Suriname. De stad was echter niet tot aan het jaar van de afschaffing in 1863 direct en actief betrokken bij de aankoop en levering van Afrikaanse gevangenen aan de Nederlandse slavenkolonies want door de beëindiging van het slavenhandelsmonopolie van de wic in 1738 leverde deze organisatie geen slaven meer aan Suriname. De belangrijkste leverancier van slaven werd toen de Middelburgsche Commercie Compagnie (mcc). De mcc heeft tot 1803 Afrikanen aangeleverd om als slaven te worden verkocht in Suriname. Deze organisatie was verantwoordelijk voor het vervoer van ruim 32 duizend Afrikanen. De laatste slavenlevering door de mcc vond plaats op 13 augustus 1803 met het schip De Standvastigheid. Van de 281 ingescheepte mensen overleefden er 257 de overtocht. De totale opbrengst van de verkoop was f 186.673.6 In euro’s omgerekend een bedrag van € 3.019.586.7 Na 1803 werden nog wel Afrikaanse gevangenen als slaven in Suriname verkocht, maar niet door Nederlandse leveranciers. Waarschijnlijk vond de laatste levering van Afrikaanse gevangenen in Suriname in 1824 plaats. Met het Franse slavenschip Franchise werden in juni van dat jaar 212 van de 258 ingescheepte Afrikaanse gevangenen in Suriname afgeleverd. Zesenveertig personen hadden de tocht niet overleefd.

De twee laatste bewoners van Herengracht 502, voordat dit de bestemming als burgemeesterswoning kreeg, waren beiden president-directeuren van de nhm. De heer Cremer woonde van 1907-1912 op dit adres. De volgende bewoner was de heer Van Aalst, die het pand in 1926 aan de gemeente Amsterdam schonk om dienst te doen als woning van de burgemeester van Amsterdam. De eerste burgemeester die zijn intrek in Herengracht 502 nam was Willem de Vlugt. Op alle drie personen wordt in dit boek ingegaan. Wat Cremer betreft, gaat het voornamelijk om zijn bemoeienis met en het verzaken van zijn plicht in Nederlands-Indië. Van Aalst en De Vlugt zijn vooral interessant in verband met de schenking van het pand aan de gemeente Amsterdam en de bouw van het kantoor van de nhm aan de Vijzelstraat, tegenwoordig het Stadsarchief van Amsterdam.

Leo Balai – Herengracht 502. Slavenhandel, geweld en hebzucht 1672-1927 | verschijnt bij LM Publishers | ISBN 9789460225239 | paperback, 144 pagina’s | verkoopprijs € 24,50

Logo_Personen

Redactie Nieuw Wij

Heeft u ook een nieuwstip? Of wilt u zelf publiceren? Laat het ons weten via de contactpagina.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.