Op zondagmiddag kwam er een kort berichtje binnen via mijn smartphone met de vraag of ik naar de vluchtelingenboot wilde komen. Irina was weer gaan drinken. Ik besloot om dezelfde avond nog bij haar langs te gaan. Ik had enkele weken daarvoor Irina leren kennen. Zij dronk stevig, de coördinator maakte zich zorgen om haar. Ik ontmoette Irina en ontdekte dat zij goed kon schilderen. Diezelfde week zorgde ik voor doeken en verf. Het leek het beste medicijn tegen haar verslaving, tientallen kaarten schilderde ze, liefst in de nacht als zij niet kon slapen. Binnen mijn netwerk vonden zij gretig aftrek. Uren sprak ik met haar met behulp van een tolk om haar te motiveren om toch vooral te blijven schilderen en daarmee wat geld te verdienen. Ik voelde dat het niet goed met haar ging na mijn laatste bezoek, dat gevoel bleek juist te zijn.

Bij binnenkomst heerste er een bijzondere sfeer op de vluchtelingenboot die je eigenlijk het beste kan vergelijken met een huis waar iemand ernstig ziek is. Behoedzaam werd ik voorbereid op de aanblik die mij te wachten stond wanneer de deur van Irina’s hut geopend zou worden. Ik mocht niet alleen naar haar toe gaan van de beveiligingsmedewerker.

Samen met Maria de tolk stond ik voor haar deur die zij voorzichtig op een kiertje opendeed. De donkere hut rook niet fris, Irina had al dagen dezelfde kleren aan, lege drankflessen slingerde over de vloer. Zelensky’s stem schetterde door haar hut, haar ogen zaten bijna dicht, haar gezicht was gezwollen en rood, zij maakte mij duidelijk dat ik weg moest gaan. Aangeslagen liep ik terug. Ik besloot om haar een brief te schrijven, de tolk schreef in een keurig handschrift mijn tekst op in het Russisch. De tas met houten dozen die Irina zou beschilderen liet ik bij haar achter.

Toen ik wegfietste zat Irina buiten te roken met een blikje bier in haar hand. Toen ik haar gedag zei, draaide zij haar hoofd met een ruk om, zij wilde mij niet zien.

Ik wilde niet verdrietig zijn, maar ik merkte dat ik bevangen werd door moedeloosheid en teleurstelling. Voorlopig zullen er geen Oekraïense bloemen geschilderd worden door Irina, dacht ik.

Gisteren besloot ik om haar weer op te zoeken. Ik verzamelde moed door eerst op een bankje dichtbij de boot te gaan zitten. Na een halfuurtje ging ik naar binnen en vond Irina in het restaurant. Daar zat zij voorzichtig te eten. Zij vond het goed dat ik bij haar kwam zitten. Ik praatte tegen haar en zei dat ik haar niet in de steek zou laten ook als zij nooit meer zou schilderen. Om mijn woorden kracht bij te zetten drukte ik een kus op haar hand. Zij wees mij niet af maar glimlachte flauwtjes.

Ik fietste weg, van opluchting voelde ik de tranen over mijn wangen stromen.

Zwanine Siedenburg over haar berichten uit de parallelle wereld
Elke keer kost het weer doorzettingsvermogen om mijn eigen veilige wereld te verlaten en af te stappen op de mensen die niet om mijn hulp gevraagd hebben. Met enige schroom klop ik op deuren waarvan ik niet weet wat zich daarachter bevindt. Elke keer ontroert het mij om de blijdschap, de wijsheid en de berusting te zien bij de mensen die in kleine kamertjes wonen en afhankelijk zijn van drugs en hun begeleiders. Ik praat met ze zoals je maar zelden met mensen kan praten. Ik zweef mee op hun wanen, ik corrigeer als het mij te ver gaat en ik loop weg als ik geen contact kan maken. Maar elke keer zit ik neuriënd op mijn fiets naar huis omdat ik het zo goed met ze heb gehad.

Bron: www.youtube.com
970013F7-6702-4A63-B36E-7C497A22EB81

Zwanine Siedenburg

Zwanine Siedenburg is werkzaam als pastor bij Stichting Drugspastoraat Amsterdam. Zij begeeft zich met grote regelmaat in twee werelden; …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.