Aswoensdag kende ik alleen van mijn agenda waar het woord Aswoensdag dun gedrukt werd weergegeven. Nog nooit had ik mij met de diepere betekenis van Aswoensdag beziggehouden.
Als voorbereiding op de veertigdagentijd besloot ik dit jaar veel aandacht aan Aswoensdag te besteden. Ik schrok van de grijs- en, grauwheid van de teksten die in de Bijbel staan. Er werden geen doekjes om gewonden. Het gaat om het besef van zonden en schuld, veertig dagen krijg je de tijd om hier korte metten mee te maken. Vraag God om vergeving van je zonden en laat zien dat je het boetekleed aan doet. Niet voor de mensen maar voor God en uiteindelijk voor jezelf. Veertig dagen van vasten, rouw en treurnis.
De mensen waar ik dagelijks mee te maken heb, zijn zich terdege bewust van hun tekortkomingen. Daar hebben zij geen askruisje voor nodig. De tekenen zijn duidelijk zichtbaar. De coke pijpjes liggen op tafel als ik op hun kamers kom. In de inloophuizen, staren zij op hun mobieltjes en dealen om wat geld te verdienen zodat zij zelf drugs kunnen kopen.
Wanneer ik in gesprek met hen ga, kom ik meestal uit op de vraag waarom zij zijn gaan gebruiken. De redenen zijn uiteenlopend, maar zelden kom ik iemand tegen die gelukkig is met het leven dat hij leidt. Moet ik dan nog eens opnieuw beginnen over hun zondig leven. Op Aswoensdag krijg je een kruisje van as op je voorhoofd als je dat wilt. Mijn mensen dragen dat kruisje altijd.
Je ziet hun afgetrapte schoenen, een ongeschoren gezicht en nagels met zwarte rouwranden. Je ziet het vooral aan hun blik, verscholen achter een sjaal of een muts. Het is niet gek dat zij zich soms afwerend opstellen en geen contact maken; zij zijn voor altijd getekend. In de wereld van de drugsgebruikers vinden zij herkenning in elkaar en worden zij geaccepteerd, maar daarbuiten ligt dat veel moeilijker.
Ik vroeg aan Henk, die afkomstig is uit het zuiden van het land, wat voor hem een askruisje betekende. Hij vertelde dat hij die vroeger kreeg. Ik wilde hem vragen of hij mij wilde uitleggen hoe je zo’n kruisje moet maken. Maar hij was mij al voor en vroeg mij of ik een rode stip op zijn hoofd wilde zetten in plaats van een kruisje. “Dat is boeddhistisch,” riep hij. “Als je lippenstift bij je hebt, kan je dat direct doen!” Ik pakte mijn Chanel lippenstift en zette een dikke stip op zijn voorhoofd.
Hij ging rechtop lopen, pakte zijn gitaar en liep met een stoere tred weg. “Ik ga geld verdienen, met muziek maken,” zei hij en slingerde zijn gitaar op zijn rug. Met een askruisje op zijn voorhoofd had hij dat wel uit zijn hoofd gelaten.
Zwanine Siedenburg over haar berichten uit de parallelle wereld
Elke keer kost het weer doorzettingsvermogen om mijn eigen veilige wereld te verlaten en af te stappen op de mensen die niet om mijn hulp gevraagd hebben. Met enige schroom klop ik op deuren waarvan ik niet weet wat zich daarachter bevindt. Elke keer ontroert het mij om de blijdschap, de wijsheid en de berusting te zien bij de mensen die in kleine kamertjes wonen en afhankelijk zijn van drugs en hun begeleiders. Ik praat met ze zoals je maar zelden met mensen kan praten. Ik zweef mee op hun wanen, ik corrigeer als het mij te ver gaat en ik loop weg als ik geen contact kan maken. Maar elke keer zit ik neuriënd op mijn fiets naar huis omdat ik het zo goed met ze heb gehad.