Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem! Bij de gazellen en bij de hinden in het veld, dat je die liefde niet opwekt, of laat ontwaken, totdat deze het behaagt. – Hooglied 2:7

De ‘Zeventig aangezichten van de Thora’ is een beschrijving binnen de Joodse manier van het omgaan met de Bijbel die bijna zo ‘heilig’ is als de Schrift zelf. Met die zeventig aangezichten wordt bedoeld dat de Tenach, de Bijbel, zich nooit enkelvoudig laat vertalen vanuit de Hebreeuwse grondtekst. Aan de hand van taalkundige bezigheden, vanwege Talmoedische grondbeginselen die te maken hebben met de Bijbeluitleg, geleidt door grammaticale benadering of zelfs op basis van de intonatie-tekens komen vaak geheel verschillende vertalingen en tekstverklaringen naar boven. Al deze uitleggingen, zelfs tot ‘zeventig aangezichten’, worden allemaal gezien als waarachtig, wezenlijk en authentiek.

Het Hooglied, met de wijze woorden van Koning Salomo, is bij uitstek een van die Bijbelboeken dat bij het vertalen en de uitleg van de teksten gebruik maakt van de opdracht om de essentie van de woorden zo breed mogelijk te zien. Dus met de talloze aangezichten. Een absolute voorwaarde is wel dat ook de vertaling en de uitleg van dit Boek waarachtig en binnen de Joodse uitlegkaders van de Tenach geloofwaardig moet zijn.

Hooglied 2:7, dat lijkt te spreken over de liefdesrelatie van huwelijkspartners, is een fraai voorbeeld van al die verschillende Bijbeluitleggingen. Gaat het hier inderdaad over geliefden die gemaand worden zuinig en voorzichtig om te gaan met de romantiek die bij hun relatie hoort? Of zit hier een heel andere boodschap in?

Allegorie

Net zoals de rest van het Hooglied vertelt de tekst ons over de verhouding van de Eeuwige tot Zijn Joodse Volk. Om deze innige relatie juist ook in de moeilijke omstandigheden van een diaspora, een verbanning, te kunnen begrijpen wordt als allegorie de diepste liefdesrelatie die mogelijk is, die van twee huwelijkspartners, gebruikt.

De Eeuwige heeft Zijn partner verbannen van Zijn Heiligdom. Zij leeft in diaspora. Maar G’d verlangt er toch naar om die dierbare in Zijn nabijheid te hebben. En het Joodse Volk hunkert heftig naar een terugkeer tot Hem maar weet zich door de ballingschap ver verwijderd van die Almachtige. Toch bedient G’d zich tot drie keer toe van het bezweren van Zijn volk om een voortijdige terugkeer te voorkomen. Dit drie keer bezweren gaat de Joodse geschiedenis in als ‘De drie eden of beloften’.

Ons vers vertelt over hoe G’d Zijn kinderen bezweert: Bij de gazellen en de hinden, wek de liefde naar mij niet op! Laat de liefde niet ontwaken! Volgens de Talmoed (traktaat Ketuboth 110b) gaat het hier om een dringende waarschuwing aan het Joodse volk om de diaspora nooit voortijdig te verlaten. Ook niet vanwege haar niet-aflatende liefde voor de Eeuwige. Op straffe van dat jullie verlaten en opgejaagd worden zoals ‘gazellen en hinden’. Trek niet gewapende hand op naar Erets Jisraeel, het Heilige Land. Blijf tussen de volkeren totdat Mijn Gezalfde, de Messias, jullie oproept om terug te keren naar het land van jullie aartsvaders.

In hoofdstuk 3, vers 5, worden dezelfde woorden nog eens herhaald. Voor de Talmoed betekent deze herhaling dat de Eeuwige de Kinderen Israëls opnieuw bezweert. Nu niet over het voortijdig verlaten van de ballingschap. Deze keer gaat het over de manier hoe Zijn Volk zich moet blijven schikken in haar onderdanigheid ten opzichte van de volkeren onder wie zij is veroordeeld te leven: Bij de ‘gazellen en de hinden’, sta niet met gewapende hand op tegenover de volkeren waar de Eeuwige jullie naar toe heeft verbannen.

En dan is er nog een derde keer dat G’d de bewoording van het bezweren gebruikt. En wel in het laatste hoofdstuk van het Hooglied. Deze derde keer is het geen verwijzing naar de Kinderen Israëls maar naar de volkeren om hen heen. G’d bezweert de Gojim, de volkeren, om de in hun midden verblijvende Kinderen Israëls niet te onderdrukken zolang zij zich schikken in hun diasporalot, in afwachting van de openbaring van de Messias.

7785990763920705637-1
Opstand getto Warschau, 1943 Beeld door: Fotoarchief Yad Vashem

In de vorige eeuw zijn er in ieder geval twee momenten geweest waarop de ‘Drie Eden’ ter sprake kwamen. Het ene moment was tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het getto van de stad Warschau vond tijdens de vernietiging van de Joodse gemeenschap een heftige discussie plaats tussen segmenten van de Joodse bevolking. Is het toegestaan om gewapenderhand in opstand te komen tegen de nazi’s? Sommige Schriftgeleerden verzetten zich op basis van ‘De Eden’ tegen het in opstand komen. Anderen vonden dat gezien het feit dat ‘de volkeren’, in dit geval nazi-Duitsland, zich niet had gehouden aan de derde van de Drie Eden -het niet onderdrukken van het Joodse Volk- het rechtmatig moest zijn om zich te verzetten. De opstand ging dan ook door.

De oprichting van de staat Israël

De tweede situatie heeft alles te maken met de inmiddels al meer dan honderd jaar oude geschiedenis van het zionisme dat uiteindelijk geleid heeft tot de oprichting van de huidige staat Israël. Sommige religieuze stromingen beschouwen op basis van de Drie Eden deze oprichting als een onterechte stap vanuit de diaspora. Zij noemen het een illegitiem voorschot nemen op het Messiaanse tijdperk. Anderen, eveneens religieus, verbinden de stappen van het zionisme juist met de eeuwenoude onderdrukking van de Joodse wereldgemeenschap en verklaren het zionisme dan ook als legitiem.

Het zionisme heeft nog steeds geen vrede gebracht voor de Joodse gemeenschap. En ook het antisemitisme is gedurende deze periode gewoon op dezelfde voet voortgegaan. Voor het op Joods-religieuze gronden afwijzen van het zionisme vanwege de Drie Eden wordt door sommige stromingen als reden aangegeven dat de Eeuwige ons immers bezworen heeft Hem niet vanuit de verstrooidheid te benaderen. Zijn liefde niet voortijdig op te wekken. Niet massaal en niet gewapend op te trekken naar het Heilige Land. En als we dat toch zouden doen? Dan treft ons het lot van verlaten en opgejaagd worden, zoals ‘gazellen en hinden’. En van verlaten en opgejaagd zijn weten Joden inmiddels alles af.

Of dit lot wat ons Joden heeft getroffen inderdaad ook haar oorzaak vindt in een mogelijk overtreden van de Drie Eden? Het beantwoorden van die vraag laten we over aan de Eeuwige zelf.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in de rubriek Leerhuis van het Friesch Dagblad. Voor deze rubriek duiken specialisten dieper in Bijbelteksten en hun betekenis. Iedere zaterdag schrijven zij daarover in de krant. Abonneren op het Friesch Dagblad kan hier.

Lody van de Kamp2

Lody van de Kamp

Rabbijn

Afkomstig uit een Joods gezin waarvan de vader twee jaar doorbracht in het concentratiekamp Auschwitz en de moeder als onderduikster de …
Profiel-pagina
Al 2 reacties — praat mee.