‘Waar is de koffer van papa?’ Mama kijkt verschrikt. ‘Hoezo?’. ‘Ik wil hem openmaken. Het is tijd dat ik hem na 28 jaar open maak’. Papa’s koffer staat symbool voor het grootste verlies in ons gezin: mijn vader. Hij was begin veertig toen hij kwam te overlijden. We waren net in Nederland en ons leven stond direct in het teken van verlies en verdriet. Mijn moeder stopte al zijn spullen in een koffer. Het verdriet was te groot en moest weggestopt worden. Ergens stopte ik ook als elfjarige mijn verdriet in die koffer. Veilig dichtgeritst. Maar je weet wat ze zeggen, rouwen moet je. Al is het decennia later. Dus besloot ik de koffer open te ritsen. Ik besloot te rouwen.
Een paar dagen later zat ik in mijn slaapkamer op de grond. Voor mij de geopende koffer. Ik pak alles aan, ga met mijn vingers langs alles en voel aan papa’s truien. Ik ruik eraan in de hoop dat het herinneringen oproept. Geur en geheugen zijn met elkaar verbonden. Ik vind kleine duabriefjes met koranverzen die hem beter moesten maken in een handschrift dat ik niet herken. Mijn vader heeft een hoop notitie- en adresboekjes. Sommige zijn ouder dan ik. Van veertig jaar geleden. Handgeschreven namen van mensen die ik niet ken. Namen uit een tijd waarin ik niet eens bestond. Initialen van volstrekte vreemden naast telefoonnummers die al tientallen jaren niet meer werken. Wie waren al deze mensen? Buren, collega’s, vrienden, naasten? Ik moet lachen bij het idee dat dit papa’s LinkedIn was. Connecten met mensen die je later nodig kon hebben. Alle notitie-, adresboekjes en foto’s stop ik in een tasje en deze zet ik in mijn kast. De rest leg ik terug. Ik rits de koffer dicht.
Een week later. Ik ben in mijn slaapkamer aan het opruimen. Ik doe mijn kast open en het tasje met papa’s notie-, adresboekjes en foto’s valt op de grond. Gek, ik had hem toch goed in de kast gestopt. Kan gebeuren. Ik zet hem terug en ga verder.
Een paar dagen later loop ik mijn slaapkamer binnen. Op de grond ligt het tasje, weer van de kast gevallen. Het bevreemd mij. Ik ben niet bijgelovig maar vind het opvallend. De dag erna besluit ik het tasje weer te openen en alles weer door te nemen. Met mijn vingers langs alle namen die in het dari zijn geschreven. Misschien kom ik iemand tegen. Ik heb geen idee waarom ik dat denk en waar ik naar op zoek ben. Intuïtie.
Tussen alle in het dari geschreven namen zie ik een naam in het Engels. Gerhard. Dat klinkt wel Nederlands. Ik ga Gerhard met zijn achternaam googelen. Waarom? Geen idee. Geen hits. Via Insta vind ik een match. Het is een open profiel van een man. Hij is een Duitser, begin zestig. Op de foto’s te zien tuiniert hij graag, sleutelt hij aan een oude turquoise capri en houdt hij van zijn drie hondjes. Ik stuur hem een berichtje. ‘Hallo Gerhard. Heeft u toevallig mijn vader gekend?’.
Dagen, weken verstrijken. Geen reactie. We zijn geen vrienden op insta dus waarschijnlijk heeft hij mijn berichtje niet geopend. Ik word ongeduldig. Ik reageer op een van zijn foto’s en vraag hem zijn inbox te checken. Ik voel me een beetje een rare stalker. Oprecht, wat zal die man van me denken. En nog altijd weet ik niet wat en waarom ik dit doe. Vanwege een veertig jaar oud adresboekje van mijn vader, in een koffer die ik na achtentwintig jaar besloot open te risten.
‘Sorry, maar wie ben jij en wie is jouw vader?’. Een paar uur later heeft hij gereageerd. Zodra ik zijn naam schrijf, blijkt hij mijn vader te kennen. Van veertig jaar geleden. Ze zouden samen gesport hebben. Hij stuurt me snel een foto. Het is de foto waar ik mee opgegroeid ben. Hij is de blonde witte man die met zijn spieren pronkt. De enige blonde man tussen de bruin getinte mannen. Hij is de hulk. Ik ben flabbergasted. Hoe kan dit?
In de dagen erna schrijven we veel met elkaar. Lange berichten die hij eerst in het Duits schrijft en het vervolgens via Google translate vertaalt in het Engels omdat zijn Engels ‘stoffig’ is geworden. Hij is verdrietig als ik hem vertel dat mijn vader overleden is. Hij vertelt dat hij vaak aan hem terug dacht en zich afvroeg wat er van hem was geworden. Dat hij via Google Maps nog Kabul had opgezocht om te kijken of hij wijken kon herkennen waar mijn vader was opgegroeid.

Hij stuurt me prachtige foto’s van hem en mijn vader tijdens het sporten die ik nooit eerder had gezien. Hij vertelt me uitgebreid hoe de vriendschap tussen hen was begonnen. Hoe zij elkaar vonden door middel van sport. Hoe mijn vader op hem was afgestapt en er een klik was. Hij vertelt dat mijn vader Duits van hem probeerde te leren en zelfs boeken had aangeschaft. Bij het vertrek van Gerhard had mijn vader een afscheidscadeau aan zijn Duitse vriend gegeven. Een zwarte stenen kist waarop een druiventros is ingegraveerd, een stenen asbak en een ring met een blauwe Afghaanse steen. Gerhard vertelt dat hij na al die jaren deze cadeaus bewaard heeft. Hij stuurt me een foto ervan.
Een paar dagen later stuurt hij mij een berichtje. Hij is heel erg trots op mij en alles wat ik in mijn leven heb bereikt. Dat hij zeker weet dat mijn vader dat ook zou zijn. En dat hij als blijk van trots de afscheidscadeaus van mijn vader voor me zal bewaren. Hij vindt dat die voorwerpen nu bij mij horen. En mocht ik een keer in Duitsland zijn dat ik hem moest bezoeken.
Inmiddels zijn we een jaar verder. Gerhard en ik zijn goede vrienden. We appen wekelijks, hij krijgt foto’s van mijn kinderen en hij stuurt me foto’s van zijn prachtige dochter en vrouw. Als ik een tijdje vergeet naar hem te vragen, begint hij zelf. Of alles okay is met mij en mijn gezin. Af en toe stuurt hij een prachtige foto van een bonsai boom waar hij gek op is. En van zijn prachtige bloemen in zijn tuin. Als de coronapandemie ooit voorbij is ga ik bij hem langs. Ik had nooit gedacht dat ik bevriend zou worden met de hulk naast mijn vader. Een bekend gezicht uit mijn jeugd. Zijn foto die tientallen jaren aan de muur hing. Onbekend en toch vertrouwd. En zo vond ik achtentwintig jaar na de sterfdag van mijn vader ook mijn vader terug.
Verhalen die het leven schreef, heel erg bedankt lieve Sahar dat ik mijn deel kon doen.