Lichtjes pinkelen van restaurants als Nam Kee, de Bekeerde Suster en In de Waag. Een paar steegjes verderop straalt de warme gloed van de rode lampen waar vrouwen uit de hele wereld zich tonen in al hun schoonheid en triestheid. Daar, dicht tegen de Oude Kerk aan, staan de Caribische dames, schuilend in de goede schaduw van de oude toren.

Wat is Amsterdam mooi

De ramen van de Oude Kerk laten een matgeel, vredig licht door als een oeroude lamp in het donkere hart van de stad. Wat is Amsterdam op deze avond vlak voor kerst mooi. Ondanks de schurende wind en de natte regenvlagen getuigt deze oudste, meest aangrijpende buurt van de stad van een ontroerende schoonheid. Amsterdam is een goede moeder, zij herbergt vele kinderen en verloren zielen, zonder oordeel en vol mededogen.

Boven op de toren van de Oude Kerk staat – heel onopgemerkt en stil – een kleine stenen engel. Gegeseld door de regen kijkt ze vanaf haar grote hoogte uit over de wallen. Ze ziet de mensen bewegen door de straatjes en leest wat er in ze omgaat aan onrust, verlangen, verdriet, eenzaamheid en vragen. Haar geduldige engelenogen kunnen alles zien, dwars door muren en barricades heen. Langzaam drupt er een traan over haar natgeregende wang. Want net als alle engelen is ze bewogen om wat ze hoort in de harten en hoofden van de mensen en haar machteloosheid grijpt haar aan. Kon ze maar troosten, vasthouden, geruststellen en zeggen: ‘Wees niet bang.’

Van beeldenbestormers tot straatpastors

In de zevenhonderd jaar van haar bestaan bovenop de Oude Kerk heeft ze al heel wat stille tranen gestort. Ze heeft branden gezien, epidemieën, volksopstanden, legertroepen, deftige huwelijksstoeten van VOC-handelaren, de woedende meute van beeldenbestormers, het vissersvolk met netten en zeilen, de boerenmarkten, sekswinkels, verslaafden, Majoor Bosshardt met haar Strijkreet en een heleboel onvermoeibare straatpastors. Al die mensen met hun opgejaagde levens wisten niet dat zij gezien werden door die kleine engel, die hen vanuit de hoogte volgde met haar zachte blik. Weemoedig denkt ze terug aan de tijd toen de mensen nog engelen konden zien.

Wat was het geweldig om met duizenden engelen tegelijk in een grote lichtende menigte te verschijnen op het veld van Efrata. Om vrede uit te roepen richting de herders en de lach op hun gezicht te zien doorbreken. Duizenden boodschappers van Licht en Liefde verschenen in die tijd en werden gehoord en gezien. Door Zacharias, Maria, Jozef, de wijsgeren uit het Oosten en het schorriemorrie rond de voederbak met het Kind.

De kleine engel zucht. Kon ze die uitzinnige vreugde en tederheid uit de hoge nog maar een keer laten horen en voelen. Mensen aanraken en bemoedigen. Hen even laten kijken als in Gods nieuwe wereld. Maar wie heeft oog voor zoiets bovennatuurlijks en wonderlijks? Wie zou het durven zien? De wereld van de moderne mensen lijkt een blinde vlek te hebben voor het wonderbaarlijke.

Tante Jans

Opeens wordt haar aandacht getrokken door iets vreemds. Daar, helemaal beneden, op de Zeedijk gebeurt iets. Er rijdt een vrouw met haar scootmobiel. Ze ziet er breekbaar uit, maar is niet bang en koerst vastbesloten af op de kruising met de Prins Hendrikkade. Een drukke weg! Onze engel houdt haar hart vast. Ze weet wie het is die zich zo dapper voortbeweegt: tante Jans van 75, ze heeft een lichte verstandelijke beperking. Tante Jans gaat op bezoek bij haar zus van 80 jaar, op de Haarlemmerdijk. De engel staakt haar overpeinzingen en kijkt aandachtig toe. Het is zo donker en glad… Daar komt een snelle jongen aan op een hippe elektrische fiets met dikke banden. Argeloos scheurt hij vlak langs de scootmobiel. Wat te voorzien was, gebeurt: tante Jans valt, met scootmobiel en al. Daar ligt ze, helemaal weerloos, terwijl de snelle e-bike zich uit de voeten maakt. De engel voelt hoe haar hart zachtjes breekt. Kon ze maar…

Daar verschijnt een bakfiets. Zo’n dure. Er zit een jongetje in dat voortgepeddeld wordt door zijn moeder. Linde heet ze, weet de engel. Linde wil graag naar huis om het eten van de wekelijkse maaltijdservice op te warmen. Maar dan ziet ze Jans liggen, hulpeloos in haar omgevallen scootmobiel. De engel, hoog in de toren, houdt haar adem in.

Dan gebeurt het. Linde stapt resoluut af en vraagt aan Jans: ‘Kan ik je helpen?’ Samen bellen ze 112. Linde vouwt haar paraplu open boven Jans’ verschrikte hoofd en ze wachten samen schuilend in de regen. Eindelijk komen de politiewagen en de ambulance. Jans wordt meegenomen, veilig en droog en ook voor haar scootmobiel wordt een oplossing gezocht.

Engelenvleugels

Linde stapt weer op haar bakfiets, met haar zoontje onder de huif en rijdt met gekromde rug tegen de wind en regen in naar huis. De engel kijkt haar na, opgelucht en dankbaar. Dan ziet ze het ineens. Onder de regenjas van Linde verschijnen twee vleugels, van puur wit doorschijnend licht. Linde heeft het niet door, maar de engel ziet het wel. Langzaam en aarzelend verschijnt een glimlach op haar stenen gelaat. Ze is niet alleen, weet ze. De engelen verschijnen overal in Amsterdam, waar je ze niet verwacht. Zalig kerstfeest. God is mens geworden.

19e05ce3-910e-4810-83f4-92570345b183

Margrietha Reinders

Margrietha Reinders is werkzaam als predikant in Amsterdam.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.