Veel mensen zijn op zoek naar inspiratie om de huidige uitdagingen met betrekking tot duurzaamheid het hoofd te bieden. De hindoe filosofie en levenswijze kent krachtige concepten en handvaten die kunnen helpen bij deze zoektocht.
In dit artikel worden de belangrijkste theologische concepten van de hindoe traditie met betrekking tot duurzaamheid besproken en hoe deze, mits juist toegepast, een positieve bijdrage kunnen leveren aan de huidige duurzaamheidsvraagstukken. Daarna volgen enkele rolmodellen die deze concepten hebben toegepast. Vervolgens wordt gekeken naar recente initiatieven met betrekking tot duurzaamheid die relevant zijn in de Nederlandse context. Er wordt afgesloten met een conclusie.
1. Theologische concepten
Het Goddelijke is in ieder atoom aanwezig
Het eerste concept en de basis is de definitie van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods en de manier waarop de schepping plaatsvindt. In de hindoe theologie is God alomtegenwoordig en kan oneindige vormen aannemen. Zo neemt Hij voor de materiële schepping drie vormen aan. In de eerste vorm schept Hij de totale materiële energie. Daarna gaat Hij binnen in ieder universum om daar verscheidenheid te scheppen. In derde vorm is Hij te vinden als de superziel in ieder levend wezen. Op deze manier is Hij dus aanwezig in alle atomen. We vinden tal van beschrijvingen waarin dit concept wordt uitgelegd. “Ik ben de oorsprong van alle spirituele en materiële werelden. Alles komt voort uit Mij (Bhagavad Gita 10.8)”. Niet alleen alle gewone levende wezens zoals menselijke wezens, katten en honden zijn integrerende deeltjes van de Allerhoogste Heer. Maar ook alle natuurelementen komen uit Hem voort. “Aarde, water, vuur, lucht, ether, geest, intelligentie en vals ego — samen vormen deze acht Mijn afgescheiden materiële energieën (Bhagavad Gita 7.4) .“Ether, lucht, vuur, water, aarde, planeten, alle schepselen, windrichtingen, bomen en planten, rivieren en zeeën; het zijn allemaal organen van Gods lichaam (Śrīmad Bhāgavatam 11.2.41)”.
Materiële schepping is heilig omdat het voortkomt uit de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Daarnaast behoort het Hem toe. Religie, ecologie en ethiek zijn in de hindoe traditie daarom geen afzonderlijke levensgebieden. Wanneer we dit begrijpen zullen we in staat zijn om onze neiging om te heersen over de materiële schepping te verminderen door misbruik en uitbuiting. In plaats daarvan gaan we het met respect beschermen van de natuur als een plicht zien. Natuurbehoud gerichte handelingen zijn dan geen ‘milieu’-handelingen, maar eerder als uitingen van plicht.
Moeder aarde is vereerbaar
Vanuit het bovenstaande principe is dus moeder aarde vereerbaar. De Bhumi Sukta uit de Atharva Veda beschrijft dat de aarde een godin (Devi) en onze moeder is en verdient onze toewijding en bescherming. Het is de eerste hymne in de hele hindoe literatuur die de aarde als moeder beschouwt en de aanbidder ziet zichzelf als het kind van moeder aarde. Deze aarde is een waardige woonplaats, heeft vele bergen, heuvels en vlaktes. Ook draagt ze verschillende geneeskrachtige planten. Er zijn oceanen, rivieren, meren, bronnen op deze aarde en er wordt graan verbouwd als voedsel voor de mensheid.
Echter, de aarde is niet alleen voor de mens maar ook voor andere wezens! De Bhumi Sukta erkent hiermee het belang van de aarde voor alle entiteiten en benadrukt daarom haar bescherming tegen de uitbuiting ten behoeve van de mens. De tekst gaat verder: “De aarde is mijn moeder en ik ben haar zoon. Prajanya (wolk) is mijn vader; laat hen ons voeden!” Met dit citaat begint de Hindoe Verklaring over klimaatverandering: “Mātā bhūmi putro aham pṛthivyāḥ! (Atharva Veda 12.1.12)”
Veel hindoe rituelen erkennen de grootsheid van moeder aarde en uiten hun dankbaarheid als reactie. Menig hindoe raakt elke ochtend de vloer aan voordat hij uit bed stapt en vraagt moeder aarde hem te vergeven dat hij op haar lichaam zal lopen. Miljoenen hindoes maken dagelijks kunstwerken bestaande uit stukjes rijst of ander voedsel kolams) dat ’s ochtends voor hun deur wordt geplaatst. Deze kolams drukken de wens van hindoes uit om de aarde van voedsel te voorzien.
De Chipko-beweging – beroemd geworden door de toewijding van Chipko-vrouwen om bomen in hun gemeenschap te ‘knuffelen’ om ze te beschermen tegen kaalslag vanuit commerciële belangen – vertegenwoordigt een vergelijkbare toewijding aan de aarde (zie verder).
God neemt zelf de aarde in bescherming
Er zijn tal van verwijzingen in de hindoe teksten waar God zich bekommert om het welzijn van de aarde. In de Varāha Mahāpurāṇa Bhāgavata Purāṇa wordt beschreven hoe de aarde door incarnatie (Avatāra) Varāha gered werd vanuit de diepten van de oceaan. De planeet viel ooit in het oer water toen er naar schatten werd geboord in de aarde. De halfgoden (Devata’s) wilden dat de aarde gered zou worden en gingen naar Heer Visnu. Reagerend op hun verlangen, kwam de Heer om haar te redden. Hij nam de vorm van een prachtig gigantisch zwijn (Varaha) aan en dook naar de bodem van de oceaan, pakte de aarde op en droeg haar zachtjes op Zijn slagtanden naar het wateroppervlak. Uit deze vertelling kan geconcludeerd worden dat de aarde ook eerder slachtoffer is geworden van roofbouw door mensen.
In het spel en vermaak van Heer Krishna vinden we diverse gevallen dat Hij het milieu beschermt. Eén van de incidenten gaat over de slang Kaliya. In een meer van de rivier Yamuna leefde een gigantische zwarte slang Kaliya. Vanwege zijn gif was het water zo verontreinigd dat er uit de rivier constant giftige dampen opstegen die zelfs overvliegende vogels doodden. Ook het gras en de bomen aan de oevers waren geheel verdroogd. De hele omgeving maakte een doodse indruk. Op deze manier werd het voor de inwoners van het dorp Vrindavan onmogelijk gemaakt water te halen. Heer Krishna ging het gevecht met Kaliya aan en uiteindelijk werd de giftige slang uit de rivier verbannen.
Materiële elementen faciliteren onze toewijding
In de hindoe geschriften en de leringen van de heilige persoonlijkheden vinden we tal van scheppingsgerelateerde meditaties die behulpzaam zijn om ons rechtstreeks te verbinden met de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. In de Bhagavad-Gītā vertelt Sri Krishna bijvoorbeeld: “Ik ben de smaak in water, het licht van de zon en de maan. Ik ben de oorspronkelijke geur van de aarde en ik ben de hitte in vuur. Ik ben het leven van alles wat leeft… weet dat ik het oorspronkelijke zaad van alle bestaansvormen ben.” Deze uitspraken helpen ons om God overal in de natuur te zien.
In sommige aspecten vereren we de Allerhoogste rechtstreeks door aanbidding van specifieke natuurlijke levende systemen zoals de de heilige rivier Ganges, de Yamuna-rivier en de Govardhan-heuvel. Toegewijden die zich bezighouden met aanbidding van de Ganges, Yamuna en Govardhan begrijpen dat de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods onmiddellijk aanwezig is in deze rivieren en heilige plaatsen. Door deze rivieren en het gebergte te vereren, aanbidt men onmiddellijk God. Ook de aanbidding van moeder Tulasi in de vorm van de tulasi-plant kan beschouwd worden als een ander voorbeeld van hoe de natuurproducten onze toewijding en aanbidding faciliteren.
Een ander voorbeeld is de aanbidding van de beeldgedaante (murti) van de Heer. Dit neemt in de hindoe traditie een prominente plaats in. Deze beeldgedaanten zijn gemaakt van natuurelementen zoals hout, metaal, steen of klei.
Mededogen voor alle levende wezens en dus ook dieren
Het respecteren van dieren neemt een prominente plek in de traditie. Het hindoeïsme zit vol met verhalen die dieren als goddelijk behandelen, zoals hoe Heer Krishna koeien hoedde, of hoe de aap Hanuman een trouwe dienaar van de Heer Rama was. De ethische grondslag van de hindoe traditie omvat het princiepe van sarva-bhuta-hita, wat zich vertaalt naar “toewijding voor het welzijn van alle schepselen”, d.w.z. zorg en bescherming voor onze medelevende wezens, menselijk en anders-dan-menselijk. De mate waarin je dit kunt doen is afhankelijk van het spiritueel bewustzijn. In deze traditie is de perfectie in spiritualiteit het ultieme bewustzijn van para-dukha-dukhi te bereiken. In deze toestand voelt, ervaart en identificeert men zich met de pijn, het lijden, de vreugde en de extase van een ander wezen alsof het haar eigen wezen is. Op basis van het bovenstaande verzetten veel hindoes zich tegen het geïnstitutionaliseerde fokken en doden van dieren, vogels en vissen voor menselijke consumptie. Volgelingen van de hindoe traditie volgen doorgaans een vegetarisch dieet.
Toepassing en beleving van de bovenstaande principes kan een grote bijdrage leveren aan de huidige duurzaamheidsproblemen en met name het stimuleren van een vegetarisch dieet. Diverse wetenschappelijke publicaties laten zien dat de vleesindustrie een van de grootste vervuilers is. De vee-industrie is wereldwijd bijvoorbeeld verantwoordelijk voor bijna 15 procent van de uitstoot van alle aan menselijk gedrag gerelateerde broeikasgassen. Dat is meer dan het wereldwijde transport (alle auto’s, vliegverkeer, schepen en treinen bij elkaar), dat uitkomt op een uitstoot van ‘maar’ 13%. Jaarlijks stoot één koe net zo veel broeikasgassen uit als één auto die ruim anderhalf keer de aarde rondrijdt. Veehouderij slurpt verder veel energie. Zo is voor de productie van 1 kilo kalfsvlees 100 keer zoveel energie nodig als voor één kilo aardappelen.
Cyclisch wereldbeeld bevordelijk voor duurzaamheid
Ook het hindoe principe van reïncarnatie en karma faciliteert het gevoel van onderlinge verbondenheid met de hele natuur. Reïncarnatie is de cyclus van wedergeboorte, waarbij elk wezen door miljoenen cycli van geboorte en wedergeboorte reist in verschillende vormen, afhankelijk van hun karma (daden) uit vorige levens. Dus een persoon kan worden gereïncarneerd als een persoon, dier, vogel of iets anders uit de bredere levensgemeenschap. Reïncarnatie leert dat alle soorten en alle delen van de aarde deel uitmaken van een uitgebreid netwerk van relaties die gedurende millennia met elkaar verbonden zijn, waarbij elk deel van dit netwerk respect en eerbied verdient. Hierdoor creëert reïncarnatie een gevoel van solidariteit tussen mensen en alle levende wezens. Zolang de ziel geen perfectie heeft bereikt zal hij blijven reïncarneren en lichamen aannemen in deze materiele wereld.
Het eeuwige circulaire wereldbeeld vinden we ook terug in het hindor scheppingstheorie en het begrip van tijd. De hele materiële schepping is onderworpen aan cycli van schepping, onderhoud en vernietiging. Tijd wordt gezien als een manifestatie van God. Deze tijdsduur wordt onderverdeeld in cycli van kalpa’s. Een kalpa is een dag van Brahmā (het eerste levend wezen in het universum en verantwoordelijk voor de materiële schepping) en een dag van Brahmā bestaat uit duizend cycli van vier yuga’s of tijdperken: Satya, Tretā, Dvāpara en Kali. Duizend cycli van deze vier tijdperken vormen een dag van Brahmā en zijn nacht is net zo lang. Brahmā heeft een levensduur van honderd zulke ‘jaren’ en sterft dan. Deze honderd ‘jaar’ komt overeen met 311 biljoen 40 miljard jaar op aarde. Wanneer Brahmā na honderd van zulke jaren sterft, vindt de verwoesting of vernietiging plaats; dit betekent dat de energie die door de Allerhoogste Heer gemanifesteerd was, weer in Hemzelf wordt opgenomen. Wanneer het opnieuw nodig is de kosmos te laten ontstaan, dan wordt dit door Zijn wil gedaan.Tijd wordt dus niet gezien als een rechte lijn van geboorte tot dood, maar als verschillende cirkels na elkaar.
Het hierboven beschreven cyclisch wereldbeeld sluit mooi aan op het denken over circulaire economie. Zoals bekend is het Nederlandse kabinet voornemens Nederland in 2050 volledig over te zijn gegaan naar een circulaire economie. Waar we in een lineaire economie grondstoffen delven, verwerken tot een product en na gebruik het product weggooien, sluiten we in een circulaire economie de kringlopen van al deze grondstoffen.
Bij die omwenteling kan geput worden uit de hindoe filosofie, want dit thema behoort tot de wortels van de hindoe levenswijze en traditie. Als je het bestaan als cyclisch ziet, dan geloof je: wat er nu, was er al en zal er ook in de toekomst zijn. Als je weet dat alles wat bestaat, inclusief jijzelf, onderdeel is van een coherent geheel, heb je automatisch respect voor alles wat er is. Je zult dan ook minder de neiging hebben om bronnen te verspillen. En als we weten dat we zelf verantwoording af moeten leggen voor onze daden, gaan we ons anders gedragen.
Geluk zit niet in zinsbevrediging
Het hindoeïsme benadrukt dat echt geluk van binnenuit komt en niet van uiterlijke bezittingen. De Manusmirti (4.2), die wordt beschouwd als een van de oudste gedragscodes, stelt: “Geluk is geworteld in tevredenheid; het tegenovergestelde is geworteld in ellende.” Dit betekent het streven naar materiële bezittingen met het verbruik van materialen en energie die het met zich meebrengt, het leven niet mag domineren. Het belangrijkste doel van het leven is spirituele ontwakening en de vervulling die het brengt te ontdekken. De inspanningen om de dingen van deze wereld te exploiteren worden door hindoeïstische leraren beschouwd als een afleiding van dit centrale doel van het leven.
Volgens de filosofie zijn er vier levensdoelen bekend als de ‘purusharthas’: dharma, artha, kama en moksha. Dharma betekent in wezen plicht, artha is welvaart, kama is materieel genot/verlangens en moksha is bevrijding. De vier levensdoelen bouwen op elkaar voort, waarbij moksha wordt gezien als het hoogtepunt van de vier purushartha’s en het uiteindelijke doel. Dit is niet alleen vrijheid van lijden, maar terugkeer naar je spirituele identiteit. In het streven naar moska wordt sanyasa (ascetisme) aangemoedigd.
De deugd van een eenvoudig leven is altijd gewaardeerd in de hindoeïstische samenleving. Geestelijke leraren worden geadviseerd om te leven van de donaties van anderen en niet te veel rijkdom te vergaren. De meest gerespecteerde persoon in de hindoeïstische samenleving is de sadhu, of wijze die buiten de burgersamenleving leeft, in bossen of grotten, en veelal te voet van de ene stad naar de andere reist. Sadhu’s zijn er trots op eenvoudig te leven en zo min mogelijk te consumeren.
De bekendste verwijzing over hoe we alleen naar onze daadwerkelijke behoeften zouden moeten consumeren is de eerste vers van Sri Isa Upanishad “Neem wat je nodig hebt voor je levensonderhoud zonder daarbij het gevoel te hebben dat je er recht op hebt of er eigenaar van bent (tyakten bhunjitha). Mahatma Gandhi zei over dit vers: “Als alle Upanishads en alle andere geschriften plotseling tot as werden gereduceerd, en als alleen het eerste vers in de Ishopanishad in de herinnering van de hindoes zou blijven, zou het hindoeïsme voor altijd leven”.
A.C. Bhaktivedanta Srila Prabhupada zegt in zijn commentaar op dit vers: Men moet alleen die dingen aanvaarden die door de Heer als zijn quotum opzij zijn gezet. De koe geeft bijvoorbeeld melk, maar ze drinkt die melk niet: ze eet gras en stro, en haar melk wordt aangewezen als voedsel voor mensen. Daarom moeten we tevreden zijn met die dingen die Hij vriendelijk voor ons opzij heeft gezet, en we moeten altijd overwegen aan wie de dingen die we bezitten eigenlijk toebehoren. Neem bijvoorbeeld onze woning, die gemaakt is van aarde, hout, steen, ijzer, cement en zoveel andere materiële dingen. Als we denken in termen van Sri Isopanisad, moeten we weten dat we geen van deze bouwmaterialen zelf kunnen produceren. We kunnen ze eenvoudig samenbrengen en transformeren in verschillende vormen door onze arbeid.
Dit vers kan als inspiratie dienen en sluit aan bij de VN definitie voor duurzame ontwikkeling. “Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987.”
2. Enkele rolmodellen
In deze paragraaf volgt een uiteenzetting van enkele persoonlijkheden die de bovengenoemde concepten hebben toegepast.
Gandhi: rolmodel voor eenvoudig leven
Gandhi’s hele leven kan worden gezien als een ecologische verhandeling. Een leven waarin elke minuut, elke emotie of gedachte functioneerde als een ecosysteem. Zijn kleine maaltijden met noten en fruit, zijn dagelijkse lichamelijke oefeningen, zijn periodieke stilzwijgen, zijn ochtendwandelingen, zijn spinnewiel, zijn afschuw voor afval, zijn toevlucht nemen tot fundamentele hindoeïstische waarden van waarheid, geweldloosheid, celibaat en vasten hadden het doel om een minimale voetafdruk achter te laten. Zo gebruikte hij het minimaal benodigde water uit de vrij stromende en onvervuilde rivier Sabarmati, grenzend aan zijn Ashram. Hij rechtvaardigde zijn actie door uit te leggen: dat het rivierwater van iedereen is, zodat iedereen er een aandeel aan heeft. “De natuur heeft genoeg voor ieders behoefte”, zou Gandhi naar verluidt hebben gezegd, “maar niet voor ieders hebzucht.” Hiermee wordt Gandhi tegenwoordig beschouwd als een van de vroegste milieuactivisten
In 1909 publiceerde Gandhi een boekje Hind Swaraj (Zelfbestuur voor India) waarin hij voor de problemen van grootschalige industrialisatie waarschuwde. Gandhi erkende dat de industriële revolutie de Europese landen economische vooruitgang had gebracht, maar hij had een ander levensideaal voor ogen. Hij verwierp het idee dat vervulling van een maximaal aantal wensen het hoogste levensdoel was. Niet materialisme of consumentisme zouden het doel moeten zijn, maar zelfrealisatie en karaktervorming in de vorm van moraliteit en geweldloosheid. ‘Mijn ethiek staat me niet toe om alleen te beweren, maar vereist dat ik verwantschap heb met niet alleen de aap, maar ook met het paard en het schaap, de leeuw en de luipaard, de slang en de schorpioen.’
Gandhi’s vernietigende aanval op de industrialisatie en de moderne beschaving was een waarschuwing voor de negatieve effecten van het consumentisme. Als beeldspraak merkte hij ooit op dat ‘de geest een rusteloze vogel is; hoe meer het krijgt hoe meer het wil en toch ontevreden blijft. Hoe meer we onze passies bevredigen, hoe groter de honger naar meer wordt’.
Ook waarschuwde hij de mensheid dat er een tijd komt dat degenen die vandaag in de waanzinnige haast zijn om hun behoeften te vermenigvuldigen, tevergeefs denkend dat ze met de essentiële zaken van het leven bezig zijn, op een moment op hun schreden zullen terugkeren en zeggen: wat hebben we gedaan?’
De Chipko beweging: een inspiratie voor de wereld
Een van de eerste bekende gevallen van duurzaamheid in de moderne tijd is De Chipko-beweging in India en dateert uit 1730. In het Hindi betekent Chipko knuffelen of plakken. De Chipko-beweging wordt voornamelijk gezien als een vrouwenbeweging en is ontstaan in het Garhwal Himalaya-berggebied van de huidige staat Uttarakhand. De regio staat bekend om zijn kwetsbare ecologie, vaak gevoelig voor aardbevingen, erosieve rivieren en steile valleien die niet geschikt zijn voor landbouw. De uitgestrekte bosbedekking en reserves stellen de lokale gemeenschappen in staat om het veevoer, de brandstof en de vezels te plukken voor hun dagelijkse levensonderhoud. De mannen zoeken naar werk buiten de regio, terwijl de vrouwen en kinderen in de dorpen achterblijven.
In de regio vond massale ontbossing plaats om te voldoen aan de behoeften van de steeds groter wordende bevolking en stedelijke kolonisten. Daarbij vond massale kap van bomen plaats en door de ontbossing in de heuvels werd het voor de dorpsvrouwen steeds moeilijker om genoeg hout te verzamelen. Op een gegeven moment moesten ze dagelijks minstens vijf kilometer lopen om de nodige voorraden op te halen. Daarbij was er bij de ontbossende bossen ook een gevaar van verwoestende overstromingen en aardverschuivingen.
Een van de belangrijkste gebeurtenissen vond plaats in 1973, toen er ongeveer 300 essen waren geveild aan een fabrikant van sportartikelen. Door het protest ertegen door de vrouwen van de regio onder leiding van een 75-jarige Shyama Devi, trok de aannemer zich terug maar de focus verschoof vervolgens naar de Alaknanda-vallei, in het dorp Reni. De regio werd al verwoest door de enorme overstromingen in 1970. Dit werd toegeschreven aan de ontbossing door het kappen van bomen in de regio. Er waren grootschalige plannen voor het kappen van bomen in de regio. Maar de aannemers moesten hun activiteiten terugdraaien vanwege de actieve rol van de vrouwen en de dorpelingen die constant de commerciële activiteiten in de gaten hielden.
Op een gegeven moment, toen men wist dat de dorpsmannen voor arbeid naar een andere regio waren gegaan, stuurden de aannemers hun mensen om de bomen te kappen. Maar de vrouwen zagen dat de bomen geveld werden en ze protesteerden. Ze zwoeren dat ze de bomen zouden beschermen. Kleine groepen vrouwen hielden constant de wacht en omhelsden de bomen om het kappen te voorkomen. Onder leiding van Gauri Devi en Gunga Devi, waren de vrouwen succesvol. De mannen die de bomen kwamen kappen moesten zich terugtrekken.
Dit incident gaf de vrouwen een extra impuls om alle dorpen in de regio te mobiliseren om te protesteren tegen het commercieel kappen van bomen. Ze trokken zo’n 75 dagen lang van heinde en verre om zich bij de demonstraties aan te sluiten en fel te protesteren tegen de commerciële exploitatie van de bossen.
Een andere belangrijke gebeurtenis vond plaats in 1977 in de Adwani-bossen, in de Narendernagar-district. Sundarlal Bahuguna ging in hongerstaking tegen het voornemen van ene bedrijf om bomen te kappen. Ondertussen bonden de vrouwen, die de ‘frontlinie soldaten’ werden genoemd, heilige koorden om de bomen als onderdeel van hun gelofte om hen te beschermen. De kappers keerden terug onder politiebegeleiding, maar de vrijwilligers zetten geen stap opzij. Op de vraag van de aannemer waarom de vrouwen de houtkap wilden stoppen zongen ze in koor:
Wat dragen de bossen?
Bodem, water en zuivere lucht
Bodem, water en zuivere lucht
Onderhoud de aarde en alles wat ze draagt!
Het resultaat van de beweging was dat de overheid een verbod op het kappen van bomen in de regio afkondigde. Chipko werd in die regionen de belangrijkste beweging op het gebied van milieubescherming. Het benadrukt verder de rol van vrouwen als de fakkeldragers van duurzaamheid.
Radhanath Swami: klimaatcrisis is een crisis van het hart
Een van de meest gerespecteerde spirituele leraren van vandaag in de hindoe traditie is Radhanath Swami. Hij werd geboren in een arbeidersgezin in Chicago als Richard Slavin en in zijn jonge jaren werd hij een actieve deelnemer in de burgerrechtenbeweging van de late jaren zestig en vroege jaren zeventig. Al snel ontdekte hij dat sociale transformatie begint met persoonlijke verandering, en op 19-jarige leeftijd begon hij aan een opmerkelijke zoektocht naar zin in het leven. Hij verdiepte zich in verschillende religies. Dit avontuur, beschreven in zijn memoires The Journey Home: Autobiography of an American Swami, bracht hem liftend door Europa en het Midden-Oosten – door Turkije, Iran, Afghanistan, Pakistan en uiteindelijk naar India. Daar leefde hij als een rondtrekkende asceet, eerst tussen de in het bos wonende yogi’s in de Himalaya en later onder een grote verscheidenheid aan goeroes en spirituele beoefenaars in heel India en Nepal.
Nadat hij honderden spirituele en religieuze leiders had ontmoet, vond hij de leraar die hij zocht in Bhaktivedanta Swami Prabhupada. Hij heeft de afgelopen 50 jaar besteed aan het internaliseren van het spiritueel proces die hij van zijn guru kreeg en de kennis en missie te delen met de rest van de wereld, met name de Westerse samenleving. Deze terugkeer is een voorbeeld van de vorm van devotionele yoga die de kern vormt van Radhanath Swami’s leringen, een spirituele oefening uitgedrukt als tastbare actie die bedoeld is om persoonlijke vervulling teweeg te brengen en de wereld ten goede te komen.
Geworteld in de mystieke devotionele traditie van het oude India, is de boodschap van Radhanath Swami even diepzinnig als eenvoudig: door een rijk innerlijk leven van zelfbewustzijn en dienstbaarheid te cultiveren, kunnen we instrumenten van mededogen en actoren van duurzame verandering worden in de wereld.
Radhanath Swami citeert uit de hindoe geschriften en verklaart dat als we het milieu en de bossen beschermen, deze bossen op hun beurt ons leven beschermen. Hij citeert de Boeddha en zegt: “Door zichzelf te beschermen, worden anderen beschermd; door anderen te beschermen, wordt jezelf beschermd”. Het is belangrijk dat we eerbied hebben voor de hele schepping van God en in harmonie met de natuur leven, het is onze plicht, onze ecodharma. Radhanath Swami verduidelijkt ook dat de aard van het leven in deze wereld is dat een levend wezen voedsel is voor een ander levend wezen en dat geweld in een of andere vorm onvermijdelijk is. Maar hij wijst er ook op dat het voor ons als mensen – de meest geëvolueerde van alle soorten – onze verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk schade aan het milieu wordt toegebracht.
Radhanath Swami zegt dat een beschaafd menselijk leven een leven van dankbaarheid betekent en dat we onze dankbaarheid aan Moeder natuur kunnen uiten door al het leven te respecteren.
Swami is van mening dat de vervuiling van de natuur die we nu zien een manifestatie is van vervuiling van het hart, wat zich uit in hebzucht. Hebzucht verhardt het hart, waardoor we wreedheid rationaliseren en misdaad rechtvaardigen. Hebzucht wekt afgunst op, verdeelt families, lokt oorlogen uit en vieren we blind op werkelijk eigenbelang. De echte oplossing zal daarom gevonden moeten worden in de oorzaak en dat is de interne zuivering van het hart middels spirituele beoefening. Hij gebruikt de analogie van een bloedziekte. Als een persoon steenpuisten heeft, moeten de symptomen worden behandeld, maar als de oorzaak van het probleem niet wordt aangepakt, zullen de steenpuisten terugkeren. In het geval van steenpuisten zal het bloed gezuiverd moeten worden. Zo is is het met de huidige klimaatproblemen. We kunnen de vervuilde rivieren gaan schoonmaken, de lucht zuiveren etc., maar als we onze interne ecologie (het hart) niet tegelijkertijd schoonmaken, zal er niets substantieels veranderen.
Een van Radhanath swami’s projecten waar de harmonie met de natuur tot uiting komt is de Govardhan eco villlage. Govardhan Ecovillage, is een ecologische gemeenschap ongeveer 90 kilometers van Mumbai. Met zijn 250 inwoners streeft Govardhan Ecovillage ernaar om een dorp op te zetten die als rolmodel kan dienen. Dit project heeft diverse awards op het gebied van duurzaamheid en filantropie ontvangen van gerenommeerde partijen.
3. Huidige initiatieven
In deze paragraaf worden enkele initiatieven beschreven. Deze kunnen inspiratiebronnen worden voor veel hindoes om ook iets aan duurzaamheid te doen.
Het Bhumi project, ISKCON milieu-initiatief, Save soil en Initiatives of Change (IofC)
Bhumi project is een internationale duurzaamheidsorganisatie gebaseerd op hindoe principes. De missie is om mensen en gemeenschappen te betrekken, op te leiden en in staat te stellen de drievoudige crisis van klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en vervuiling aan te pakken. Bhumi organiseert diverse activiteiten. In oktober van dit jaar is er een internationale summit geweest. Op deze summit zijn diverse levensbeschouwelijke stromingen, het bedrijfsleven, milieuorganisaties en de Verenigde Naties samengekomen om oplossingen voor een gezondere planeet te bespreken in de vorm van tastbare acties en best practices. Recentelijk is er ook een Bhumi Global enquête onder Hindoes wereldwijd uitgevoerd met als doel een inventarisatie te maken over de zorgen die hindoes hebben over watervervuiling, biodiversiteitsverlies, ontbossing, klimaatverandering en luchtvervuiling. Een van de uitkomsten is dat Hindoes wereldwijde milieuproblemen zien als een urgente zorg (98 procent van de ondervraagden).
De ISKCON Environmental Initiative (IEI) ookwel Green Team is internationaal actief en is gericht op de bevordering van duurzame praktijken in eerste instantie in ISKCON-gemeenschappen en tempels over de hele wereld, maar ook andere hindoegemeenschappen. Dit doen ze door onderwijs, training, onderzoek, organisatie, netwerken en andere bronnen te bieden, geïnspireerd door de leringen en het voorbeeld van A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupada, de oprichter van ISKCON.
Conscious Planet – Save Soil bodembeweging is ander wereldwijd project. Deze moet wereldleiders, visionairs, influencers en 3,5 miljard burgers in 193 landen over de hele wereld (60% van de kiezers) aanspreken om gezamenlijke actie te ondernemen om de bodem te redden. Deze beweging is geïnitieerd door Sadhguru Jaggi Vasudev of kortweg Sadhguru genoemd. Hij is een spiritueel denker en spreker met miljoenen volgelingen over de wereld. De Save Soil beweging wordt gesteund door verschillende wereldwijde instanties, zoals de UNCCD en het Wereldvoedselprogramma, wereldleiders en bedrijven zoals Microsoft en Google. In maart 2022 is Sadhguru in Nederland op bezoek geweest en daarmee ook mensen geïnspireerd een bijdrage te leveren.
Het Hindu Forum of Europe probeert in Europa duurzaamheid op de agenda te zetten. Het bestaat sinds 2010 en hebben landelijke hindoe organisaties van 11 Europese landen zich verenigd om hindoe belangen op Europees niveau te behartigen. In de vergadering van maart is er besloten dat er een Europees project zal worden opgestart over duurzaamheid en hindoeïsme in Europa. De achtergrond van dit project is dat Europese hindoes over het algemeen nog een inhaalslag moeten maken als het gaat om duurzaamheid. De meeste ideeën over duurzaamheid zijn in de Indiase context ontwikkeld. Zo heb je de <em>Save Ganga Movement</em> die de vervuiling van de rivier wil tegengaan. Vele bekende Indiërs, vooral religieuze leiders, ondersteunen dit project. Sommige goeroes gaan met hun leerlingen afval verzamelen aan de oevers van de rivier. Ze noemen het de nieuwe vorm van verering van de Goddelijke Ganges. Zo zijn er talrijke andere projecten rondom duurzaamheid in India. Westerse hindoes volgen met veel belangstelling en bewondering de ecologische ontwikkelingen in India, maar verzuimen om een eigen invulling te geven aan duurzaamheid. Het Hindu Forum of Europe wil met dit initiatief een impuls geven aan de ecologische betrokkenheid van hindoes in Europa.
In Nederland is in 2017 het project “Geloven in Groen” geïnitieerd door Initiatives of Change (IofC) in opdracht van de gemeente Den Haag. De gemeente Den Haag wil in 2040 klimaatneutraal zijn en steunt organisaties en bedrijven uit dezelfde sector om in duurzaamheidskringen samen te werken en ervaringen uit te wisselen. Vanwege de ervaring van IofC met het bouwen van bruggen van vertrouwen, is de organisatie gevraagd een kring van gebedshuizen op te zetten en te ondersteunen.
Samenvatting en conclusie
Om de huidige uitdagingen rondom duurzaamheid het hoofd te bieden kan de bestudering en begrip van de hindoe bronteksten een grote bron van inspiratie zijn om zich in te zetten voor de redding van de natuur en het leven op aarde. De hindoe traditie is een veelzijdig traditie met tal van perspectieven op relaties tussen mens en natuur. Wat wel vaststaat is dat de filosofie (religie), ecologie en ethiek geen afzonderlijke levensgebieden vormen. Alles staat in verbinding met elkaar.
Het concept dat de Allerhoogste alomtegenwoordigheid vertegenwoordigd is, inclusief in de natuur en zelfs in ieder atoom, is een zeer krachtige boodschap. Want dan wordt het bijdragen aan het onderhouden van de natuur gezien als de aanbidding van God.
Het idee dat alles Hem toebehoort en Hem dierbaar is stelt ons in staat om onze neiging om te heersen over de materiële schepping te verminderen door misbruik en uitbuiting. Dit maakt klimaatbewust handelen een inherente plicht, een eredienst. En daarom dient iedere Hindoe zich af te vragen: “Hoe kan ik u van dienst zijn? Hoe kan mijn dienst een daad van aanbidding worden om moeder aarde te eren en te beschermen?”
Het concept van respect en mededogen voor alles wat leeft en daarmee ook dieren kan een grote impuls geven bij de overgang naar een meer vegetarisch dieet en daarmee een groot deel van het duurzaamheidsprobleem oplossen, aangezien het eten van vlees een van de meest vervuilende activiteit is.
In de kern van het hindoeïstische wereldbeeld ligt het eeuwige en cyclische wereldbeeld. De waarde van het cyclisch denken kan nieuwe inzichten geven, want in cyclisch wereldbeeld ligt niets vast, er is ruimte voor ontwikkeling. In de westerse samenleving denken we nog overwegend lineair. Cyclische wereldbeeld creëert een gevoel van solidariteit en verbinding tussen mensen en alle levende wezens. Als we op die manier naar de wereld kunnen kijken, kunnen we veel problemen oplossen. Bedrijven moeten bijvoorbeeld inzien dat hun organisatie ook een cirkel is, die weer verbonden is met andere cirkels.
Het cyclisch beeld en het concept dat geluk een innerlijke beleving is, helpt te begrijpen waarom het hoofddoel van het menselijk bestaan en ontwikkeling niet materialisme of consumentisme zou moeten zijn, maar zelfrealisatie en karaktervorming. Dit besef creëert een enorme ruimte voor consumptievermindering en respect voor alles om ons heen.
Bestudering van de hindoe concepten over ecologie laat duidelijk zien dat er geen tekort is aan voorschriften hoe in harmonie met de natuur te leven. Toch zitten we in een klimaatcrisis. Ik kan daarom niet anders concluderen dan dat de huidige crisis haar oorsprong vindt in de verstoorde relatie tussen de mens en de natuur en de oplossing daarom ook in die richting gezocht moet worden, willen we tot een duurzame oplossing komen. Zoals Radhanath swami terecht opmerkt; de vervuiling van de natuur die we nu zien is een manifestatie van vervuiling van het hart. We moeten zeker beleid uitstippelen om de de externe vervuiling tegen te gaan en te verminderen, maar tegelijkertijd moeten we ook werken aan onze onze interne ecologie (zuivering van het hart), anders komt er geen duurzame oplossing.
Voor de externe uiting van duurzaamheidsvraagstukken is de eerste stap het aanwakkeren van bewustwording. De (internationele) initiaiteven door hindoe organisaties zoals in dit artikel beschreven geeft een positieve impuls bij de bewustwording bij hindoes in Nederland. Hiermee is een goed fundament gelegd om de volgende fase in te gaan, namelijk van handelen, de fase van groene karma!
Literatuurlijst
Alliance of Religions and Conservation. The Bhumi Project: Hindu plans for generational change. October 2009.
Alysia J. Radder: The Spiritual Ecology of Gaudiya Vaishnavism in Praxis: The Govardhan Eco-Village.
Berners, Mike-Lee: The Carbon Footprint of Everything: The Carbon Footprint of Everything (Revised Edition) Paperback – 19 april 2022
Bhaktivedanta Swami Prabhupada A.C: Bhagavad – Gita zoals ze is, 1972.
Bhaktivedanta Swami Prabhupada A.C: Srimad Bhagavata Mahapurana, 1972.
Chauhan, S., Sita Rama das, Rita, N. & Haigh, M: Promoting Education for Sustainability in a Vaishnava (Hindu) community, 2009.
Ghandi, M.K: Non-Violent Resistance (Satyagraha).
Haigh, M.: Environment as God, Instruction and Call to Service, 2014.
Journal of Vaishnava Studies 24(1): Toward a Manifesto for the Vaishnava Environmentalist.
Journal of vaishnava studies: Gandhian Ecology and Vaishnava environmentalism, volume 24 no. 2015
Kartikeya V. Sarabhai: Sustainability, ESD and the Hindu Tradition.
Pranesha Sewpershad: Environment, Ethics and Religion:Can Religious Philosophies Enhance.
Ranchor Prime: Vedic Ecology: Practical Wisdom for Surviving the 21st Century, 2002
Radhanath Swami: The Journey Home: Autobiography of an American Swami
Radhanath Swami: The Journey Within, Exploring the Path of Bhakti
Shekar Pathak: The Chipko Movement: a peoples’s History.
The Economist: How much would giving up meat help the environment.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 12 april 2023 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.
Zonder me nadrukkelijk te verbinden aan een specifieke religie of overtuiging ademt dit artikel een sfeer van respect voor het leven: de ander, ik en de natuur. Vanuit filosofisch oogpunt komt de mens zijn eigen natuur tegen als die de natuur ingaat. Ik schreef daar een artikeltje over dat in lijn is met het bovenstaande, maar dan niet vanuit een denominatief karakter: https://denk-wijzer.nu/versterk-je-mentale-veerkracht/.