Dierbare bewoners van de toekomst,

Vanuit de grond van mijn hart wil ik jullie bedanken voor die unieke planeet die we van jullie mogen lenen. Lange tijd heb ik gedacht dat we deze plek in het universum geërfd hadden van degenen die voor ons kwamen – van onze ouders en voorouders. Ik had dubbele gevoelens bij die erfenis: natuurlijk ben ik mijn voorouders zeer dankbaar. Dankzij hen heb ik mogen opgroeien in een land van vrijheid en voorspoed. Dankzij talloze, strijdvaardige overgrootmoeders heb ik gelijke rechten als mannen, heb ik stemrecht, heb ik mogen studeren.

Maar tegelijkertijd hebben onze voorouders een erfenis nagelaten waar ik allerminst gelukkig mee ben. Ze hebben ons een oververhit, uitgeleefd huis nagelaten dat op steeds meer plekken levensgevaarlijk is. Natuurlijk, sommige kamers zijn nog steeds aangenaam. Die zijn wel erg warm in de zomer en hebben soms, zij het steeds vaker, last van waterschade. Maar veel kamers zijn nagenoeg onbewoonbaar aan het worden; de bewoners worden geteisterd door extreme hitte of hebben hun leefruimte gekapt of afgebroken zien worden. Andere plekken zijn verdwenen onder water.

Bovendien ligt bijna het hele huis vol met troep, spullen die we niet nodig hebben, maar wel de lucht en het water in huis vervuilen. Het is ook een kleurloos huis, dat veel van haar poëzie verloren heeft. Zelfs deze kamer, waar het eigenlijk nog best goed toeven is, kent steeds minder kleur en leven. Ooit klonk hier het gezoem van de waddenhommel en oranje zandbij, het gefladder van de rode vuurvlinder, het verborgen boswitje en het duingentiaanblauwtje. Namen als gedichten. En dan heb ik het nog niet eens over de andere kamers. Een miljoen soorten, ieder even uniek en onmisbaar, staan op het punt om ons huis voorgoed te verlaten. Een rijkheid aan soorten die leven in huis bracht én het leven in stand hield. Door de abominabele staat van ons huis is die soortenrijkheid hard op weg om te veranderen in soortenarmoede.

Beseften mijn voorouders misschien niet hoe uniek het huis was dat zij bewoonden? Datgene wat je omhult, waar je onderdeel van bent, is tenslotte moeilijk te overzien. Je kunt niet tegelijkertijd in huis zijn en het van buitenaf bekijken.

Of toch? In 1968 bleken mensen dat wel degelijk te kunnen. Drie van hen waren op weg naar de maan. Op zoek naar een plek waar een volgende missie zou kunnen landen. Hun ogen, en de ogen van de wereld waren gericht op de maan. Zou de mens daar ooit rond lopen? Of zelfs maar om die maan heen kunnen cirkelen? Dat laatste lukte. Drie mannen in een kleine capsule, driehonderdduizend kilometer van huis, kwamen zo dichtbij dat ze de maan bijna konden aanraken. Zo dichtbij. In een perfecte dans cirkelden ze om de maan, bekeken haar oppervlakte alsof het de wang van hun geliefde was, vervolgden hun dans en op het moment dat ze voor de tweede keer achter de maan tevoorschijn kwamen, zagen ze het.

Geen mens had ooit zo iets gezien. Zo blauw. Zo soeverein. Zo kwetsbaar. Een koningsblauwe parel omkranst met sneeuwwitte flarden, die in oogverblindende schoonheid afstak tegen een immens zwart niets. Eenzaam zwevend in eeuwige stilte. De enige kleur, het enige leven, in het universum. Slechts een flinterdun laagje dat haar beschermde tegen de onverbiddelijkheid van het heelal. Earthrise, zou de foto gaan heten die de astronauten op dat moment maakten. De opkomst van de aarde. Ze waren vertrokken om de maan in kaart te brengen, maar ontdekten de aarde. Serendipiteit. Later zouden ze vertellen dat ze bij die eerste aanblik overweldigd werden door het besef dat we allemaal leven op die ene kleine blauwe bol. Die ene kruimel in het heelal die al het leven voedt. Water om te drinken, lucht om te ademen, vruchtbare aarde om te verbouwen. Ze waren ervan overtuigd dat Earthrise de mensheid dichter bij elkaar zou brengen. Hoe kon iemand dit beeld zien en zich niet diep verbonden voelen met die blauwe parel en met alles dat daarop leefde? Iedereen die van buitenaf naar dit huis keek, kon toch niet anders dan het koesteren en het ongeschonden willen doorgeven aan volgende generaties?

Maar een halve eeuw later is dat optimisme verdwenen. In 2015 sturen astronauten vanuit het International Space Station een noodkreet naar de politieke leiders op aarde. ‘Wij zien de ontbossing, de vervuilde lucht, de vervuilde rivierbeddingen. Vanaf 250 mijl zien wij hoe kostbaar de aarde is. Je ziet het dunne laagje dat de planeet omhult; dat laagje is onderdeel van het systeem dat ons in leven houdt. De atmosfeer verbindt ons allemaal. Wat in Afrika gebeurt, heeft invloed op Noord-Amerika, wat er in Noord-Amerika gebeurt, heeft invloed op Azië. Het is tijd om in actie te komen. We moeten alles in onze macht doen om onze impact op klimaatverandering te minimaliseren en om betere keuzes te maken, zodat we in harmonie kunnen leven met de natuur en met elkaar.’

Deze astronauten waren niet de eersten die de noodklok luidden. De Club van Rome had al in 1972 luid en duidelijk gewaarschuwd dat er grenzen waren aan de groei. Dat we niet oneindig kunnen nemen van de Aarde, haar oneindig kunnen leegpompen, kaalvreten, vervuilen en verzieken.
Ondanks Earthrise, ondanks Grenzen aan de groei, ondanks de talloze waarschuwingen van de wetenschap en van inheemse volken, is de mensheid de Aarde niet gaan koesteren, maar haar steeds meer gaan behandelen als wingewest. Ze is haar gaan zien als een onuitputtelijke bron van grondstoffen en rijkdom, die het mogelijk maakt om zóveel te consumeren dat we denken dat dat ons gelukkig maakt. Die tendens is tweehonderd jaar geleden ingezet in het Westen, maar wordt – op enkele uitzonderingen na – inmiddels wereldwijd nagestreefd.

Wat overigens niet wil zeggen dat iedereen ter wereld daarvan profiteert: de 20 procent rijkste wereldbewoners (en dat is iedereen die meer dan 30.000 euro per jaar verdient), veroorzaakt 80 procent van de wereldwijde vervuiling. Maar het is de rest van de mensheid die daar de meeste gevolgen van ondervindt, die oogsten en geboortegrond ziet verschroeien of wegspoelen. Om over de gevolgen voor niet-menselijk leven nog maar te zwijgen. De oceanen, de bossen en de grond: de kraamvrouwen van het leven op aarde. Samen zorgen zij voor voldoende zuurstof en slaan ze overtollige warmte op om de temperatuur op Aarde leefbaar te houden. Maar de oceanen hebben de afgelopen decennia zoveel warmte opgenomen dat ze oververhit raken en nu zelfs warmte uitstoten. Bossen en oerwouden zijn massaal gekapt waardoor alle opgeslagen co2 in grote hoeveelheden vrijkomt en bijvoorbeeld het Amazonewoud meer co2 uitstoot dan opneemt. En de grond, de Aarde zelf, is door jarenlang intensief en monomaan gebruik, verschraald en nauwelijks nog in staat om koolstof vast te leggen of vruchtbare grond te bieden aan het voedselweb onder onze voeten, dat we zo hard nodig hebben om te overleven.

Voor jullie in de toekomst moet het onvoorstelbaar zijn dat jullie voorouders zo onverantwoord zijn omgegaan met dat ene, unieke huis dat we hebben. Misschien kijken jullie naar ons, zoals wij nu naar het slavernijverleden kijken. Met woede, plaatsvervangende schaamte en ongeloof. Die gevoelens ontstaan al. Klimaatdepressie, eco-angst…. Vooral veel jongeren hebben er last van. Maar ook een groeiend aantal ouders en grootouders beseft welke erfenis zij nalaten aan hun kinderen en kleinkinderen – aan jullie dus. Steeds meer mensen maken zich zorgen, grote zorgen over de toekomst. Maar die zorgen gaan vaak gepaard met een diep gevoel van machteloosheid. Want wat kan je beginnen tegen iets dat zo alomvattend, zo complex en zo angstaanjagend is als een wereld waar het leven uit wegstroomt?

Daar zit het probleem. Dat verlammende gevoel van machteloosheid. Anno 2023 lijken veel mensen te denken dat zij geen invloed kunnen uitoefenen op hun eigen toekomst, laat staan op die van de Aarde. Ze hebben het gevoel dat hun stem en hun zorgen niet gehoord worden. Dat het ook niet uitmaakt wat ze denken, wat ze voelen of wat ze nodig hebben, omdat de grote beslissingen boven hun hoofd worden genomen.

Zondvloed-klimaatverandering_pixabay
Beeld door: Pixabay

Het is geen toeval dat op het moment dat de Aarde uitgeput raakt, ook steeds meer mensen uitgeput raken. Het is geen toeval dat op het moment dat de noodkreten van de Aarde niet gehoord worden, ook steeds meer bevolkingsgroepen zich niet gehoord voelen. Het is evenmin toeval dat met het verbrokkelen van ecosystemen ook steeds meer gemeenschappen verbrokkelen, uiteenvallen in losse individuen die zich soms zo eenzaam voelen als een planeet in een volkomen leeg heelal. Dat is geen toeval, maar volkomen logisch, omdat wij als mensheid onlosmakelijk verbonden zijn met de Aarde, met het web van leven dat hier, in op deze unieke plek in het universum, mogelijk is. Wij staan daar niet los van, we zijn er met iedere vezel van ons lijf en leven onderdeel van.

En toch voelen velen van ons zich machteloos. Ten onrechte zijn we gaan denken dat grote, veelkoppige problemen alleen opgelost kunnen worden door de politiek of technologie. Dat de toekomst te groot en te ongewis is om invloed op uit te oefenen. We hebben het mis. Veelkoppige problemen vereisen nou juist een veelkoppige aanpak. Ze vereisen de collectieve wijsheid van een samenleving, de rijkheid aan levenservaringen die iedereen met zich meedraagt.

Hoopvol zijn de plekken waar die collectieve wijsheid al wordt aangeboord om zo problemen op te lossen en gezamenlijk de toekomst vorm te geven. Zoals in sommige delen van Afrika waar de Ubuntu-filosofie wordt gehanteerd: ‘ik ben omdat wij zijn’. Als gemeenschap wordt besloten hoe om te gaan met zowel incidenten als structurele problemen. Of wat te denken van burgerberaden? Op honderden plekken over de hele wereld helpen ‘gewone mensen’ politici bij het aanpakken van complexe problemen. Van Canada tot Noord-Macedonië, van Ghana tot Denemarken, van Japan tot Australië, en van het Braziliaanse Porto Allegre, tot het Nederlandse Zeist laten burgerberaden zien waartoe een samenleving in staat is als ze haar collectieve wijsheid weet aan te spreken. Ze laten zien dat een diverse groep mensen met verschillende perspectieven en achtergronden, heel goed in staat zijn om in korte tijd constructieve, haalbare oplossingen te bedenken voor de meest ingewikkelde maatschappelijke problemen. Of het nu gaat om coronamaatregelen, klimaataanpak of een miljoenentekort op de gemeentebegroting: inwoners komen eruit – vaak sneller, creatiever en ambitieuzer dan politici alleen.

De Iroquois Indianen gaan nog verder. Zij gebruiken niet alleen de collectieve wijsheid van het heden, maar ook die uit verleden en toekomst. Bij belangrijke beslissingen vragen zij zich af wat wijsheid is volgens de zeven generaties die voor hen kwamen, en de zeven generaties die na hen komen. Bij de Iroquois zouden jullie dus iets te zeggen hebben; jullie zouden een stem hebben, meebeslissen, omdat zij als voorouders bij jullie te rade gaan.

Vooralsnog zijn dit uitzonderingen. We zijn als mensheid vergeten hoe krachtig onze gemeenschappelijkheid is. Niet zo vreemd na decennia waarin welzijn ondergeschikt is gemaakt aan welvaart, waarin economische groei belangrijker was dan ecologisch evenwicht, en solidariteit verruild werd voor individualisme.

En daarom schrijf ik jullie vandaag, bewoners van de toekomst. Omdat deze schijnbaar gewone, sombere januarimaandag, wel eens het begin zou kunnen zijn van een buitengewone kentering. Het moment waarop verschillende religieuze en levensbeschouwelijke stromingen samenkomen, om gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor toekomst – voor jullie. Zij kunnen die verandering mee in gang zetten door mensen te helpen beseffen dat ze niet machteloos tegenover de toekomst staan. Dat niet hun geboortegrond, status, opleiding of leeftijd maken dat ze een positieve verandering in gang kunnen zetten, maar het feit dat ze een ‘goede voorouder’ zijn, zoals de Britse filosoof Roman Krznaric het noemt.

Je hoeft niet zelf een kind op de wereld te zetten om voorouder te zijn van toekomstige generaties. Een goede voorouder is een hoeder van de toekomst. Je koestert de toekomst, zoals je een kind koestert – want de toekomst is net zo weerloos. Zij kan zich nog niet uitspreken en wordt niet politiek vertegenwoordigd. De toekomst is zelfs weerlozer dan een kind, want ze heeft geen rechten. Dat maakt haar kwetsbaar en een makkelijke prooi voor plunderaars. De afgelopen decennia is er dan ook roofbouw gepleegd op de toekomst. Er is veel, heel veel genomen en nauwelijks iets teruggegeven.

Dat heeft de Aarde en daarmee de toekomst uitgeput. Dat leidt tot de doemscenario’s waar we ons grote zorgen over maken, waar we depressief van worden en ons machteloos over voelen, maar ondertussen gaat de uitputting van planeet en toekomst verder. En dat terwijl die vicieuze cirkel zo eenvoudig te doorbreken is. In plaats van ons zorgen te maken over de toekomst, moeten we gaan zorgen voor de toekomst.

Dat betekent niet dat het leven minder goed zal worden, dat het leger of schraler of moeilijker gaat worden, zoals vaak wordt gedacht. Door te zorgen voor de toekomst, te rade te gaan bij toekomstige generaties, zal het leven zeker anders worden. Anders, maar niet slechter. Door een goede voorouder te zijn krijgt het leven meer betekenis en meer perspectief. Het maakt je bewust dat je onderdeel bent van een waardevol geheel, dat jouw rol daarin van belang is, en dat je er niet alleen voor staat. Want een goede voorouder ben je niet alleen, dat ben je ook als samenleving. In onze eigen straat, in onze eigen buurt, kunnen we goede voorouders zijn. Geven we gezamenlijk vorm aan het goede leven. Het goede leven van nu en dat van de toekomst.

Earthrise liet ons van buitenaf naar ons huis, onze planeet kijken. Vandaag, op deze dag in 2023, kan het moment zijn waarop we beginnen om vanuit de toekomst naar onszelf te kijken. De dag waarop religieuze en levensbeschouwelijke organisaties beginnen om mensen te helpen goede voorouders zijn. Zich te verplaatsen in generaties die over vijftig, honderd, of tweehonderd jaar leven. Dat is namelijk helemaal niet moeilijk. Je hoeft alleen maar even je ogen te sluiten.

Neem een kind in gedachten dat je kent, je eigen kind of kleinkind, of een neefje of buurmeisje. Dit kind zal opgroeien, zal twintig worden, zal dertig worden, zal misschien zelf kinderen krijgen, zal waarschijnlijk 90 of 100 worden. We weten niet hoe de technologie er tegen die tijd uit ziet, hoe de plek eruit ziet waar ze woont, welke communicatiemiddelen ze gebruikt of wat de laatste mode is. Maar we weten wel wat ze nodig heeft: lucht om te ademen, water om te drinken, voedsel om haar gezond te houden, familie en vrienden om te koesteren en een gevoel van verbondenheid met de wereld om haar heen. Een wereld die ze niet geërfd heeft van ons, maar die wij te leen hebben van haar.

Die bijzondere lening verbindt ons rechtstreeks met de toekomst. Door te luisteren naar die toekomstige generaties, kunnen we leren, kunnen we betere beslissingen maken en ontdekken we dat alles wat we doen betekenis heeft. Niets is zinloos. Dat iedere keuze, van wat we eten tot de kleding die we kopen en de politieke partijen waar we op stemmen, een manier is om de toekomst te koesteren. Zo kunnen we boven onze machteloosheid uitstijgen, en beseffen dat we de toekomst samen vorm geven. Samen hebben we deze unieke, levende blauwe parel te leen van jullie, degenen die na ons komen. De enige manier om onze dankbaarheid te tonen, is om er goed voor te zorgen en haar in al haar glorie aan jullie door te geven.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 31 mei 2023 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.

eva rovers profiel

Eva Rovers

Eva Rovers is kunsthistorica, schrijver en mede-oprichter van Bureau Burgerberaad. Ze schrijft over manieren waarop gewone mensen zorgen …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.