“Blaas op de grote bazuin tot onze bevrijding. Verhef de banier om ons ballingen bijeen te verzamelen. En voer ons van de vier hoeken van de aarde bij elkaar. Geprezen bent u Eeuwige die de verstotenen van Uw volk Israël bijeen verzamelt”. Dagelijks, tijdens het ochtendgebed, het middag- en het avondgebed klinken deze woorden vanuit de oude synagogen in het oude Palestina. Al eeuwenlang. Vanaf het begin van de huidige diaspora van het Joodse Volk in het jaar 70 zijn deze woorden nooit verstomd, ook niet binnen de grenzen van het oude Israel. En ook in de negentiende eeuw klinken zij nog steeds door vanuit de zogeheten Vier Heilige Steden, Jeruzalem, Safed, Tiberias en Hebron.
De ‘Oude Jisjoew’, de oorspronkelijk Joodse bevolking in het zuidelijk deel van het Ottomaanse rijk, bestaat aan het einde van die negentiende eeuw uit zo’n 25 duizend voornamelijk religieuze Joden. De armoede is groot. Maar dit doet geen afbreuk aan hun devotie en hun verlangen naar het einde der tijden, de komst van de Messias. Onder hen zijn de nakomelingen van de leerlingen van rabbijn Elijahoe uit het Litouwse Vilnius (Wilna). Deze vestigen zich aan het begin van die negentiende eeuw op initiatief van hun ‘Rebbe uit Wilna’ in het oude Palestina in afwachting van de komst van de toekomstige Verlosser. Voor hen geldt “Want uit Zion zal de wet uitgaan en het woord van de Eeuwige uit Jeruzalem” (Jesaja 2:3 en Micha 4:2). Hun dagelijkse bezigheden bestaan uit Talmoed-studie, gebed en liefdadigheid binnen een volkomen ascetische levensstijl.
Deze groep is overigens niet het eerste gezelschap dat zich tijdens de diaspora voegt bij de kleine oorspronkelijk Joodse enclave die van het begin af aan het in ballingschap gaan was ontsnapt. Een eeuw eerder waren het godvruchtige volgelingen van de Poolse rabbijn Israël Ben Eliëzer, beter bekend als Ba’al Sjem Tov, die al met een vergelijkbare levensbeschouwing naar het Heilige land waren getrokken. Zij leven met het dictum “In de schaduw van Zijn Gezalfde, de verlosser, zullen wij leven onder de volkeren” (Klaagliederen 4:20). Deze nieuwkomers in het land behoorden tot de eerste generatie van het Chassidisme dat zich als een devote stroming door Joods Europa verspreidde.
En dan waren er tenslotte de volgelingen van de opperrabbijn van de stad Pressburg, het huidige Bratislava, Mozes Sofer, die kozen voor een leven van studie en dienstbaarheid in het Heilige Land. Eveneens in afwachting van de komst van Messias.
Al deze drie groeperingen, samen met de oorspronkelijke Joodse bewoners van die Oude Jisjoew, mogen worden gezien als de rechtmatige Joodse bewoners van het Heilige land die moeten worden omschreven als ‘zionisten’ van het eerste uur. De hierboven geciteerde tekst “Geprezen bent u Eeuwige die de verstotenen van Uw volk Israël bijeen verzamelt” is maar één citaat uit de gebedsdiensten die vanuit de synagogen en leerhuizen van de Oude Jisjoew vele keren per dag werden gepreveld. Heel veel meer woorden uit de liturgie spreken voortdurend over de komst van de Messias, de “terugkeer naar Zion”, het “herbouwen van de stad Jeruzalem”, het ‘”herinrichten van het Koninghuis van David” en natuurlijk de “herbouw van de Tempel” op de nu nog desolate Tempelberg met daarbij de functionerende tempeldienst zoals deze op talloze plaatsen in Tenach staat beschreven.
De Oude Jisjoew heeft één bijzonder kenmerk dat voortkomt uit haar religieuze overtuiging. Dat is dat er geen enkele ambitie bestaat en ook mag bestaan om een eigen Joodse staatsvorm te ontwikkelen. Een dergelijke stap wordt gezien als een ontoelaatbaar voorschot nemen op het Messiaanse tijdperk zoals dit door de Profeten in de Tenach staat beschreven. Ook veel geestelijke leiders binnen de zowel Oost- als West Europees Joodse gemeenschap ondersteunden deze stelling.
Inmiddels is de tweede helft van de negentiende eeuw aangebroken. Het leven in Europa wordt nog steeds overschaduwd door uitsluiting en vervolging van haar Joodse gemeenschap. Het isoleren, het mishandelen, vals beschuldigen en natuurlijk ook de pogroms tekenen hoe christelijk Europa omgaat met haar Joodse medebewoners.
Voor het eerst in de geschiedenis van het diaspora-Jodendom staat dan in die negentiende eeuw een nieuwe generatie ‘leidsmannen’ op die zich niet als geestelijk leiders presenteren. Het zijn de voormannen van het moderne zionistische gedachtegoed. Leo Pinsker, Theodor Herzl, Max Nordau en Ze’ev Jabotinsky zijn de mannen die naast anderen de geschiedenis in zullen gaan als de grondleggers van het zionisme van de negentiende en twintigste eeuw.
Deze personen hebben ook weer een gemeenschappelijk kenmerk. Weinigen van hen hebben enige binding met het Jodendom als religie.
Theodor Herzl (1860-1904) is zo iemand. Hij presenteert zijn ideeën over zionisme als weerwoord op het antisemitisme in zijn boek Der Judenstaat. Een boeiend boek waarin hij vrij gedetailleerd aangeeft hoe zo een Joodse Staat er uit zou moeten zien. Hij ontvouwt zijn ideeën over hoe het wegtrekken van de Joodse gemeenschap uit Europa zich zal voltrekken. Hij vertelt hoe dit afscheid tot zegen zal zijn voor zowel de Joodse als de niet-Joodse gemeenschap.
Opmerkelijk is dat zijn plannen betrekking hebben op de sociale en maatschappelijke ingrepen die nodig zijn voor het ‘herplaatsen van de Europese Joden naar Palestina of mogelijk ergens anders’. Maar met geen woord wordt gerept over het religieuze aspect van Zion, over een Bijbelse binding met het Heilige Land of met enige godsdienstige connotatie zoals die natuurlijk wel heel erg aanwezig is bij de Oude Jisjoew.
Met de geassimileerde achtergrond en levensstijl van Theodoor Herzl is dit niet zo verbazingwekkend. In 1893, nog maar enkele jaren voordat hij zijn zionistische gedachtengoed gaat presenteren op het eerste zionistische wereldcongres in Basel, komt hij op het idee om bij de paus audiëntie aan te vragen. Herzl wil de medewerking krijgen van de Heilige Stoel voor een massale doop van jonge Joodse inwoners van Wenen. Door middel van deze doop wilde hij afrekenen met de Jodenhaat.
Max Nordau (1849-1923), wordt in de stad Pest in het oude Hongarije groot gebracht binnen het religieuze gezin van zijn ouders. Maar later beschrijft hij zichzelf als een agnost. Hij trouwt met een Deense dame met een christelijke achtergrond. In zijn autobiografisch verhaal vertelt hij: “Toen ik vijftien jaar oud was heb ik het leven als Jood achter mij gelaten, net als de Thora-studie. Jodendom is voor mij niet meer dan een herinnering. Sinds die tijd heb ik mijzelf altijd gevoeld als een Duitser. En ook alleen maar als een Duitser.” Een vergelijkbare achtergrond heeft Ze’ev Jabotinsky.
Binnen enkele van de verschillende fracties van het zionisme in die periode, dus niet gestoeld op het Jodendom als religie, ontstaan hier en daar wel bindingen met religieuze Joden. Zo weet de genoemde Lion Pinsker tijdens de in 1884 georganiseerde Conferentie van Katowice ook enige religieuze joden, waaronder een enkele rabbijn, te interesseren voor zijn ideeën. Maar dit leidt weer tot een sterke afwijzing van deze rabbijnen door het religieus establishment.
Het eerste zionistische wereldcongres in Basel komt er aan. Het is 1897. Het seculiere zionisme buigt zich over de vraag hoe zij in haar afrekening met het eeuwenoude antisemitisme, Pinsker sprak eerder over Judeofobie, tot het realiseren van een Joodse Staat kan komen. Met een kwartier durende ovatie wordt Theodor Herzl door de 204 delegaties uit vijftien verschillende landen begroet. In zijn toespraak spreekt hij de volgende woorden: “We zijn hier om het fundament te leggen voor het huis dat als onderdak moet dienen voor de joodse natie”. Zijn gehoor bestaat uit een bont gezelschap. Seculiere Joden met hier en daar toch ook een traditioneel in een zwarte kaftan geklede Jood uit Oost Europa. De moderne zionistische droom is geboren.
Vanuit het oude Palestina kijkt de Oude Jisjoew in verwondering toe wat deze seculiere Joden met de in hun ogen abjecte antireligieuze plannen voor een verder onheil gaan brengen over het Joodse Volk. Dit is zo tegen de Joods-religieuze diasporageschiedenis. Dit is een daad die de Eeuwige vast niet zal dulden. Het is een stap die niet alleen door een goed deel van de Oude Jisjoew maar ook door religieuze groeperingen elders in de wereld wordt gezien als oorzaak van een mogelijk onwenselijk verlengen van de diaspora voor de Jood.
Het oprichten van een Joodse Staat gaat het werk worden van de Messias. Niet van Joden die het jodendom als religie de rug hebben toegekeerd. De zionistische droom is begonnen. Maar daarmee is ook het conflict geboren binnen het jodendom van de negentiende en twintigste eeuw over het gedachtegoed rond de uiteindelijke beëindiging van de tweeduizend jaar durende ballingschap.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 14 september 2021 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen.
Wat boeiend!
Na hun tweede opstand tegen de Romeinen werden de Joden uit Jeruzalem verbannen, maar niet uit Palestina verjaagd. Later gingen zij over tot de islam. Hun afstammelingen zijn de huidige Palestijnen, die 73 jaar geleden grotendeels van huis en hof werden verdreven en er niet mogen terugkeren. Over ballingschap gesproken – maar liever gezwegen.
Met kennis en talent verteld, met talent en zorg vorm gegeven. De romancier Vd Kamp kijkt om het hoekje. Over de inhoud vermag ik niet te oordelen.
Hoewel seculier tot op het bot en puttend uit geheel andere bronnen, als ik in de spiegel aan mijzelf voorbijkijk, zie ik de rabbijn met rustige tred achter mij langs lopen.
Wat een mooie en leerzame artikelenreeks! Verplichte kost voor een ieder die meent iets te moeten zeggen over de staat Israël.