In mei 2021 vond een Canadese antropoloog met behulp van een bodemradar de vermoedelijke resten van naar schatting 200 kinderlichamen in Kamloops, Brits-Columbia, op het terrein van een gebouw dat tot 1978 als internaat functioneerde voor inheemse kinderen.
Vanuit Canada was ik getuige van hoe de internationale media uitvoerig berichtte hoe deze ontdekking in de Canadese samenleving een golf van protesten veroorzaakte. Deze woede was niet alleen gericht op de regering, maar vooral tegen de katholieke kerk, want het internaat werd door een katholieke religieuze orde gerund.
Aan het mediaverhaal ontbrak echter een uitleg van de historische context achter deze vondst. Het is de internationale sfeer niet duidelijk dat Kamloops maar slechts één voorbeeld is van een heel systeem van internaten, de residential schools, waarvan er tot in de jaren 1990 nog exemplaren waren, en dat dit systeem nauw verweven is met de geschiedenis van Canada zelf.
In de vroege negentiende eeuw bestond het land ten noorden van de V.S. uit onafhankelijke provincies. Allen vielen onder de heerschappij van de Britse kroon (met inbegrip van Québec, die de Britten in de achttiende eeuw van de Fransen hadden overgenomen). De British North America Act van 1867, die door het Britse parlement werd goedgekeurd, voegde deze provincies samen in één confederatie.
Het land Canada werd geschapen naar het beeld van het Britse sociaal-politieke systeem. Het doel was om een maatschappij te creëren met een uitgesproken Brits-Europees karakter. Maar om dit voor elkaar te krijgen moest men zorgen dat de inheemse bevolking van Canada – een lappendeken van onafhankelijke bevolkingsgroepen met hun eigen talen, culturen, religies en manieren van leven – hen hierin niet in de weg zouden staan.
Indian Act
Vanaf hun aankomst op het continent hadden Britse en Franse kolonisten al te maken met de inheemse volken. In de loop der eeuwen regelde een verscheidenheid van verdragen hun wederzijdse handelsbetrekkingen en de verdeling van Noord-Amerikaans grondgebied.
De British North America Act markeerde echter het begin van een beleid dat specifiek doelde op het verwijderen van de samenlevingen van de inheemse volken. Dit beleid begon al in 1867 met de Indian Act. De term Indian werd een overkoepelende term voor al deze volken, waarover de Canadese regering nu vrijwel onbeperkte macht had. De Act markeerde het begin van een lange reeks wetten die de vrijheden van inheemse volken op alle gebieden van hun leven beperkten.
Zo kreeg de regering bijvoorbeeld volledig zeggenschap over het land dat de inheemse volken bezaten, waarmee oude verdragen met Britse en Franse kolonisten terzijde werden geschoven. Er werden ook strenge beperkingen opgelegd op het deelnemen van inheemse volken aan hun eigen traditionele ceremonies. Hun toegang tot vooraanstaande banen in de samenleving werd tot een minimum gebracht, en hun politieke structuren, waaronder het systeem van erfelijke stamhoofden, werden vervangen door raden met kiesstelsels.
Onderwijs
Het ontwikkelen van een onderwijsbeleid was een belangrijk gevolg van de Indian Act. Er is tenslotte geen betere manier om volken te assimileren dan door de opvoeding van hun toekomstige generatie in handen te nemen.
Vóór 1867 hadden Britse en Fransen kolonisten geëxperimenteerd met het opstellen van scholen voor inheemse kinderen. Dit deden ze in samenwerking met christelijke kerken–de katholieken, de anglicanen, en de methodisten (in 1925 werden de methodisten opgenomen in de United Church of Canada). Onderwijs was voor deze kerken een belangrijk onderdeel van hun missionaire DNA.
Vanaf de jaren 1880 ontwikkelde de regering een landelijk systeem van scholing voor inheemse kinderen. Hierin luisterden ze steeds minder naar de inheemse leiders, die hadden verwacht enig medezeggenschap te hebben in dit proces. Ook realiseerde de regering zich dat er voor dit project veel arbeidskrachten nodig waren. De kerken namen deze taak enthousiast op zich.
Het residential school system breidde zich in de daaropvolgende decennia aanzienlijk uit. De meeste internaten werden gerund door de kerken, waaronder ongeveer zestig procent door katholieke religieuze ordes. Met name in de noorden waren er ook scholen die direct door de staat gerund werden.
Zo ontwikkelde zich in schoolsysteem waar kinderen, gescheiden van hun families en gemeenschappen, werden geschoold in een taal die ze van thuis af niet spraken, ondergedompeld in een cultuur die niet de hunne was, en bekeerd tot een godsdienst die de meesten van hen compleet onbekend was.
Het was zowel de kerken als de regering snel duidelijk dat dit systeem niet goed functioneerde. Er was geen gestandaardiseerd curriculum en het onderwijsniveau was laag. De leerkrachten waren ondergekwalificeerd, overwerkt en slecht betaald. Scholen waren overbevolkt, kinderen ondervoed, en slechte hygiënische omstandigheden veroorzaakten onevenredig veel uitbraken van besmettelijke virale ziekten, met vele sterfgevallen tot gevolg.
Kerken en staat wisten van deze problemen. Maar de kerken konden zich niet onttrekken aan hun verplichtingen tegenover de regering om de internaten te runnen, en de regering was afhankelijk van de kerken om het systeem draaiende te houden. En waarom zouden ze ook moeten ingrijpen? Canada werd gebouwd op het Brits-Europese maatschappelijk ideaal. Assimilatie werd gezien als een beleid was dat iedereen ten goede kwam.
In de vroege ontwikkeling van dit schoolsysteem uitten inheemse leiders al hun verontwaardiging over dit schoolsysteem waarover zij geen zeggenschap hadden. Verontrustende berichten over psychisch, fysiek, emotioneel en seksueel misbruik binnen de scholen doken gedurende de twintigste eeuw op. Deze werden door kerken en staat genegeerd en weggestopt.
Pas in de jaren 1960 begon de regering het schoolsysteem af te bouwen. De laatste school sloot haar deuren in 1996. Eind jaren 1980 begonnen kerken en staat pas héél geleidelijk aandacht te geven aan de meldingen van mensonterende omstandigheden en misbruik binnen de residential schools. In de jaren negentig ontwikkelden zich een reeks commissies, waaraan vertegenwoordigers van inheemse volken deelnamen, die zich verdiepten in de schade die dit schoolsysteem had aangericht.
Een belangrijke stap
De Indian Residential Schools Settlement Agreement (IRSSA) van 2006 markeerde een belangrijke stap. De IRSSA erkende de schade die het schoolsysteem had aangedaan, en stelde een compensatiepakket van 1,9 miljard Canadese dollar voor allen die de scholen hadden overleefd. Aan dit fonds droegen de kerken bij.
In 2008 werd Truth and Reconciliation Commission of Canada (TRC) gelanceerd als onderdeel van de IRSSA. Via uitgebreid onderzoek zou de commissie de harde feiten van dit schoolsysteem trachten te achterhalen. Wat was er nou precies gebeurd, door wie, en waar? Hoeveel kinderen zijn er in totaal op die scholen overleden? Wat waren hun namen? In 2015 publiceerde de TRC een uitgebreid verslag van hun bevindingen.
Datzelfde jaar publiceerde de TRC ook hun Calls to Action. Met deze lijst van 94 verzoeken werden kerken en de regering gevraagd hun verantwoordelijkheid in het schoolsysteem volledig te erkennen (truth), en te contribueren aan het bouwen aan een toekomst geworteld in verzoening tussen de inheemse volken en de Canadese staat, kerken, en maatschappij (reconciliation).
Eind juli 2022 zal Paus Franciscus een bezoek aan Canada brengen, waar hij Edmonton, Québec, en Iqaluit zal bezoeken. Er wordt verwacht dat de Paus daar in de naam van de katholieke kerk zijn excuses aan zal bieden. Zo zal verzoek #58 van de Calls to Action–dat de Paus op Canadese grond zijn excuses aanbiedt–eindelijk worden vervuld.
Het proces van Truth and Reconciliation is nog niet afgelopen. Van de 94 Calls to Action blijven er veel onbeantwoord. Er wordt nog steeds onderzoek gedaan naar de geschiedenis van dit schoolsysteem. Elke ontdekking maakt de noodzaak om kerken, staat, en samenleving in te zetten voor het bouwen aan een betere toekomst voor de inheemse volken groter. Er is nog heel veel om goed te maken. Voor Canada is dit nog slechts het begin.
Dit artikel verscheen onlangs in De Linker Wang.