Dat teruggeven ging niet zonder slag of stoot. De landen waar de onrechtmatig verkregen kunst oorspronkelijk vandaan kwam, vroegen er al jaren om. Dat er nu eindelijk wat verandert, is van groot belang. Niet alleen voor de erkenning van het koloniale slavernijverleden, maar ook om een eerlijk beleid te creëren waarin sociale gerechtigheid voorop staat.

Want als we erfgoed erkennen, kijken we kritisch naar ons verleden. “We kunnen de wortels van huidige ongelijkheden begrijpen en aanpakken,” zegt dr. Raymond Jessurun, mensenrechtenactivist en Research Coordinator aan de Universiteit van Sint Maarten. “Er is veel belangstelling voor het koloniale Europese erfgoed, maar niet zozeer voor het pre-koloniale inheemse erfgoed, noch voor het Afrikaanse of Aziatische erfgoed van degenen die op het eiland zijn komen leven en werken.”
Deze erkenning is soms nog te weinig te vinden. Erfgoedinitiatieven vanuit verschillende invalshoeken zouden elkaar hierin kunnen versterken. “Stereotypen worden doorbroken en een nieuw bewustzijn wordt gecreëerd,” voegt Fausa S. Abdul, in haar vrije tijd oprichter van Our HERitage hier aan toe.
In eerste instantie fungeert erfgoed als een spiegel. Een spiegel die ons confronteert met de prestaties, maar ook de tekortkomingen van onze voorouders. “Geschiedenis is een blauwdruk voor hoe ongelijkheid ontstaat en wordt bestendigd,” zegt Abdul. “Het is aan ons om die confrontatie aan te gaan. Pas dan kan erfgoed dienen als middel voor sociale gerechtigheid.”
Wat ons te doen staat: het herinneren en erkennen van het koloniale- en slavernijverleden. “Je kunt geen beleid maken over een onderdeel van de Nederlandse gemeenschap dat je niet kent,” legt Abdul uit. Om die reden is ze gestart met het project Our HERitage: om stereotypen te doorbreken en de diversiteit en kracht van de Caribische vrouwen in het Nederlandse koloniale verleden te belichten. “Zo bevorderen we een inclusiever begrip van ons erfgoed en over wie wij nu zijn.”
De geschiedenis leert
Met Our HERitage hoopt ze een bijdrage te leveren in het tegengaan van de doorwerking van raciale en genderstereotypen. In beleidsvorming, maar ook in justitie en rechtspraak. Abdul: “Want door historisch onderzoek te koppelen aan hedendaagse beleidsvraagstukken, kunnen we patronen blootleggen die laten zien waarom bepaalde structuren niet werken. En bovendien: hoe ze veranderd kunnen worden.”

Ook de manier waarop we over het koloniale – en slavernijverleden spreken, heeft invloed op beleidsvorming. “Als we de framing veranderen, veranderen we ook de uitkomsten,” zegt ze. En daarvan is genoeg bewijs. Zo begon Keti Koti ooit als een kleinschalige herdenking en is het nu uitgegroeid tot een nationaal begrip voor meerdere groeperingen. In Duitsland zorgde actieve Holocaust-herdenking, via monumenten en educatie, voor blijvende beleidsmaatregelen tegen antisemitisme, en in Zuid-Afrika droeg de Waarheids- en Verzoeningscommissie bij aan wetshervormingen na de apartheid.
“Ook bewegingen als Black Lives Matter hebben wereldwijd discussies over koloniale monumenten en racisme beïnvloed. Of de jaarlijkse herdenking van de ‘Diamond run to freedom’ en de Unity Flag die op Sint Maarten,” voegt Jessurun toe. “Herdenking is echter niet genoeg,” zegt Abdul. “Echte verandering vereist ook beleidsaanpassingen en economische rechtvaardigheid. En heling.”
Op naar sociale gerechtigheid
Iemand die hier aan bijdraagt, is Lucia E. Martis. Ze is directeur van stichting ProFor, een organisatie die mensen in de achterstandsproblematiek helpt, met de focus op mensen met een migratieachtergrond. Al jarenlang helpt Martis hen met hun financiën, het oppoetsen van hun cv, het aanvragen van een uitkering of reageren op een woning. Op die manier wil ze de integratie van etnische minderheden in Nederland ondersteunen. “Mijn visie voor sociale rechtvaardigheid is dat iedereen gelijke economische rechten en kansen verdient,” vertelt ze. Daar sluit Fausia S. Abdul zich bij aan: “Intergenerationele trauma’s, die voortkomen uit het koloniale slavernijverleden, worden namelijk niet alleen doorgegeven via verhalen, maar ook via economische ongelijkheid.”

Daarnaast besteedt Martis met ProFor jaarlijks veel aandacht aan verschillende thema’s van het slavernijverleden, zoals de Curaçaose verzetsstrijders Tula. Martis organiseert evenementen om hem te herdenken en de groep die hierop afkomt wordt steeds groter en diverser. Ook heeft ze meegewerkt aan de ontwikkeling en uitvoering van de documentaire Ik ben geen slaaf, en werkt ze veel samen met organisaties met hetzelfde doel: erfgoed en herinnering inzetten als middel voor sociale gerechtigheid.
Een ander voorbeeld is educatie. Op Sint Maarten, dat nog steeds geen onafhankelijke staat is, wordt via het Nederlandse en Franse onderwijssysteem onderwezen. “De geschiedenis wordt daarmee verteld vanuit het perspectief van de koloniale Europese machthebbers,” meent Jessurun. “Erkenning van erfgoed gaat zoveel verder dan wat we nu zien. Het gaat om een innerlijke verandering ook onder de diaspora en een manier van schrijven, denken, voelen, vertellen die aangepast moet worden zodat een nieuwe generatie op een andere manier zal kijken naar het verleden en daardoor zichzelf.”
Jessurun voegt daar nog aan toe: “Zo zullen we de sociale rechtvaardigheid in de gemeenschap bevorderen.” Vanuit de Universiteit van Sint Maarten ondersteunt en faciliteert hij daarom de organisatie ST Martin Archives & Heritage Platform. Dat doen ze door middel van bewustmaking, pleitbezorging, onderzoek en educatie.
We zien hoe erfgoedprojecten kunnen bijdragen aan de strijd voor gelijkheid en de erkenning van onderdrukte groepen. Ze spelen een cruciale rol in het vormgeven van nieuw beleid dat historische onrechtvaardigheden adresseert. Maar zoals Abdul zegt: “Echte verandering vereist beleidsaanpassingen en economische gelijkheid. Zonder structurele verandering, blijft erkenning symbolisch.”
Gaan we op de juiste manier met erfgoed om, dan kan het een brug zijn naar heling en gerechtigheid. “Wat we nodig hebben, zijn institutionele veranderingen en concrete acties op juridisch, veiligheid, economisch en sociaal vlak,” zegt de Our HERitage-oprichter. “Erkenning is een eerste stap, maar het is geen eindpunt.”
Er is kortom werk aan de winkel.