Een stevige oostenwind door de dennenbomen, zachte voetstappen op de bosgrond, machinegeluiden in de verte en de roep van een enkele vogel. Verder is het stil, als we achter Remi Hougee, boswachter van Staatsbosbeheer op Terschelling, het bos van Hoorn inlopen. ‘We’, dat zijn de deelnemers aan het seminar Doorbomen #2, onderdeel van het meerjarig onderzoeksproject StagingWood (zie kader). Organisator en beeldend kunstenaar Elmo Vermijs heeft ons uitgenodigd de wandeling te beginnen met een ‘gesprek zonder woorden’, verwijzend naar ecologisch denker Thomas Berry.

In het project StagingWood (2021-2025) onderzoekt beeldend kunstenaar Elmo Vermijs nieuwe houdingen in relatie tot een niet-menselijke omgeving als het bos. Hij werkt hierbij samen met een wisselende coalitie van dekoloniaal denkers en activisten, juristen, kunstenaars, ecologen, (natuur)schrijvers, bosbeheerders, filosofen, wetenschappers, adviseurs, een bodemdeskundige, lokale houtverwerker, systeemopsteller, transitietrainer en programmeur van Oerol.

September 2022 vond in het Amstelpark het proefproces ‘Rechtszaak in het park – de bomen spreken zich uit’ plaats. Hierover is een documentaire gemaakt. Op Terschelling volgt StagingWood de levenscyclus van het bos: ontkiemen, groei, verval en afsterven. Elk jaar wordt gewerkt aan (materiaal)onderzoek, publicaties, workshops en een installatie tijdens Oerol. Jaarlijks vindt ook het seminar Doorbomen plaats, waarin de coalitie van het voorgaande en huidige stadium op Terschelling gezamenlijk een dag reflecteren, onderling uitwisselen en verdiepen.

De installatie How Forests Think is dagelijks (11-17 uur) op Oerol te zien van 9 tot 18 juni. Op 13, 14 en 16 juni is er ook een verdiepend programma, zie: www.oerol.nl.

Doordat we niet praten heb ik meer oog voor de mossen en zaailingen naast het pad, merk ik. Dat is niet alleen omdat ik nu niet word afgeleid door conversatie. Taal zit ook vaak in de weg bij het waarnemen, omdat woorden een extra laag leggen over wat je ziet of hoort. Een boom wordt dan ‘een eik’ of ‘een den’. Zelfs het algemene woord ‘boom’ verandert al iets, want het maakt van een boom een object dat losstaat van het levende systeem waarvan het onderdeel uitmaakt. Maar, in de woorden van Thomas Berry: ‘Als we ‘boom’ zeggen, hebben we het eigenlijk over een relatie tussen bodem, lucht, zon en vocht. Uitsluitend een boom aanduiden is onmogelijk, een abstractie.’

Zijn uitspraak wordt geïllustreerd als we stoppen. ‘Adem een paar keer diep naar je buik’, verbreekt boswachter Hougee het zwijgen. ‘Welke boom is ouder, denken jullie?’, vraagt hij, wijzend naar een dunne en een aanmerkelijk dikkere dennenboom. De dunne, vermoeden sommigen, want het is vast een strikvraag. Dat laatste klopt, maar anders dan verwacht. Alle bomen hier blijken namelijk even oud. De dennenbomen op Terschelling zijn voor de Tweede Wereldoorlog aangeplant om het stuivende duinzand vast te houden. Bepalend voor de dikte is waar een boom staat en hoeveel licht, water, voeding en bodemleven daar beschikbaar is, ofwel: de relatie met de omgeving.

Dennenorchis zoeken
Beeld door: Stefan Auberg

Hoewel Staatsbosbeheer pas sinds kort beschikt over meer kennis over het ondergrondse bosleven, maakte de ‘Terschellinger plantmethode’ daar vorige eeuw onbewust toch al gebruik van, vertelt Hougee. ‘Omdat aanvankelijk 90 procent van de aanplant doodging, werden de boompjes geplant met een bolster van natgemaakte turf uit Drenthe. Nu pas weten we dat dit niet alleen water en voedsel bood, maar ook microleven.’

We gaan op zoek naar de Dennenorchis en Kleine keverorchis. Die zijn zo klein en onopvallend groen dat we ze zonder wat hulp van de boswachter zeker over het hoofd zouden hebben gezien. Omdat we met veel aandacht naar de grond kijken, zien we meer. Maar de wereld ónder onze voeten onttrekt zich aan de waarneming. Tijdens een boswandeling ben je je er dan ook doorgaans niet van bewust dat je over leven heen loopt. Dan is de bosgrond toch vooral een bodem en het bos een decor, of verzameling bomen.

‘Voor de inheemse bevolking is het regenwoud hun huis, hun apotheek, supermarkt, museum en school’, zegt Raki Ap, rijksambtenaar, storyteller, activist en woordvoerder van de Free West-Papua Campaign. Inheemse volkeren vormen slechts 5 procent van de wereldbevolking, maar beschermen 80 procent van de biodiversiteit wereldwijd. Dit, terwijl 96 procent van de wereldwijde boskap plaatsvindt in hun gebieden. De afgelopen 60 jaar werden rond de 500.000 Papua’s vermoord[1]. Om de bevolking en de biodiversiteit beter te kunnen beschermen, wil West-Papua de eerste Green State[2] ter wereld worden. Centraal staan dan waarden als welzijn, zorg en harmonie. Die leren we in het Westen onvoldoende, vindt Ap. ‘We leven in een doorgeslagen consumptiecultuur en zijn vervreemd geraakt van het bos en van de natuur. De behoefte aan nieuwe verhalen is daarom groot.’

Het manifest Het Bos Spreekt: de grondbeginselen van het Bos dat vervolgens gepresenteerd wordt, voorziet in die behoefte. ‘Wij het Bos. Holland, Holtland, Houtland, ik voel mij onttroond. Jullie noemden het land naar onze bomen. Maar waar zijn zij? Economisch gewin. Alleen Ierland en Malta zijn nog armer dan ik’, luiden de eerste zinnen. Het manifest is een voortvloeisel uit het verdiepende programma Assembly of Trees van StagingWood, afgelopen Oerol. De tekst is opgesteld door jurist, rijksambtenaar en kunstenaar Dorine van Norren, samen met vijf andere deelnemers, onder wie Raki Ap.

Voor haar proefschrift verdiepte Van Norren zich eerder in drie niet-westerse filosofieën: Ubuntu in Zuidelijk Afrika, Gross National Happiness in Bhutan en Buen Vivir in Ecuador. Als enige land ter wereld heeft Ecuador rechten voor de natuur in de Grondwet opgenomen. Hieruit zijn vier artikelen in het manifest verwerkt. Een ervan gaat over de intrinsieke waarde van natuur, ofwel: de natuur heeft waarde van zichzelf, los van wat ze voor de mens betekent. Andere gaan over het belang van natuurlijke processen, herstel en compensatie bij schade, het voorzorgsprincipe, bescherming van bedreigde planten en dieren en het recht van de mens om te leven in harmonie met de natuur. ‘Dat laatste klinkt antropocentrisch, – gecentreerd rond de mens -, maar de in het manifest opgenomen grondwetartikelen zijn biocentrisch, dus gericht op ál het leven’, benadrukt Van Norren. Grondbeginselen erin zijn: respect voor het web van het leven en de verscheidenheid ervan, erkenning van verbondenheid en wederzijdse voeding, gelijkwaardigheid en waardigheid van al het leven.

Het manifest belicht verschillende perspectieven en getuigt van veel inlevingsvermogen en verbeeldingskracht. De tekst is prikkelend en inspirerend. Het bos klinkt verwijtend en assertief, maar ook dromerig, poëtisch en wijs. Het spreekt ons niet alleen toe, maar stelt ook veel vragen, zoals: Zien jullie ons? Beschermen jullie ons? Begrijpen jullie ons? En: Horen jullie ons? Het vraagt zich af welke taal het moet spreken, zodat wij het kunnen verstaan. ‘Een taal van wetenschap is ons te kil. Een taal van emotie is ons te zwoel. Een taal van geld is ons te goedkoop. Een taal van stilte…. Ja, een taal van stilte die past onze boodschap heel aardig.’

Maar het manifest is een tekst en door de noodzakelijke taligheid ervan krijgt het bos ongewild toch iets menselijks en komt het wezenlijk anders zijn ervan minder tot uitdrukking. Misschien hebben bomen behoefte aan ‘houtiger woorden’ dan waarover onze taal beschikt. Of misschien kunnen we beter naar hun sapstromen luisteren, om hun stress door droogte en teveel stikstof te horen. En spelen wij eigenlijk wel een rol in de wereld van bomen? Of draait het daarin om andere zaken, waardoor ze ons nauwelijks opmerken?

MicroscoopHowForestThink
Beeld door: Tanja Dekker

Tree tree, what do you think of me; What do you see. When you look at me, vraagt zangeres Nynke Laverman zich af in een nummer op haar album Plant. Ze eindigt dat met de vraag Have you actually noticed me? Want ze realiseert zich dat bomen een totaal ander leeftempo hebben dan wij. Do I amuse you; Do I confuse you; Running around and around; Like I’m used to; A fast forward movie; Played at your feet; At repeat at repeat at repeat, zingt ze. Terwijl wij onze drukke mensenlevens leiden, geeft de boom blijk van kalme waardigheid: A solemn dignity; In how you take it slow; Moving gracefully through centuries.[3]

Een nog veel ruimer tijdsperspectief kiest bodemlevendeskundige Tanja Dekker in haar presentatie tijdens het seminar. Om duidelijk te maken hoe bijzonder het is dat onze planeet bedekt is met een vruchtbare laag aarde, zoomt ze uit naar het ontstaan van het universum. ‘Honderden miljoenen jaren terug was er nog geen zwarte aarde’, vertelt ze. Pas zo’n 450 tot 500 miljoen jaar geleden maakte de samenwerking van bodemschimmels en plantenwortels het mogelijk dat planten op het land gingen groeien. ‘Aan die stap in de evolutie danken wij ons bestaan. Want zo ontstond langzamerhand een humuslaag en vervolgens aarde.’

Ze noemt bacteriën en schimmels, ofwel fungi, de ‘mijners’ voor de aarde, want ze brengen bouwstenen en voedingsstoffen zoals fosfor naar boven. Dat er wijngaarden bestaan waar de druivenranken rechtstreeks op de rotsen staan, is mogelijk doordat fungi mineralen uit het gesteente halen en via de wortels doorgeven. Het is tweerichtingsverkeer, want schimmels halen voedingsstoffen uit de aarde, in ruil voor suikers die planten via fotosynthese hebben gemaakt. De planten spelen een actieve rol in de samenwerking, weet Dekker. Zo moeten fungi eerst ‘op audiëntie’ bij de plant.

Planten die kunnen samenwerken met bodemschimmels zijn weerbaarder tegen ziektes. ‘Maar wie kunstmest gebruikt, zegt tegen een plant: je hoeft geen samenwerking aan te gaan met het bodemleven’, legt ze uit. ‘Het is een zout en lost op in regen en spoelt vervolgens weg. De plantjes kunnen niet terugvallen op schimmels en raken dan in de stress, waardoor ze kwetsbaarder worden voor luizen en slakken. Het antwoord daarop is: pesticiden en insecticiden.’ Maar dat is funest voor het bodemleven. Terwijl een plant, als die daar goed door bediend wordt, veel in z’n product kan stoppen. Dat zorgt voor een hogere nutriëntendichtheid. We moeten minder doen en meewerken met de natuur en het bodemleven, is daarom Dekkers boodschap.

In een gezonde levende bodem bevindt zich rondom wortelstelsels een enorme hoeveelheid voedsel en wemelt het van de bacteriën, protozoa’s, regenwormen en aaltjes (nematoden). Het spuug van microgeleedpotigen maakt de bodem ‘waterstabiel’, bacteriën zorgen voor structuur in de bodem en schimmels waarborgen de bodemstructuur. Micro-organismen breken organisch materiaal af, zuiveren water, spelen een cruciale rol in de mondiale kringlopen van koolstof, stikstof en zuurstof en ruimen afval en schadelijke stoffen op. ‘Bacteriën en schimmels kunnen álles afbreken wat wij maken. Zelfs plastic en nucleair afval’, zegt Dekker waarderend.

Wereldwijd is sprake van ernstige bodemdegeneratie. Inmiddels is een derde van de landbouwgrond onvruchtbaar door langdurig gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, monoculturen, inklinking en drainering.[4] Steeds meer boeren werken regeneratief en de bodemdiversiteit kan zich dan gelukkig goed herstellen, zegt Dekker. Om de boeren die ze adviseert zich bewuster te maken van het bodemleven, laat zij ze hun grond bekijken door de microscoop en ruiken, voelen en kneden.

Dat we steeds meer zijn gaan leven in versteende steden en het verbouwen van voedsel hebben uitbesteed, heeft geleid tot grootschalige bodemvergetelheid.[5] Maar dat verandert, nu we steeds meer over het belang van het bodemleven weten. Zo bevatten bodems maar liefst 25 procent van de biodiversiteit op aarde.[6] Ook blijkt de bodembiodiversiteit van invloed op ons microbioom.[7] Dat laat zien hoe verweven we als mens zijn met onze omgeving.

Om het ‘bodembewustzijn’ te vergroten, zal de installatie How Forests Think[8] tijdens Oerol dit jaar het ondergrondse bosleven vertalen in beeld en geluid. Het bodemleven is dan zichtbaar via vier kokers die door Dekker gefilmde microscoopbeelden tonen. Ook komen er geo-sensitieve sensors die gebruikt worden in de mijnbouw en seismologie. ‘Normaal leveren die grafiekjes op, maar je kunt de metingen ook hoorbaar maken’, vertelt datavisualisatiekunstenaar Richard Vijgen. Tijdens Oerol horen bezoekers via vijf observatiepunten via koptelefoons hoe voetstappen, het geritsel van gras, of beestjes ondergronds klinken. Er zijn voortdurend allerlei trillingen in de bodem. Zo heeft de zee ook een frequentie, weet hij. ‘Na enkele minuten luisteren ga je patronen onderscheiden. Dat nodigt bezoekers uit tot onderzoek en tot spelen, zoals op een boom kloppen.’

De installatie zorgt voor een omkering van het normale perspectief. Want door te luisteren naar wat ondergronds te horen is, realiseer je je – waarschijnlijk voor het eerst – dat het bodemleven onze aanwezigheid ook waarneemt. How Forests Think is geïnspireerd door het werk van antropoloog Eduardo Kohn. Hij onderzocht in het Amazonegebied van Ecuador hoe mens en omgeving elkaar wederzijds betekenis verlenen en stond stil bij vragen als: hoe denkt het oerwoud? En: hoe ziet de jaguar óns? Bij een ander onderdeel van de installatie kunnen Oerolbezoekers op een open plek omringd door boomstammen een tekst van intercultureel filosoof Renate Schepen beluisteren. Ook daarin draait het om een perspectiefwissel. Het bos spreekt de luisteraar toe en nodigt uit een handje aarde te pakken, de turfgeur te ruiken en met je vingers ‘de aarde te vertalen als braille’.

Het bos focust op zintuiglijke ervaringen en blijkt kritisch over taal. ‘Met jullie taal, hakken jullie de wereld in splinters en scherven’, zegt het. ‘Steeds kleiner’. Het bos ziet dat we verdelen, ordenen en rangschikken in soorten en hiërarchieën. ‘Filosoof Aristoteles ordende het leven in hoog en laag. Onderaan planten. Daar boven de beesten. Bovenaan de mens. Bioloog Linnaeus bracht hiërarchie aan in het plantenrijk’, zegt het bos. Maar: ‘De Oromorobevolking in Ethiopië heeft geen woord voor dieren en deelt niet in in hoog en laag, maar ziet ‘vijftenigen’: mensen, honden en katten, en ‘vrijlevenden’: konijnen, insecten, onkruid en wild gras.’

Het bos denkt dat we vergeten zijn om echt te luisteren. En dat we, omdat wij al zo lang woorden gebruiken, doof zijn geworden voor andere talen. ‘Als wij denken dat alleen wij denken, leggen wij onze taal aan iedereen op’, houdt het ons voor. Maar: ‘De bossen denken ook, maar anders.’ Schepen benoemt dat taal een manifestatie van overheersing kan zijn. Zo werd vaak de taal van de kolonisator opgelegd aan de oorspronkelijke bevolking. Doordat muzikant en verhalenverteller Roberto Callisaya in Bolivia Spaans moest spreken in plaats van zijn moedertaal, veranderde de relatie van de inheemse bevolking met de natuur, vertelt hij, in reactie op Schepens tekst. ‘Onze cultuur is daardoor beschadigd. En ook door het katholicisme. Want daarvoor zagen we een berg, een rivier of een bos als een God.’ In zijn Aymara-cultuur speelt dankbaarheid een grote rol en daarbij horen rituelen. ‘We bedanken de aarde als we een boom kappen, planten oogsten, of bloemen plukken. Want we beseffen dat zonder onze moeder, Pachamama, niemand kan leven.’

Dezelfde gedachte is aanwezig in andere niet-westerse filosofieën. Zo luidt de kerngedachte van de Ubuntu-filosofie: Ik ben omdat wij zijn. Wij zijn, omdat de aarde is. Dat is een heel ander mens- en wereldbeeld dan dat van de christelijke traditie waarin de mens gezien werd als kroon op de schepping. Maar dat verhaal plaatst ons óp de aarde, terwijl we in werkelijkheid ván de aarde zijn. Onze cultuur lijdt aan aardevervreemding, constateerde filosoof Hannah Arendt.

Het Westerse denken zag lang een scherpe grens tussen de bezielde mens en de onbezielde wereld om ons heen. En tussen de mens met bewustzijn en de onbewust levende en niet-levende wereld om ons heen. Maar die strikte grens bleek onhoudbaar. Niet alleen werd duidelijk dat veel andere dieren – mensapen en olifanten, maar ook octopussen en kraaien – intelligent zijn en zelfbewustzijn tonen. We weten nu ook van het bestaan van een wood wide web, een complex levend netwerk van boom- en plantenwortels, schimmeldraden en bodemorganismen.[9]

Door boeken als die van Simard is het besef gegroeid dat het bos en de (bos)bodem levende systemen zijn, waarin het draait om symbiose en samenwerking. Deze ‘nieuwe’ kennis verandert ons wereldbeeld en helpt ons om – letterlijk – grondiger te denken. Maar denken alleen is niet genoeg. Want daarmee verdwijnt de natuurvervreemding niet. Om mensen te helpen zich meer verbonden te voelen met de natuur, ontwikkelt seminardeelnemer Arjan Berkhuysen, oud-directeur van De Waddenvereniging, daarom met anderen een methode voor Earthfulness[10] met oefeningen om in het dagelijks leven natuur aandachtig waar te nemen.

Impressie workshop het bos spreekt
Impressie van een workshop tijdens Oerol Beeld door: Stef Heerkens

Over wat er kan gebeuren als je wérkelijk waarneemt, schreef de Joods-Oostenrijkse filosoof Martin Buber in zijn bekendste boek Ich und Du (1923): ‘Ik bekijk een boom… Ik kan hem bij een soort indelen en als exemplaar observeren, naar bouw en levenswijze, maar in alles blijft die boom dan mijn object. Het kan echter ook gebeuren, uit wil of uit genade, dat ik bij het bekijken van de boom die niet langer zie als een ‘het’, maar ermee in een relatie word opgenomen.’ Bubers relationele denken is actueler geworden door de ecologische crisis. Daardoor groeit het besef dat we, ook voor ons eigen welzijn en voortbestaan, een meer wederkerige relatie moeten aangaan met het andere leven om ons heen. Dat kan dan van een verzameling objecten om te gebruiken een partner worden om mee samen te werken.

Hoe dit in de praktijk vorm kan krijgen, laten organisaties zien die een zoöperatie – kortweg zoöp – willen worden, een coöperatie met al het leven (zoë) in het gezamenlijke ecosysteem. Zij wijzen een ‘Spreker voor de Levenden’ aan die de belangen van het niet-menselijk leven aan de bestuurstafel vertegenwoordigt.[11] Op steeds meer plekken krijgt de natuur zélf een stem. Zo laat de Ambassade van de Noordzee de politieke stemmen van dingen, planten, dieren, microben en mensen in en rond de Noordzee horen. Bij initiatieven voor het toekennen van rechten aan de natuur spreekt een voogd of vertegenwoordiger namens een rivier of natuurgebied. Het je inleven in niet-menselijke perspectieven kost moeite. Maar dat kunnen we oefenen. En door er allerlei verschillende vormen voor te bedenken: een organisatiemodel, kunstinstallatie, songteksten en een biocentrisch manifest met grondbeginselen, zal het steeds vanzelfsprekender worden.

Noten:

[1] Don’t bother, just let him die, Killing with impunity in Papua: www.amnesty.org/en/documents/asa21/8198/2018/.

[2] www.greenstatevision.com

[3] https://nynkelaverman.nl/song/tree-tree

[4] Goed leven als aardbewoners. Filosofie van een leefbare planeet, Michiel Korthals, 2023, p.187.

[5] Bodemfilosofie, Maarten Meijer, Wijsgerig Perspectief nr. 4, Ondergronds. Waarom we het ondergrondse nodig hebben, 24 nov. 2022, www.filosofie.nl/bodemfilosofie

[6] Plant-Soil interactions: The Cycle of Life, TED Talk Franciska de Vries, hoogleraar Earth Surface Science, www.ted.com/talks/franciska_de_vries_plant_soil_interactions_the_cycle_of_life_jan_2022

[7] Onze darmen zijn de sleutel tot een lang en gezond leven, Michiel Bussink, https://www.vn.nl/darmen-sleutel-lang-gezond-leven/

[8] De titel is ontleend aan het boek How Forests Think: Toward an Anthropology Beyond the Human, Eduardo Kohn, (2013).

[9] Op zoek naar de moederboom: Ontdek de wijsheid van bossen, Suzanne Simard, 2021.

[10] https://earthfulness.nl/

[11] https://nieuweinstituut.nl/projects/zoop

Elke van Riel

Journalist

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.