Vanaf 1957 werd Osdorp gebouwd: een grote stadswijk waar langgekoesterde verlangens werden vervuld. De belofte behelsde een zelfstandige woning voor alle jonggetrouwde stellen die vanwege de woningnood op een tochtig zolderkamertje bij hun (schoon)ouders moesten inwonen. ‘Licht, lucht en ruimte’ was het adagium dat stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren meegaf aan zijn project. Dat gold niet alleen voor Osdorp, maar voor heel het naoorlogse stadsdeel dat bekend zou komen te staan als Amsterdam Nieuw-West.

Tegenwoordig wonen er zo’n 160.000 mensen in dit deel van Amsterdam, waarvan een kwart in het gebied dat Osdorp heet. Maar hoewel het stadsdeel qua huizenprijzen meelift op de populariteit van Amsterdam en sommige buurten rap aan het gentrificeren zijn, staat Osdorp al lang niet meer zo goed bekend. Er blijft veel te wensen over, of het nu gaat om veiligheid, eenzaamheid, armoede of overlast.

Grote kerken

Aanvankelijk werden er in Osdorp grote kerken gebouwd. Hervormden, gereformeerden en katholieken boden tegen elkaar op. Elk van deze kerkgenootschappen kreeg te maken met een geweldige instroom van gelovigen, wat mede te danken was aan de christelijke woningcorporaties die veel van de nieuwe stadswoningen opleverden. In elke buurt kwam minstens één fors kerkgebouw terecht.

Niet alleen de kerkdiensten werden goed bezocht, ook werd er in het leven van alledag naar elkaar omgezien. Gezinnen waar problemen waren, kregen een kerkelijke gezinshulp in huis. Er werd op elkaars kinderen gepast, en eenzame ouderen werden opgezocht. De lijnen met de scholen, die naar dezelfde modaliteiten waren verdeeld, waren kort. Ook werd de voedselbank in Osdorp opgericht, door het diaconale werk van de kerk.

De inzet voor kerk en lokale politiek lag voor veel bewoners in het verlengde van elkaar. Dat had alles te maken met de verzuiling. Kerk en staat hadden gescheiden verantwoordelijkheden, maar wisten elkaar te vinden wanneer dat nodig was. Kerkbestuurders en lokale politici werden uit dezelfde netwerken gerekruteerd.

Pauluskerk_Amsterdam
De Pauluskerk in Amsterdam Beeld door: Erik Swierstra via Wikimedia commons

De ontkerkelijking ging echter niet aan Osdorp voorbij. Symbool daarvan was het sluiten van De Uitweg, een hervormde kerk die in 1989 slechts 25 jaar na de feestelijke opening alweer gesloten werd. Inmiddels zijn de andere grote kerkgebouwen uit de jaren ‘70 ook al gesloopt, met slechts één uitzondering: de katholieke Pauluskerk, die binnenkort de enige parochiekerk voor heel Nieuw-West zal zijn. Diezelfde Pauluskerk fungeert vandaag de dag als uitgiftepunt van voedselpakketten voor ongedocumenteerden.

Van de grote protestantse kerkgebouwen resteert alleen de herbouwde Opgang nog: een multifunctioneel centrum van waaruit regelmatig soep wordt uitgedeeld en een Repair Café wordt gerund. Daarnaast komt er een groepje van amper 100 kerkgangers bij elkaar, met een gemiddelde leeftijd die boven de 70 jaar ligt.

Zo leveren de grote kerken van weleer nog altijd een kleine bijdrage aan het leven in de stad. De hordes jonge vrijwilligers zijn veranderd in kleine clubjes grijsaards, die zoals het bekende Gallische dorpje moedig weerstand blijven bieden, maar zonder de hulp van toverkunst niet opgewassen zijn tegen de stedelijke overmacht.

Wildgroei

Tegelijkertijd is er een wildgroei van andere religieuze gemeenschappen ontstaan. Moskeeën springen daarvan het meest in het oog. Daarnaast zijn er handenvol migrantenkerken, evangelische kerkplantingen en andere religieuze groepen in Osdorp gearriveerd. De meesten daarvan bereiken slechts een kleine groep, en slagen er maar moeizaam in om de alomtegenwoordige verbubbeling te verbreken.

Toch zijn zulke groepen in maatschappelijk opzicht van belang. Zo ontstond het bovengenoemde uitgiftepunt voor voedselpakketten in de Pauluskerk uit een groep Braziliaanse christenen, die een lijntje hadden met de katholieke kerk. Vanuit de moskeeën wordt traditioneel omgezien naar kwetsbare bewoners in het netwerk van de moskee.

Daarnaast hebben de iftarmaaltijden, ten tijde van de Ramadan, een groot bereik. Een iftar op het dak van een parkeergarage bij het Osdorpplein ontvangt jaarlijks meer dan 1.000 gasten aan tafel. Abdelkader Benali schreef erover in Trouw, en AT5 maakte er een reportage over op de lokale tv.

Zo slagen sommige gemeenschappen erin om een groter netwerk te bedienen dan de eigen groep. In de vanwege georganiseerde criminaliteit beruchte Wildemanbuurt werken moslims en christenen samen om soep uit te delen aan buurtbewoners met een smalle beurs, en fietsles te geven aan kinderen. Onder de samenwerkingspartners springt de Protestantse diaconie in het oog. Maar ook het evangelische Hart van Osdorp en een groep progressieve Turkse moslims werken trouw mee aan deze activiteit.

Typerend voor de inzet van religieuze groepen in Osdorp is hun trouw. In 2017 kwam er een groep Syrische statushouders in de Nierkerkestraat terecht, in een rij leegstaande woningen die eigenlijk al voor de sloop was bestemd. Diverse organisaties kwamen hier op af, om praktische ondersteuning te bieden op allerlei gebied. Maar na een jaar was er nog slechts één groep over, die twee keer per week present was voor taalles en allerhande vragen: een multiculturele christelijke kerk.

Afstand

Waar inzet voor kerk en politiek ooit twee handen op één buik waren, is de afstand tussen straat en stadsbestuur de afgelopen decennia snel gegroeid. De ongekende diversiteit in Osdorp heeft als gevolg dat veel mensen zich niet meer vertegenwoordigd voelen, en stadsbestuurders vaak maar beperkte voeling hebben met wat er leeft op straat.

Om de afstand tussen straat en stadhuis te verkleinen zijn de stadsdeelbesturen opgericht. Hoewel dit een stap in de goede richting was, zijn deze stadsdelen geplaagd met de ene reorganisatie na de andere. Ondertussen is de macht van het ambtenarenkorps alleen maar uitgedijd, terwijl de stadsdelen weinig politieke bevoegdheden meer hebben. Dit leidt tot een weinig evenredige vertegenwoordiging van bewoners en een groeiende bureaucratie.

Contacten met religieuze gemeenschappen zijn er niet veel. Omdat er zoveel meer religieuze groepen zijn dan voorheen, is het landschap ondoorzichtiger geworden. Daarnaast staat het stadsbestuur al tientallen jaren niet meer zo te springen om samenwerking met religieuze instellingen.

In het beste geval krijgt een religieuze groep een bescheiden subsidie voor een buurtactiviteit, zoals de bovengenoemde taallessen in de Nierkerkestraat. Maar in de praktijk kost het de grootste moeite om zo’n subsidie los te peuteren. Het is immers gemeentebeleid om geen religieuze groepen te sponsoren, en hoe kun je aantonen dat er geen stiekeme bekeringsdrang in de taallessen sluipt?

Omgekeerd voelen veel migrantenkerken en moskeebesturen zich bij het stadsbestuur niet op hun gemak. Hun belangen worden vaak niet gezien, of slecht meegewogen in de besluitvorming.

Gedeeld verlangen

De verlangens van religieuze gemeenschappen en het stadsbestuur liggen niet zo ver uit elkaar. Een bloeiende stad is hun gedeelde belang. Allen zetten zich in voor een menswaardig bestaan, het verkleinen van de welvaartskloof, het wegwijs maken van vreemdelingen en het bijstaan van wie kwetsbaar is.

Osdorp barst uit zijn voegen van de welwillende mensen, die zich trouw inzetten voor een betere buurt. Dat is ook nodig, gezien het formaat van de problemen waar de buurt voor staat. Toch wordt er door religieuze instellingen en de gemeente vakkundig langs elkaar heen gewerkt. Misschien zou er een prijs moeten zijn voor het beste gezamenlijke initiatief van overheid en religieuze gemeenschappen. Want goede voorbeelden zijn er wel degelijk. En ondanks alle creativiteit, inzet en het gedeelde verlangen naar een betere buurt, liggen de problemen nog altijd op straat.

Dit artikel verscheen onlangs in De Linker Wang.

Martijn van Leerdam

Martijn van Leerdam

Predikant

Martijn van Leerdam is sinds 2017 dominee in de Protestantse Kerk Amsterdam. Daarnaast is hij voorzitter van de steunfractie van GroenLinks …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.