Nobelprijswinnares Narges Mohammadi sprak vanuit Iran op 17 juni met negen andere politieke gevangenen haar steun uit voor de Iraanse Bahá’í-gemeenschap die zwaar onder druk staat. In hun verklaring beschrijven ze de decennialange onderdrukking van deze gemeenschap met als één van de meest shockerende verhalen de executie van tien bahá’í-vrouwen uit Shiraz, op 18 juni 1983. De laatste van hen die geëxecuteerd werd was slechts zeventien jaar oud; voordat zij gearresteerd werd, gaf zij kinderklassen aan jonge kinderen. Narges Mohammadi en haar medegevangenen verklaren dat “ons verhaal hetzelfde is”.
In de Rozengaard in Groenekan, vlak bij Utrecht, kwamen woensdag 19 juni ruim veertig vrienden bijeen om deze executie te herdenken. Exact één jaar geleden begon die herdenking met de campagne ‘Our Story Is One’. Maar het afgelopen jaar is die campagne veel breder geworden en beschrijft nu de gedeelde onderdrukking van alle vrouwen in Iran, of ze nu bahá’í, moslim, christen, darvish, Koerdisch, atheïstisch, of van welke achtergrond dan ook zijn. De campagne is daarmee ook een viering van de gedeelde identiteit van alle Iraniërs geworden, een viering van de eenheid in diversiteit.

Mansoureh Shojaee, een bekende Iraanse vrouwenactiviste, sprak tijdens deze bijeenkomst prachtige woorden over dat lijden van de vrouwen in Iran en over hoe we op zoek moeten naar een maatschappij waar vrijheid en rechtvaardigheid heersen.
De rest van de herdenkingsbijeenkomst bestond uit verschillende vormen van artistieke expressie; er werd veel muziek gemaakt, gedichten voorgedragen.
Er werd een verhaal verteld over Mona Mahmunizhad, de jongste van de tien vrouwen van Shiraz die in juni 1983 geëxecuteerd werd.

Het verhaal werd verteld door Lucia Lemus, zelf ook, net als Mona Mahmunizhad, zeventien jaar oud, en ook Lucia geeft kinderklassen aan jonge kinderen. Kinderklassen waarin kinderen wordt geleerd over deugden als vriendelijkheid, eerlijkheid en rechtvaardigheid, eigenschappen die zo nodig zijn als we die mooiere wereld willen bouwen.
Na afloop van het artistieke gedeelte bleven veel mensen om goede gesprekken met elkaar te hebben.
Als bahá’ís zijn we met alle vrienden om ons heen aan het leren over het belang van kunst in het bouwen van bruisende gemeenschappen. Kunst verbindt en zorgt voor een vitaliteit en geest die het hart van mensen kan openen en banden tussen mensen smeedt en verstevigt. Zeker bij het herdenken van zo’n verdrietige en overweldigende gebeurtenis als de executie van deze vrouwen blijkt kunst een directe weg naar het hart te vinden, die in woorden moeilijker uit te drukken is.

In Israël kunnen de Baha’i volledig hun eigen gang gaan. In Israël zijn twee imposante heilige plaatsen van de Baha’i n.l. in Akko en bij Haifa op de Karmel.