Wat is de algemene consensus onder wetenschappers over de status van Mohammeds convenanten? Zijn ze authentiek of bestaat er ook twijfel over?
“Over het algemeen is het opvallend te noemen hoe weinig aandacht deze teksten krijgen in onze tijd. In de eerste paar eeuwen van de islam bezigden veel geleerden zich met deze verdragen. De grote klassieke geleerden verwijzen er allemaal naar alsof ze algemeen bekend zijn. Denk dan aan de grote bekende geschiedschrijvers als Ibn Ishaaq, at-Tabari, Ibn Sa’d, Balaadhurie, Ibn Kathir en Shaybaani. De pacten worden grotendeels door deze moslimgeleerden geaccepteerd als legitiem. Ook werden ze door moslimautoriteiten als legitiem gezien. Later zien we dat moslims en niet-moslims twijfelen aan de authenticiteit, vooral om politieke redenen. De nieuwe studies over deze convenanten zijn dan ook belangrijk en verfrissend, ook om politieke redenen, maar in eerste instantie vooral maatschappelijk relevant.”
Met hoeveel zekerheid is authenticiteit vast te stellen, voor zover daar een meetlat voor bestaat?
“Helemaal zeker is het natuurlijk niet vast te stellen, want dan zouden we de Profeet Mohammed, vrede zij met hem, moeten bellen en vragen of hij dat echt gezegd heeft. Wel kan er op verschillende manieren onderzocht worden wat het meest aannemelijk is. Het gaat er dan vooral om of we kunnen stellen dat de Profeet Mohammed deze uitspraken heeft gedaan of niet. Belangrijk gegeven daarbij; voor bijna alle convenanten geldt dat er sowieso bij geen convenant vast te stellen is dat het om een vervalsing gaat, want ook die zou men moeten kunnen bewijzen. Sommigen zijn hoogstens een latere kopie, waarvan het origineel verloren is gegaan, maar dat maakt de inhoud niet onwaar.”
Welke methoden zijn gebruikt om te bepalen of de convenanten authentiek zijn?
“De eerste methode is om te kijken of de inhoud overeenkomt met andere bronnen. Veel van deze inhoud komt overeen met eerdere verdragen. Delen van de convenanten zien we ook terug in de hadith-literatuur, letterlijke overleveringen. Veel van de inhoud wordt ook beschreven in sira, levensloop/geschiedenis-literatuur via de eerder genoemde auteurs. Ook zijn er overeenkomsten in ketenen van overleveraars, de isnad, en kun je onderzoek doen naar de jaartallen die in de convenanten genoemd worden, alsmede de getuigen die de pacten ondertekend hebben.
Verder wordt het papier waarop de convenanten gevonden zijn onderzocht op jaartal (archeologisch onderzoek) en wordt in andere bronnen (ook niet-islamitische bronnen) onderzocht of bepaalde christelijke gemeenschappen en de Profeet Mohammed elkaar wel echt ontmoet (kunnen) hebben (historisch onderzoek). Wat ik misschien nog wel het meest sterk vind is het ‘vergelijkende onderzoek’. We zien dat latere kaliefen en heersers soms letterlijk dezelfde termen en afspraken maken en dat de gekozen bewoording precies hetzelfde is en dat duidt dus op een gezamenlijke bron.
Ook zijn er convenanten bij verschillende christelijke gemeenschappen gevonden, maar op compleet verschillende plaatsen met duizenden kilometers ertussen, maar waarin wel precies dezelfde alinea’s aan afspraken staan; dit duidt eveneens op een gezamenlijke bron. Dus vooral op inhoudelijke aspecten kunnen we het sterkte bewijs vinden.”
Het verwijt is vaak dat religieuze wetenschappers hun bewijsvoering door ideologische gronden laten kleuren. Met andere woorden: een moslim neigt sneller naar positieve resultaten dan een niet -moslim. Wat vind jij daarvan?
“Het is onzin om dit zo zwart-wit te stellen. Dit is het ‘klassieke’ wetenschappers-dilemma. Elke wetenschapper heeft een persoonlijke bagage, een eigen ‘weltanschauung’. Andersom geredeneerd kan een niet-moslim de agenda hebben de islam juist niet positief te willen belichten, iets wat we hedendaags vaker zien. Zo zagen we in de oriëntalistische hoogtijdagen dat de islam per definitie als agressief en achtergesteld werd neergezet, een erfenis die nog steeds doorspeelt in de publieke beeldvorming. De idee dat de ‘islam met het zwaard’ verspreid zou zijn, stamt ook uit koloniale tijden en niet tot de begintijd van de Islam.
Sommige moslims zullen inderdaad een meer apologetische agenda hebben. Er zijn ook groepen moslims, met name extremisten, of sommige landen die deze pacten willen marginaliseren of zelfs als vervalsingen willen bestempelen, zodat zij in de wetgeving er makkelijk omheen kunnen. Sommigen zeggen dat de christenen zelf sommige convenanten opgesteld hebben, maar dan is het raar dat zij vervolgens bepaalde concessies doen, zoals vormen van belasting betalen. Ook is de religieuze taal in de convenanten zeer islamitisch te noemen en de metgezellen die genoemd worden zijn zo specifiek, dat men ze alleen kan kennen als je erbij was geweest.”
Hoe oud zijn de oudste primaire bronnen van deze convenanten?
“Die dateren uit de tijd van de Profeet, met name het laatste derde deel van zijn Profeetschap. Van 4-12 Hijra/ 625-632 n.C. Vervolgens zie je dat latere documenten zeggen dat het een kopie is van een specifiek document, en dan met een stempel van de toenmalige heerser. Deze documenten komen uit de 9e-16e eeuw.”
Zijn er vergelijkbare convenanten uit dezelfde periode, als de oudste primaire bronnen, die door andere volken of machthebbers zijn opgesteld?
“Jazeker. Dit is tevens een bewijs voor de authenticiteit van de convenanten van Mohammed. De tweede rechtgeleide kalief, ‘Umar, heeft soortgelijke verdragen met de christenen van Jeruzalem opgesteld. Latere heersers hebben soms alinea’s uit deze convenanten ‘gekopieerd en geplakt’ en zijn nieuwe verdragen met andere gemeenschappen aangegaan, zoals op onderstaande foto te zien is; een fatwa (religieus edict) van de Bewaker van Mekka (1916-1924) Husayn ibn ‘Ali, waarin hij de moslims beveelt om de Armeense Christenen te beschermen.”
In 1904 gaf de laatste officiële kalief van de islam, Sultan ‘Abd al-Hamid II, een verklaring af waarin hij de authenticiteit van de convenanten van de Profeet herbevestigde en vaardigde deze opnieuw uit. Dr. Morrow zei hierover ook “Dus iedereen die een kalifaat wenst te stichten doet er goed aan de woorden van de laatste kalief te eren; respecteer de convenanten van de Profeet; het was de laatste islamitische wetgeving.” Je ziet, hiermee zijn de convenanten een direct tegen narratief voor extremisme binnen de islam, van binnenuit de islam zelf.”
Zijn de convenanten consistent met elkaar en kun je daar voorbeelden van geven?
“We zien bijvoorbeeld in De verdragen van de Profeet Mohammed met de Christenen van de Wereld in het Caïro Manuscript en in het Berg Carmel Manuscript het volgende citaat: “Het is niet toegestaan om een bisschop van zijn bisdom te verwijderen of een christen van zijn christendom, een monnik uit zijn monastieke leven of een pelgrim van zijn pelgrimstocht (te weerhouden) of een kluizenaar uit zijn toren te verwijderen. Ook mag geen enkel (onder)deel van hun kerken worden vernietigd, om delen van hun gebouwen te nemen om (daarmee) moskeeën of de huizen van moslims te bouwen. Wie doet zoiets zal het pact van Allah geschonden hebben, Zijn Boodschapper niet gehoorzaamd, en de Goddelijke Alliantie verraden hebben.”
In het verdrag met de Christenen van Najran vinden we een soortgelijke inhoud, maar met andere woorden: “Het is niet toegestaan om een bisschop van zijn bisdom te verwijderen, een monnik van zijn monastiek leven, of een kluizenaar van zijn roeping als kluizenaar. Ook is het niet toegestaan om iets van hun kerken te vernietigen, of om onderdelen van hun gebouwen te grijpen om moskeeën of huizen van moslims te bouwen.”
Voor wie alle details wil lezen kan verder lezen in het boek van Dr. John Andrew Morrow, Ahmed el-Wakil (Qatar Faculty of Islamic Studies), The Prophets Treaty with the Christians of Najran: an Analytical Study to determine the Authenticity of the Convenants, Journal of Islamic Studies, juli 2016, pp 1-83.
Op de zondagen 6, 13, 20 en 27 september 2020 publiceert Nieuw Wij interviews met islamoloog Anne Dijk door Enis Odaci over de verdragen van Mohammed met de christenen – en hun betekenis voor de 21e eeuw. Deze reeks interviews is eerder gepubliceerd op Nieuw Wij, toen Dijk met de vertaling begon. We herhalen deze interviews nu vanwege het verschijnen van het boek en de blijvende betekenis van de verdragen voor de interreligieuze dialoog. Lees ook de informatie over de boekpresentatie op 3 oktober 2020.
1. Wetenschappelijke consensus.
Het feit dat moslimgeleerde de pacten als authentiek gezien hebben is niet zo belangrijk, het geeft hoogstens aan dat het op z’n minst goede vervalsingen zijn.
Dat niet-moslims twijfelen aan de authenticiteit vooral om politieke redenen, ben ik niet tegengekomen. Dat zou beter onderbouwd moeten worden.
2. Zekerheid.
Dat je zowel niet met zekerheid kunt zeggen dat het echt is of een vervalsing, is een open deur.
“Sommigen zijn hoogstens een latere kopie.” Wat? Zijn er autografen bewaard gebleven? Dat zou wereldnieuws zijn.
3. Methoden.
Overeenkomsten kunnen verklaard worden door vertrouwdheid met dezelfde tradities, of door literaire afhankelijkheid. En die latere kaliefen kunnen bijvoorbeeld aan de oudste van deze convenanten ontleend hebben. Dit zegt allemaal niet zoveel als je de dateringen en de literaire relaties niet precies aangeeft.
4. Ideologische gronden
Ja de vraag is dus welke niet-ideologische argumenten geven de tegenstanders van authenticiteit.
5. Primaire bronnen
Het probleem is wat je hier precies bedoelt. Als je aanneemt dat de convenanten authentiek zijn, dan zijn het inderdaad bronnen uit de tijd van Mohammed. Echter, de handschriften komen uit een véél later tijd.
6. Vergelijkbare convenanten en consistentie
Dit zegt niets als de literaire relaties niet duidelijk zijn. Het kan immers heel goed dat het ene convenant van het andere is overgeschreven en bewerkt.
Met andere woorden, ik hoor weinig goede redenen waarom we precies zouden moeten aannemen dat het verdrag met de christenen van Najran (dat als ik het goed heb het oudste is en in een christleijke bron voorkomt) niet een vervalsing is.
Op het linker dokument is een tekeningen te zien van een menslijkend figuur of een duivel..
Wie kan mij hierover opheldering geven.
Gelijk of de letterlijke tekst authenticeerbaar is of mogelijk niet, mag de inhoud van een verdrag of pact met anderen niet verward worden met Islamitische wetgeving, want zo’n verdrag komt tot stand naar gelang de omstandigheden en in samenwerking met anderen en heeft per definitie een tijdelijke aard. Toch blijft het ook nog steeds van belang voor de religie vandaag de dag.
Zo waren ook de regels als gevolg van het verdrag dat de Moslims oorspronkelijk hadden met de Quraysh niet meer van toepassing toen het niet meer nodig was om dat verdrag te eren. De beperkingen die dat verdrag oplegde aan de Moslims waren enkel aangegaan omwille van de situatie. Geen enkele van de verdragen met de Moslims had een definitieve of eeuwige aard. Het contract met de Quraysh was een tienjarig verbond, de bepalingen in het Verdrag van Madinah die spraken over omgang met de Mensen van het Boek waren aangegaan voor onbepaalde tijd maar wel deels herroepen toen de situatie wijzigde, en zo was het ook met andere verdragen.
We zien in het bestaan van deze verdragen wel een basis om andere, ook hedendaagse, verdragen te legitimiseren. De VAE hebben bijvoorbeeld onlangs zo’n verdrag gesloten met Israel, en Bahrain sloot zich daarbij aan. Dit is legitiem en het is zelfs naar het voorbeeld van de Profeet, vrede en zegening van Allah zij met hem, maar niets in zo’n verdrag verleent een ander eeuwige rechten, want zo was het ook niet met verdragen die we kennen uit het verleden. De delen van zo’n verdrag die voor Moslims een herhaling zijn van wat rechtstreeks uit Islamitische wetgeving gesloten kan worden, zijn voor Moslims van een andere aard dan de extra bepalingen die omwille van de verdragspartners en de situatie toegevoegd worden, maar het verdrag zelf is geen onderdeel van Islamitische wetgeving die in later tijden nog toegepast zou moeten worden. Dat neemt evengoed niet weg dat verdragen gesloten door de Profeet, vrede en zegening van Allah zij met hem, en de eerste generatie wel aangeven dat zoiets binnen de letter van de wet wel toegestaan en dus mogelijk is. Onderzoek naar wat daaraan authentiek moet zijn blijft daarmee van groot belang, want het geeft een flexibiliteit weer, die Moslims hebben te eren.
Het feit dat Egypte, Jordanië, de VAE en Bahrain hun eigen vredesverdragen met Israel hebben, betekent bijvoorbeeld niet dat anderen daarin moeten volgen, maar aantijgingen richting deze landen op basis daarvan zijn ongegrond, omdat zij hierin vroege voorbeelden volgen die aangeven dat dit toegestaan is, als de situatie hierom vraagt en het algemeen belang ermee gediend is. Het staat een land of streek dus ook vrij om deze afweging voor zichzelf en naar de eigen situatie te maken en anderen staat het vrij om hierin al dan niet te volgen.
Hieruit blijkt ook weer dat onderzoek naar en herinnering aan zaken als vermeld in het artikel hierboven nog steeds van actueel belang zijn.