De beelden van oorlog en geweld in Israël, Gaza en de Westbank houden de gemoederen elke dag bezig. Opvallend is de heftigheid waarmee ook groeperingen in Nederland elkaar bejegenen. Dikwijls gaat het om semantische kwesties: bepaalde woorden die juist wel of juist niet gebruikt mogen worden. Zo is het evident dat Israël zichzelf mag verdedigen tegen de brute, onmenselijke aanval van Hamas. In een debat met de Nederlandse Palestijn Suudi werd hem echter door de Joodse Ronit Palache voorgehouden, dat hij ook na die erkenning niet mocht zeggen: “maar…”. Suudi wilde benadrukken dat deze terroristische daad van Hamas een voorgeschiedenis had van onderdrukking en geweld jegens de Palestijnen in Gaza – maar dat werd weer als relativering van de gruweldaad van Hamas opgevat, wat het niet was.
Het is echter onvermijdelijk om in een analyse ook de voorgeschiedenis erbij te betrekken. We dienen het leed zowel aan Joodse als aan Palestijnse zijde te eerbiedigen en met empathie tegemoet te treden. Een analyse komt echter niet zomaar uit die pijn en verontwaardiging aan beide zijden voort, maar vraagt om enige distantie. De enige relevante vragen: hoe dit geweld te stoppen? En: hoe zal het verder gaan met de Palestijnen? Op die laatste vraag weet Netanyahu geen antwoord: hieronder een poging.
Zoals ik het zie: Hamas en Netanyahu hebben al jaren dezelfde agenda. Die bestaat uit: geen enkel compromis, je niet inleven in de positie en het leed van de ander en geen poging doen tot een vredesregeling. Toegegeven, een vredesregeling kan mislukken, maar het verrassende van Netanyahu is dat hij nog nooit een vredesplan heeft geformuleerd. Netanyahu’s biograaf Anshel Pfeffer vermoedt hier invloed van de vader van Netanyahu. Deze was al bij de oprichting van de staat Israël tegen welke verdeling dan ook en heeft zijn zoon als een schaduw gevolgd.
Feitelijk heeft Netanyahu dit standpunt ongewijzigd gelaten. Kennelijk heeft hij gedacht dat oppressie met af en toe een inval in Gaza (met veel minder slachtoffers aan Joodse dan aan Palestijnse kant) een adequaat antwoord kan zijn op terroristische aanslagen van Hamas. Minder welwillend zou je zelfs kunnen denken dat Hamas en Netanyahu elkaar versterken door af en toe gewelddadige acties uit te voeren: het gevolg is immers aan beide zijden een verharding van standpunten. Wat de Palestijnen betreft, bewegen zeker de jongeren zich dan richting Hamas. Dat verschaft Netanyahu weer een alibi tegenover de Amerikanen om niet te onderhandelen, want met terroristen onderhandel je niet. “Zijn jullie 9-11 al vergeten?”, en aldus wordt ook de Amerikaanse invloed geneutraliseerd.
Nu is echter de deksel van de hogedrukpan afgevlogen. Toch zal het resultaat wederom een versterking van Hamas zijn, want hoe kan men veronderstellen dat Palestijnen al die slachtoffers ongewroken zullen laten? Hamas is niet een gebouw dat vernietigd kan worden, maar een ideologie die telkens nieuwe leden zal rekruteren na een gewelddadige actie van Israël. Een Israël dat zelf weer reageert op een terroristische actie van Hamas.
Ik hoor de lezer al zeggen: “dit is onoplosbaar”, maar dat is het niet, al vinden zowel Hamas als Netanyahu dat wel. Beiden zullen als onderhandelingspartners het veld moeten ruimen. Netanyahu heeft bij Israeli’s afgedaan, niet omdat zijn benadering van de Palestijnen zo inadequaat is, maar omdat hij zijn reputatie van mister Bitachon (veiligheid) niet heeft waargemaakt. Bovendien heeft hij al eerder anti-democratische maatregelen getroffen om zijn eigen macht te consolideren. Het is zaak dat de Israeli’s zich weer serieus over het lot van de Palestijnen gaan buigen, en niet langer onder leiding van Netanyahu.
Veel van het geweld is nu niet gericht op een betere toekomst. Er is zelfs geen enkel zicht op een plan wat te doen met de twee miljoen Palestijnen als de rook is opgetrokken. Het geweld is bedoeld om de smaad van gezichtsverlies uit te wissen, een feitelijk wat primitieve reactie, maar met grote impact. Zo’n reactie vereist dat de tegenstander, in casu Hamas, met nog meer geweld wordt beantwoord dan die zelf heeft uitgeoefend, hoe barbaars die ook al was. Ook hier weer een semantisch gevecht over de formulering: oorlogsmisdaad dan wel legitieme zelfverdediging.
De Palestijnse Autoriteit op de Westbank is verzwakt in aanzien omdat die nooit een succes heeft geboekt en jonge Palestijnen niets heeft te bieden. Dat moet veranderen: een nieuwe premier van Israël zal Hamas moeten negeren door met de Palestijnse Autoriteit te gaan onderhandelen. De kolonisten en talrijke steden op de Westbank zijn een formidabel obstakel voor elke vredesregeling. Israël heeft zich behoorlijk verslikt toen het dacht dat die kolonisten wel een handige paramilitaire voorhoede zouden vormen. Nu zijn ze de zwaarste tegenstanders van elke vredesregeling. Ook daar moet worden ingegrepen. De gebouwde steden op de Westbank aan de Palestijnen laten in ruil voor het opgeven van het Palestijnse “recht op de terugkeer” is pijnlijk voor beide zijden, maar minder irreëel dan het lijkt.
Het probleem van dit perspectief is dat rechts van Netanyahu nog radicalere figuren zitten die het liefst de Palestijnen zouden deporteren. Maar zowel Egypte als de Palestijnen zelf zien in dat dit een nieuwe Nakba (catastrofe) zou betekenen. Alleen onderhandelingen in de bovengeschetste vorm kunnen een toekomst bieden, of dat nu tot één staat met Joden en Palestijnen dan wel tot twee staten zal leiden. De veiligheid van Israël zal in elk vredesplan absoluut gegarandeerd moeten worden, wellicht mede door internationaal toezicht, al is Israël niet happig op inmenging van buitenaf. De recente bewapening van de kolonisten op de Westbank zal door de politiek aan banden gelegd moeten worden, want die maakt het voor Israël alleen maar onveiliger. Het zal de Palestijnen op de Westbank ertoe brengen zich óók te bewapenen, al is dat verboden.
In Nederland
Tot slot nog een blik op ons eigen land en op de heftige discussies onder Christenen, Joden en Moslims. Men lijkt wel eens te vergeten dat het op de eerste plaats een politiek probleem betreft en niet een religieus probleem. Evangelicale anti-islam gevoelens en de Christenen voor Israel beweging leiden al schipbreuk op het feit dat Palestijnse christenen, wellicht de oudste christelijke gemeenschap, een integraal onderdeel van het Palestijnse volk uitmaken. Palestijnse theologen maken ons land terecht dat verwijt.
De protestantse kerken hebben doorgaans een positieve houding jegens Israël en spreken zelfs van “onopgeefbaar verbonden”. Het is pijnlijk om te zien hoe deze gedachte zomaar overboord gezet wordt door critici in de kerk, onder de indruk van het gebeuren in Gaza. Zelfs valt te horen dat de staat Israël “er eigenlijk niet had moeten komen!” Een jammerlijk vergeten van onze eigen geschiedenis! Bovendien ziet dat standpunt impliciet de situatie als ‘onoplosbaar’ en versterkt daarmee zowel de lijn van Netanyahu als die van Hamas.
Om het helder te stellen: de legitimiteit van de staat Israël staat voor mij buiten kijf en het “onopgeefbaar verbonden” mag hierop betrekking hebben: dus op het Jodendom inclusief het leven als volk in een staat. Uiteraard betekent dat wel dat kritiek op de politiek van Israël te allen tijde mogelijk moet zijn. Daar ontbreekt het wel eens aan in protestantse kring. Zelfs wordt de kaart van antisemitisme wel wat te snel getrokken, waardoor iedere discussie bij voorbaat onmogelijk wordt. Omgekeerd zijn de recente uitingen van antisemitisme in ons land een grof schandaal waartegen krachtig opgetreden dient te worden.
Het zou wel eens kunnen zijn dat met name buiten Israël de initiatieven voor vrede een kans krijgen. Het Jodendom in de Diaspora zal hiertoe een zekere schroom moeten afschudden, alsof je pas in het leger van Israël iets over de situatie zou mogen zeggen. Militairen zijn beslist niet altijd de beste politici en hun aureool herbergt eigen risico’s in zich.
En dan: het slachtofferschap van de Shoah mag niet als alibi dienen om de Palestijnen blijvend als tweederangsburgers te behandelen, betoogt de Joodse therapeut Marc Braverman. Zich vastklampen aan slachtofferschap leidt uiteindelijk niet tot bevrijding en vernieuwing, stelt ook de voormalige opperrabbijn Jonathan Sacks. Het is opmerkelijk hoe deze zegslieden, Joden buiten de staat Israël, zulke delicate uitspraken durven te doen, die evenwel Israël kunnen helpen om een nieuwe toekomst in te slaan.
Ook de kerken kunnen bijdragen tot vrede en mogen die vreselijke uitdrukking ‘boter op het hoofd’ achter zich laten als een onjuist alibi om zich maar afzijdig te houden. Solidariteit met het Jodendom in Israël en solidariteit met de Palestijnen kunnen heel goed samen gaan: solidariteit wordt meer naarmate je er meer van uitdeelt!
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 16 november jl. en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen.
Poorthuis stelt dat “Palestijnse christenen, wellicht de oudste christelijke gemeenschap, een integraal onderdeel van het Palestijnse volk uitmaken”.
Mijn vraag hierbij is: Wat zijn dit voor Christenen? Weten zij niet van de beloften van HaShem aan Israel? Weten zij niet dat de heroprichting van de Joodse Staat het begin inluidt van een proces dat leidt naar het volledig herstel van Israel, inclusief de herbouw van de Tempel, de Wederkomst van de Messias en de oprichting van het Messiaanse Rijk?
Een heel goed en evenwichtig artikel, onderhandelen zonder meer. Probleem is dat met name de kolonisten bij hoog en laag beweren dat Judea en Samaria hen hoogstpersoonlijk door God geschonken is. Zolang een religie of een interpretatie van een religieuze uitspraak, de rechtvaardiging vormt voor geweld naar anderen, is onderhandelen erg moeilijk.