Als kind keek ik nieuwsgierig toe hoe mijn moeder zich voorbereidde op de Ramadan: het huis moest helemaal schoon zijn om de heilige maand te verwelkomen. Er werden boodschappen gedaan om de komende weken goed door te komen. Onder meer dadels, melk, honing, sesamzaad, linzen, kikkererwten, tomaten, koriander, groenten, fruit en vlees werden ingekocht. Ik keek toe hoe mijn moeder voor de gelegenheid, en naar Marokkaans gebruik, een kilo aan koek bakte, deze in honing doopte en besprenkelde met sesamzaadjes, Sheppekia.

Hoe ouder ik werd, hoe vaker ik mee mocht doen. Ook met het vasten. Dan stond ik ijverig vroeg op om met de ‘grote mensen’ vóór het ochtendgloren1 nog wat te eten. Als ik tussen de middag weer thuiskwam van school, maakte mijn moeder mij wijs dat de iftar-tijd al was aangebroken. Dat zij in de tussentijd niet at, viel me niet op. Het eten lonkte.

Toen ik later wel de leeftijd bereikte om volwaardig mee te doen, vergat ik als jonge tiener wel eens dat ik aan het vasten was, om even later tot mijn grote schrik te beseffen dat ik uit gewoonte wat gegeten of gedronken had. Mijn moeder stelde me dan gerust met de woorden, dat Allah mij gevoed heeft, maar dat ik het vasten daarna alsnog kon doorzetten, en die dag voor alle zekerheid na de Ramadan moest inhalen. Het idee dat het aantal inhaaldagen kon toenemen, bleek een goed middel om mijn slome puberbrein te disciplineren.

Hulp hierbij was altijd nabij. Mijn vader fungeerde regelmatig als efficiënte wekservice voor de sohour en standaard voor het ochtendgebed, als mijn moeder ondanks vriendelijk en herhaaldelijk verzoek bot ving. Mijn vader had aanzienlijk minder woorden en tijd nodig om mij overeind te krijgen. Bij het hoofdeinde van mijn bed, riep hij Allah aan bij één van Zijn eigenschappen: “SobhanAllah!” (De Volmaakte), met een bekertje koud water in de hand als extra gunst. Soms voegde hij daar een zinnebeeldige frase aan toe in de gebiedende doch liefdevolle wijs: Noudi ya ghamira, noudi! (Rijs gist, rijs!) En zo waar als God de Volmaakte is, kwam ik weer tot opstanding na de kleine dood2. Daar was geen sprenkel water meer voor nodig. God’s naam binnen gehoorbereik werd afdoende.

20230403_145642
Ramadan kunstwerk voor Ulu-moskee in Maria’s woonplaats Utrecht

Met een half slaperig hoofd voegde ik me als een van de laatsten aan de bescheiden sohourtafel, waar ik samen met mijn ouders, broertjes en zus nog even wat at en dronk aan het einde van de nacht, tegen de ochtendschemering aan.

Er hing altijd een plechtige sfeer. Intiemer dan bij een gezamenlijke maaltijd gebruikelijk is. We hielden het oog zo nu en dan op de klok gericht om tijdig te stoppen, en elkaar de ruimte te gunnen om de tanden te poetsen en de rituele wassing te doen voor het vroege ochtendgebed. Al snel volgde de dagelijkse routine van school of werk. Bij thuiskomst werd er gebeden en zodra de gelegenheid zich voordeed een uiltje geknapt.

Mijn vader zorgde thuis voor het spirituele deel. Hij deelde met ons verhalen over het leven van de profeet Mohammed, vrede zij met hem (vzmh), hij beantwoordde al onze vragen over religie, en haalde zijn kennis van de koran, die hij volledig uit het hoofd kende, al reciterend weer op. Dat deed hij ook buiten de Ramadan om. Maar tijdens deze maand zette hij altijd een tandje bij.

Mijn moeder deed dat ook op haar manier. Tussen de bedrijven door, en meestal vóór het slapen gaan, pakte ze haar Djouz’Amma3 op, een boekdeel waarin de laatste zevenendertig hoofdstukken van de koran verzameld zijn, en las.

Ruim een half uur vóór zonsondergang werd de iftartafel al gedekt. Uit de keukenkast kwamen kommen tevoorschijn voor de peulvruchtrijke tomatensoep (hariera), en glaasjes voor water of melk. Twee bordjes werden gevuld met dadels en shepakkia, en de eieren werden alvast opgezet. Dat was standaard. Verder werd afhankelijk van moeders dagelijkse creativiteit met liefde en zorg diverse salades, gevulde broodjes en vlees, vis of kip geserveerd. Het koffiezetapparaat werd alvast gereed gemaakt voor na het eten.

Restte alleen nog de tijd in de gaten te houden voor het verbreken van het vasten. Klokslag zonsondergang namen we ieder een dadel in de hand en spraken we eerst een smeekbede uit om vervolgens met een groot gevoel van dankbaarheid, nederigheid en ontzag de vrucht in de mond te nemen en er een glaasje melk of water op te doen volgen. Ik vond het altijd heerlijk om de koude melk of water door mijn dorstige slokdarm naar beneden te voelen glijden.

We gingen echter nog niet meteen aan tafel. Het gebed ging voor. Eén van mijn broertjes deed de iqama, de aankondiging, en onze vader ging ons vervolgens voor in het gezamenlijke gebed. Daarna gingen we aan tafel.

Na het koffiemomentje maakten mijn vader en broertjes zich al snel weer op voor de Taraweeh4gebeden in de moskee. Wij, de dames, zorgden voor het afruimen en wegwerken van de afwas en deden onze gebeden uit tijdswinst thuis.

20230322_164135
Beeld door: Maria Bouanani

In de laatste tien dagen van de Ramadan gingen we liever wel mee naar de moskee, omdat in één van die dagen de nacht van de Beschikking (laylat-ul-qadr)5 plaatsvindt. Het is de meest heilige en waardevolle nacht van het jaar omdat in deze nacht voor het eerst een deel van de koran, door de engel Gabriël (vzmh) aan de profeet Mohammed (vzmh) is geopenbaard.

Inmiddels is het de derde Ramadan die we zonder onze ouders moeten stellen. Moge Allah (s.w.t)6 hen beiden genadig zijn. Hoewel we allemaal het ouderlijk nest jaren geleden hebben verlaten en bijna iedereen een eigen gezin en kinderen heeft, was het ieder weekend en soms ook doordeweeks thuiskomen in hun nabijheid. Het gemis zit nog in iedere vezel van mijn lijf. En ik spreek niet alleen voor mezelf als ik zeg dat ik in dit ‘nieuwe normaal’ mijn draai nog moet vinden. Al went het nooit helemaal. Mijn broers, zus en hun oudste kinderen die het zich nog kunnen herinneren, worstelen er ook mee. Ieder op zijn of haar eigen manier.

Ik mis de oprechte blijheid in de gezichten van mijn ouders wanneer ik na een kleine week absentie binnen kwam vallen om het weekend door te brengen. Ik mis het uitgezwaaid worden door mijn moeder, die altijd bij de deuropening bleef staan, tot ik in de bus stapte richting het CS, op weg naar mijn eigen huis. Ik mis zelfs het gekibbel over dingen die zij wel leuk vond te doen en waar ik doorgaans geen trek in had. Zoals de gang naar de donderdagse markt of het centrum. Zij wilde het liefst samen en won die strijd meestal. Ik mis het horen van mijn vaders stem in de verte tijdens het tahajjud-gebed (het nachtgebed) en de koranrecitatie daarna in afwachting van het ochtendgebed, terwijl ik boven nog in bed lag. Soms liep ik naar beneden en dan trof ik hem in diepe contemplatie aan in de huiskamer in het donker. Een prachtige aanblik. Hij had zijn djellaba doorgaans al aan. Zodra de adhaan (de oproep tot het gebed) klonk, riep hij van onder aan de trap De Volmaakte aan en stapte hij op zijn fiets richting de moskee.

20230322_170900

Ik mis hun aanwezigheid elke dag, vooral tijdens feestdagen. En bij het naderen van hun geboorte- en sterftedata, ben ik wat ontstemd en voel ik me onrustig. Hoewel dat gemis ook tijdens de Ramadan voelbaar is, is het wel de maand waarin me het meest getroost en gedragen voel. Ik voel me gesteund als onderdeel van een gemeenschap wanneer ik schouder aan schouder in een rij sta met bekenden en onbekenden om samen als één lichaam het gebed te verrichten in de moskee. Ik geniet intens van het sonore ameen (amen) dat het gehele gebedshuis vult, na iedere recitatie van het Openingsvers, waarin Allah om leiding wordt gevraagd op het rechte pad. Maar ik voel me ook gesteund wanneer ik mijn eentje het gebedskleed uitvouw en mijn persoonlijke sores met Hem deel. Tijdens de Ramadan voel ik Zijn nabijheid het meest.

Ik heb daar echter een lange tijd niet optimaal van kunnen genieten, omdat het voelde als falen toen ik om gezondheidsredenen niet meer aan de vierde plicht kon voldoen kon. Mijn focus lag te veel op snel herstel, en te weinig op dankbaar zijn voor wat ik nog wel kon. Het is nu de achtste jaar op rij dat ik niet ‘volwaardig’ aan de Ramadan mee kan doen. De laatste jaren waarin ik nog wel vastte, werden steeds zwaarder. Ik sliep ook overdag om krachten te sparen en ik kreeg steeds meer last van zware migraine en braakneigingen. Ik zag mezelf steeds vaker gedwongen om het vasten te staken en het na een paar dagen rust nog eens te proberen.

Het kwartje viel pas later, toen na een stressvolle periode en een langdurig verblijf in het ziekenhuis uiteindelijk de diagnose SLE (lupus) werd vastgesteld. Ik was totaal ontregeld, en kon amper nog op mijn benen staan. Het heeft lang geduurd vóór ik daar enigszins een balans in kon vinden qua energielevel en medicijngebruik. Ik moet nog steeds heel erg mijn grenzen bewaken.

Als ik me goed voel, wil ik in mijn enthousiasme nog wel eens overmoedig worden. Maar als ik niet bijtijds op de rem trap, dan betaal ik er een prijs voor. Soms is dat het waard, maar vaak ook niet. Het is een leerproces, dat vraagt om geduld, aanvaarding, loslaten en dingen opnieuw op waarde leren schatten. Het is ook een ego-ding. Ik wil soms méér dan ik op bepaalde momenten kan. Maar als het lukt om er mee om te gaan, is een ziekte een blessing in disguise, en word je er zelfs nederig van.

De kunst is om zowel de ups als de downs te verwelkomen. Maar het blijft een worsteling omdat niet alleen je gemoed, maar ook omstandigheden nog wel eens wisselen. Daar heb je niet altijd controle over. Dan komt het toch aan op het vertrouwen op God.

Allah belast geen ziel, boven haar vermogen. Dus ik wist al snel dat ik van de vastenplicht ontheven zou worden. Naar islamitisch gebruik betaal ik nu een ‘afkoopsom’, de zogeheten fidya, waarmee voor iedere niet gevaste dag een behoeftige van een maaltijd wordt voorzien. Zo doe ik toch iedere dag aan de Ramadan mee, in zowel indirecte als directe zin. Deze maand draait namelijk niet alleen om onthouding, maar ook om de persoonlijke band met Allah te versterken door het gebed en het lezen van de koran en door om te kijken naar de medemens.

Als het even kan, zoek ik graag mijn buren op zoals mijn moeder dat deed, om te checken hoe het gaat en om een maaltijd te delen. Ook maak ik graag ter nagedachtenis aan haar shepakkia om net zoals zij dat deed mijn broers, zus, mij en de buren met hun deel te verblijden. Helaas is me dat dit jaar, uit vermoeidheid (nog) niet gelukt. Maar het voornemen is er nog steeds.

De vijf dagelijkse gebeden doe ik sowieso en de aanbevolen gebeden naar vermogen. Ik ga graag in contemplatie zoals mijn vader dat deed, teruggetrokken en in alle stilte. Maar ik ben nog altijd geen ochtendmens. Voor meer zekerheid zet ik de wekker. En zolang de Volmaakte het toelaat zal ik rijzen, net zolang tot het niet meer gaat.

Voetnoten

  1. Het vasten in de maand van Ramadan houdt onder meer in dat er van ochtendgloren tot zonsondergang niet gegeten en gedronken wordt. De maaltijd vlak vóór de ochtendschemering wordt sohour genoemd en de maaltijd na zonsondergang iftar.
  2. In de islam wordt slaap ‘de kleine dood’ genoemd.
  3. De koran is één boek. Deze bestaat uit dertig delen, de djouz. Om de volledige koran in de maand Ramadan te reciteren, wordt dagelijks een djouz gereciteerd. Iedere djouz telt twee hoofdstukken, hizb. De koran telt dus zestig hizb.
  4. Taraweeh zijn de sterk aanbevolen gebeden die tijdens de Ramadan gehouden worden tussen het vijfde en laatste gebed van de dag en het ochtendgebed in.
  5. Er wordt verondersteld dat het de 27e nacht is. Maar niet alle geleerden zijn het daarover eens. In het algemeen wordt aangenomen dat het een oneven nacht is in de laatste tien dagen, d.w.z. de 21e, 23e, 25e, 27e of 29e nacht. In de koran staat vermeld dat deze nacht qua waarde beter is dan duizend maanden (97:1-5) Dit gegeven is een extra motivatie voor moslims om in de laatste tien dagen door te zetten met de gebeden, het vragen van vergiffenis en het lezen van de koran.
  6. Sobhaanahu wa ta`alaa (s.w.t.) staat voor “Geprezen en verheven is Hij”. Deze benoeming wordt meestal gedaan na het uitspreken of schrijven van Zijn naam.
Maria Bouanani

Maria Bouanani

Schrijver

Maria Bouanani studeerde Franse Taal en Cultuur aan de Faculteit Letteren van de Universiteit Utrecht. Voor Nieuw Wij schrijft ze …
Profiel-pagina
Al 4 reacties — praat mee.