Op het gevaar af sentimenteel te zijn, begint het boekje ‘Moederland Vaderland’ – waaruit NieuwWij.nl in de zomer van 2020 tien interviews publiceert en waarvan dit de inleiding is – met het oproepen van zo’n gevoel van gemeenschapszin. Of dat nu in zo’n eenvoudig liedje zit of in een herinnering aan het landschap van je jeugd. Wij denken dat iedereen wel een beeld heeft bij de kleine, intieme verhalen, geuren en kleuren uit zijn of haar jeugd, in welk land dat ook was. Wij noemen dit ‘het moederland’.
Daarnaast roepen we een tweede gevoel op: dat van het grote verhaal van burgerschap. Dat is het sentiment van de grote verhalen, de idealen. Voor welke idealen staat u? Wat is voor u het grote verhaal dat alles bij elkaar houdt? Wij noemen dit ‘het vaderland’. We denken hierbij aan het omvattende verhaal dat Nederland kan, wil en moet zijn om zoveel verschillende mensen in te laten samenleven. Idealiter voelt iemand zich in beide verhalen thuis, zowel in de intieme setting van het kleine verhaal als in dit grotere narratief.
Dat roept al snel de vraag op hoe ‘moederland’ en ‘vaderland’ zich tot elkaar verhouden. Is het land van je jeugd en het huidige Nederland hetzelfde land? Of is dit niet (meer) hetzelfde? Waar schuurt het voor uw gevoel? Zit er misschien nog iets tussen? Een niemandsland?
Verschillen
We legden deze metafoor het afgelopen jaar voor aan tien mensen in onze omgeving. Al snel bleek dat zij heel verschillende beelden hebben bij ‘moederland’ en ‘vaderland’. De voorstellingen bleken allerminst sentimenteel te zijn. Sommigen van hen zijn in een ander land opgegroeid, of kwamen hier als kind. Zij konden zich een duidelijke voorstelling maken van het land dat zij achterlieten. Zij wezen op het belang van (het leren van) de Nederlandse taal als eerste voorwaarde om erbij te horen. Waar het land van iemands jeugd ligt, geeft een indruk van waar iemands wortels liggen.
Soms liggen die wortels in het land van de voorouders en zijn die nog generaties later van betekenis.
Soms was er sprake van een ander ‘vaderland’ of ‘moederland’. Dan ging het om een land waar iemand nog nooit gewoond had, maar zich toch diep mee verbonden voelde. En dat tevens stond voor een ‘groot verhaal’ waaraan iemand ook loyaal wilde zijn. Sommigen vertelden over hun band met Turkije of Israël. Molukkers in Nederland noemen het land dat zij achter lieten liefkozend tanah ina, moederland.
Een belangrijke boodschap die sommigen meegaven, is dat het voor mensen met twee vaderlanden van belang is om grenzen te bewaken. Zij legden uit dat juist als iemand niet kan of wil kiezen, het van belang is dat niet alles vloeibaar wordt.
Het beeld van een vader en een moeder roept verschillende emoties op. Het is niet onze bedoeling om hiermee stereotypen over ouderlijke rollen te bevestigen. We hopen juist dat de beelden werken als beginvoor een open gesprek. Daarbij kan de sterke emotionele lading van de begrippen gebruikt worden om het gesprek te verdiepen. We merkten dat de sprekers hun verhalen ook verbonden met hun eigen ouders, en de keuzes die zij (noodgedwongen) maakten. Sommigen gebruikten de metafoor om de pijn op te roepen van een kind wiens ouders in een (v)echtscheiding liggen.
Vragen
We legden iedereen zeven vragen voor, bijvoorbeeld ‘wat betekenen de beelden ‘moederland’ en ‘vaderland’ voor jou’ of ‘Waaraan ben je trouw’. In de praktijk worden deze vragen vaak gesteld aan nieuwkomers, en misschien in het bijzonder aan moslims. Maar gelden deze vragen niet voor iedereen? En vraagt de huidige tijd niet van iedereen een balanceer-act? Welke beelden komen bij u boven bij de woorden ‘moederland’ en ‘vaderland’? Waar heeft u heimwee naar? Is er een ‘niemandsland’? Waar bent u thuis?
Door deze vragen te stellen aan mensen met heel verschillende achtergronden, hopen we een manier te hebben gevonden die laat zien dat een moeder- of vaderland niet altijd een ander land hoeft te zijn dat iemand door migratie of vlucht heeft achtergelaten. Het kan ook een gevoelsdimensie zijn. Voor sommigen zijn dat gevoelens van pijn, wanneer zij voelen dat het hen moeilijk wordt gemaakt om vrij te spreken over hun moeder- en/of vaderland. Zij krijgen vaak de boodschap te horen dat ‘zij hier niet thuishoren’. Daardoor krijgen hun pijnlijke ervaringen met racisme, uitsluiting en het negeren van de donkere kanten van de geschiedenis te weinig plek. Ook daaraan hebben we aandacht besteed.
Samen laten de verhalen iets zien van de diepe emoties die loskomen wanneer iemands bijdrage aan de samenleving niet (h)erkend wordt door een ander en diegene niet zichzelf kan zijn als inwoner van Nederland. Mensen hebben die emoties zowel bij ‘vaderland’ als bij ‘moederland’. Beide ‘landen’ zijn belangrijk, want wie in een niemandsland terechtkomt, kan zich verloren voelen. We hopen dat de verhalen helpen om ook zelf met elkaar in gesprek te gaan over wat we belangrijk vinden. Ook als het schuurt of pijn doet.
Deze tekst vormt de inleiding van de publicatie Moederland – Vaderland, uitgegeven door de Raad van Kerken in de serie Oecumenische Bezinning. Van half juni tot eind augustus 2020 publiceert Nieuw Wij tien interviews uit deze publicatie, elke zondag een nieuw interview.