Rond elf uur parkeert een flink aantal auto’s in de straat naast de Sint-Bartholomeuskerk in Merksem. Mannen, vrouwen en gezinnen van Afrikaanse afkomst stappen uit. De plaats van bestemming: Tutti, het sociaal-cultureel ontmoetingscentrum van de buurt, een initiatief van de katholieke gemeenschap Sant’Egidio. Hier houdt de Faith Foundation iedere zondag haar dienst.

Bij binnenkomst spreek ik Benedicta aan. Ze is gekleed in een vrolijke satijnen jurk, de stof matcht met haar haarband. Ze is een van de vrouwen die voor speciale diensten prachtige Afrikaanse jurken maakt van Kente-stof. Ze neemt me mee de theaterzaal in, een kale ruimte met rode stoelen. Er zijn zo’n honderd mensen aanwezig van verschillende leeftijden, maar overwegend rond de dertig tot veertig jaar. Er is welgeteld een witte man in het publiek. Voorin de zaal spreekt een man in het Engels in de microfoon, zijn woorden worden naar het Frans vertaald door een tolk. Soms klinken de talen onverstaanbaar door elkaar.

De Faith Foundation is een evangelische pinksterkerk, vertelt Ernest Pinamang later aan de dichte bar. Hij is een van de voorgangers. De aanwezigen komen vooral uit Ghana, maar ook uit Nigeria en Congo. Ernest vertrok zelf vijftien jaar geleden vanuit Ghana naar België. “De dienst heeft altijd een vaste vorm”, legt hij uit, “ook al lijkt het soms chaotisch. Nadat er passages uit de Bijbel zijn gelezen, wordt er een prayer gedaan.”

Mantra’s en tamboerijnen

Dat gebeurt niet in stilte, is te horen als ik weer de zaal in ga. Mensen staan op, klappen in een vast ritme in hun handen en sluiten hun ogen. Er klinkt muziek op de achtergrond en af en toe klinkt er een ‘amen’ uit de zaal. Als een mantra wordt de naam van Jezus herhaald. Sommige vrouwen slaan een tamboerijn aan waar gekleurde linten aan zijn geknoopt. De vrouw voor me bidt op haar knieën en leunt op de stoel waar ze op zat.

Benedicta wenkt me mee naar boven, de dienst in- en uitlopen is hier niet ongewoon. Daar zitten zo’n dertig jonge kinderen in drie rijen achter hoge tafels. Ze krijgen Bijbelles van de oudere kinderen, zoals Priscilla. Zij was twaalf jaar oud toen ze naar België kwam en werd herenigd met haar moeder, ondanks dat ze haar sinds haar geboorte nooit meer had gezien. “Mijn moeder wilde een beter leven. Haar ouders waren al overleden en mijn oom was in België, dus vertrok ze. Toen ik ook naar België kwam, was dat heel erg wennen. Ik had al die tijd met mijn vader in Ghana gewoond en ging bij een vrouw wonen die ik niet kende, en met een andere man getrouwd was.” Haar stiefvader komt tijdens het gesprek de trap op, met aan zijn hand Priscilla’s jongere halfbroertje. Ze heeft nog drie halfzussen en een tweede halfbroertje. Nu is ze 24 en is ze blij dat ze in België woont. “Ghana heb ik nooit meer bezocht sinds ik in België ben, maar ik wil er binnenkort graag naar toe.”

Beneden zijn de muziekinstrumenten klaargezet. De dienst gaat over op de praise, het bedanken van God, de tolk blijft vertalen. “De praise is een uiting van plezier”, licht Ernest toe. De groep wordt gevraagd op te staan en de rechterhand op te steken, iedereen zingt mee. De man die de microfoon vast heeft, spreekt zo luid dat het onverstaanbaar wordt. De boxen kraken van de resonantie. De aanwezigen bewegen heen en weer, stampen op de vloer en lopen soms hele afstanden door de zaal. Daarna wordt er uitgebreid gedanst.

De kerk is niet grappig

Rond twee uur komt de dominee binnen, Agyeman Kwaku. Hij houdt een preek aan het einde van de dienst en breekt het brood. Hij is 61 en direct te herkennen aan zijn grijze haar. Tijdens zijn preek spreekt hij mensen persoonlijk aan en als hij een grapje maakt, lacht de zaal. “Church is not funny!” zegt hij daarna streng.

Na de dienst loopt de zaal langzaam leeg, mensen schudden elkaar de hand in het voorbijgaan, ook mij, en zeggen “merci”. Van de strengheid van de dominee is niets meer te merken als ik hem vraag naar zijn verhaal, hij gooit lachend zijn hoofd in zijn nek. Dan vertelt hij serieus: “In 1989 kwam ik in België aan en zag de slechte staat waarin mijn mensen leefden. Ze sliepen op straat, hadden geen papieren, kwamen in aanraking met de politie en de kinderen gingen niet naar school. Ik wilde ze helpen, zowel spiritueel als fysiek.” Hij heeft een sterke gemeenschap weten op te bouwen en preekt zowel in België als in Nederland. “Ik focus me nu op de jeugd, zij komen het meest in contact met de Belgische cultuur, en het is belangrijk dat ze elkaar begrijpen en aansluiting vinden. Het is soms moeilijk twee verschillende culturen niet te veel te laten botsen.”

Die jongere generatie is sterk vertegenwoordigd in de kerk, mailt John van der Dussen mij, voorzitter van de Antwerpse Raad van Kerken en voormalig voorzitter van de Federale Synode van de evangelische kerken in België. Hij vertelt: “De evangelische kerken zijn meer aangepast aan de hedendaagse jongerencultuur. De meesten mensen die uit andere werelddelen naar België emigreren, doen dat wanneer ze nog jong zijn. De oudere generatie begint niet meer aan zo’n avontuur en blijft meestal thuis. Daardoor zijn het vaker (jongere) evangelischen die naar hier emigreren en vaker (oudere) katholieken die in hun thuisland achterblijven.”

Een andere reden dat de evangelische migrantenkerken sneller groeien dan de katholieke is omdat evangelische gelovigen veel actiever voor hun geloof uitkomen. “Ze spreken hier in België niet-christelijke landgenoten aan, die vaak in de problemen zitten, en nodigen hen uit om mee naar hun kerk te komen,” vertelt Van der Dussen. “Katholieken doen dit veel minder.”

Zoektocht

Aan de bar vertelt Maxwell, een 27-jarige informatica-student, dat de gemeenschap zich niet overal even welkom voelt. “We maken best wel veel geluid, dan zit je liever in de stad, omdat dat niet zo opvalt. Op rustigere plekken gaan mensen eerder klagen.” Sinds 1992 heeft de Faith Foundation op vier verschillende plekken gezeten, de vorige locatie in Brussel is net gesloten. Merksem lijkt een tussenweg, een wijk waarin veel nationaliteit samenkomen, maar waar vooral gewoon plek was. “Eigenlijk is deze zaal ook te klein. Vandaag is het toevallig erg rustig, maar soms zijn we met zoveel dat het niet past. Als je nog een betere plek weet, houden we ons aanbevolen”, grapt Ernest.

“We betalen zo’n duizend euro huur per maand voor dit pand”, zegt Benedicta. Voor Benedicta een belangrijke reden om de tienden te betalen: een bijbelse wet die vraagt 10 procent van je inkomen te doneren aan de kerk. Maar, zegt ze, ze doet het ook om anderen te helpen. Benedicta kwam zelf op haar 25e naar België, nadat haar man ook uit Ghana vertrokken was. Ze hebben een dochtertje van vier jaar oud, maar inmiddels zijn zij en haar man gescheiden. Wat vindt ze bij deze gemeenschap? “De kerk is een plek om God te bedanken, maar ook om te dansen en mensen te ontmoeten. Je hoeft je nooit alleen te voelen.”

IMG_20220507_163826
Beeld door: Emma Kemp

Aan de overkant van de straat loopt rond half twee een handvol mensen de Sint-Bartholomeuskerk in. ‘Zondag 12.15 viering Kameroense gemeenschap’ staat er op het aankondigingsbord. De dienst is nog niet begonnen, ik loop rustig naar binnen.

Hier komt de Presbyterian Church of Cameroon (PCC) elke zondag samen. De bezoekers zijn overwegend Kameroens, maar komen ook uit Nigeria of andere omringende Afrikaanse landen. De dienst is in een katholieke kerk, ook al is het presbyterianisme een gereformeerde traditie binnen het protestantisme. “Met de beelden doen we niks”, zegt een van de drie meiden die bij de ingang staat. “Deze kerk was op deze tijd beschikbaar op zondag, dus houden we sinds drie jaar hier onze diensten.” Als de dienst begint, verdwijnen ze door een deur aan de zijkant van de kerk, waar ze met de andere kinderen godsdienstles krijgen.

Er komt een grote, lange man nieuwsgierig naar me toe. Hij vertelt graag zijn verhaal. Mpako is op zijn 41e naar België gegaan, nu is hij 65. “Ik wilde niet in Kameroen blijven, ook al had ik daar alles. Na zes jaar heb ik ook mijn familie naar België kunnen halen. Zal ik je iets vertellen over Kameroen? De Engelstalige gemeenschap wordt er enorm gemarginaliseerd. Sinds 2016 wordt West-Kameroen, het Engelstalige deel, gedwongen door Franstalig Kameroen om Frans te spreken en les te volgen in die taal. Als de Engelstaligen weigeren, nemen de Franstaligen wraak door Engelstalige burgers te vermoorden. De laatste groep maakt twintig procent van de bevolking uit, maar heeft 65 procent van het BBP in handen”, vertelt Mpako ernstig.

“Wij hebben de grondstoffen waar zij op uit zijn”, vult Valentine aan, een van de voorgangers. “We kregen als West-Kameroen in 1961 de keuze om ons bij Nigeria te voegen of bij het Franse deel van Kameroen. Maar een derde optie, zelfstandig worden, was er niet.” Sinds 2016 is het conflict tussen de taalgebieden in het zuid-westen van Kameroen alleen maar toegenomen, een van de redenen dat steeds meer mensen vluchten. Valentine omschrijft de kloof tussen de gebieden zacht gezegd als een huwelijk dat niet werkt. “Maar niemand praat erover”, gaat Mpako verder. “Het is net als de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, terwijl daar veel meer aandacht aan gegeven wordt. Maar we zijn allemaal mensen”, benadrukt hij en kijkt me doordringend aan. “Al bereik jij maar een persoon met dit verhaal, het is belangrijk dat het verteld wordt.”

IMG_20220508_130256
Beeld door: Emma Kemp

Koud en kalm

In de kerk zitten ongeveer twintig mensen, ze zijn netjes maar sober gekleed. De pastor is niet aanwezig, dus leiden de vier vaste voorgangers de dienst. In witte gewaden lopen ze zingend tussen de stoelen door naar het spreekgestoelte. De voorste houdt een houten kruis vast. De sfeer is een groot contrast met de charismatische gemeenschap: kalmer en meer naar binnen gericht.

De hele dienst is in het Engels, af en toe valt er een woordje Frans. Na iedere korte passage uit de Bijbel staat iedereen op en zingen ze een psalm. Het geluid echoot door de kerk en maakt ook hier het verhaal van de voorganger soms onverstaanbaar. Tijdens de aanbidding speelt iemand op een djembe, af en toe klinkt er “hallelujah”.

Ook deze gemeenschap zat eerder op een andere plek, aan de overkant van de straat, in een klein winkelpand aan de Bredabaan. Met hetzelfde prijskaartje van duizend euro. Deze kerk is veel goedkoper, juist doordat het een van oorsprong religieuze plek is. Om half 4 is de dienst afgelopen, maar voorganger Valentine spoort mij aan volgende week terug te komen, vandaag heeft hij geen tijd om verder te praten. Bovendien zullen de pastor en het Christian Women Fellowship (CWF) er dan ook zijn.

De week erop lopen de vrouwen van het CWF rond half één over de zonnige Bredabaan. Ze dragen geel-blauwe rokken en hun hoofd is bedekt met dezelfde stof, waarop het logo van het fellowship staat. Alle kleuren hebben een betekenis: “De witte kleur van onze bloes staat voor zuiverheid, geel voor de verandering die we hebben doorgemaakt nadat we Christus leerden kennen. Blauw is het teken van groei in ons spirituele leven”, legt Elizabeth uit, een van de leden van de parochie. De vrouwen dragen ook allemaal witte schoenen, parel-oorbellen en zelfs hun tassen hebben dezelfde geel-blauwe print.

Vandaag leidt het Women Fellowship de dienst, die actiever is dan vorige week, maar in grote lijnen hetzelfde verloopt. Pastor Kevin Ami Nyoh, die vorige week niet aanwezig was, bedankt God en houdt een preek. Af en toe komt er iemand van het CWF naar voren en leest uit de Bijbel, onderbroken door meerstemmig gezang door de vrouwen. Rond drie uur start een korte inzamelingsactie voor de parochie: een afbeelding van station Antwerpen wordt voor 60 euro verkocht, een messenset voor 20 euro.

Terug naar Kameroen

Na de dienst heeft Valentine wel tijd om te praten. Hij vertelt dat hij tien jaar geleden, toen hij 33 was, naar België is gevlucht. Hij was als Engelstalige politiek actief in Kameroen, een reden voor de Franstalige regering om hem twee keer in de gevangenis te stoppen. “Ik ben weer vrij gekomen, door de corruptie in Kameroen lukt dat als je weet bij wie je moet zijn.” Zijn vrouw was zwanger toen hij in zijn eentje naar België vertrok. “Vijf jaar lang woonde en werkte ik illegaal in België, tot ik ook hier werd opgepakt. Toen ik mijn situatie uitlegde, kreeg ik eindelijk een verblijfsvergunning.” Het leven is nu een stuk rustiger voor Valentine. “Sinds een jaar is ook mijn vrouw met mijn drie zoontjes in Antwerpen. En hier werkt het politieke systeem een stuk beter.”

Voordat de kerkgangers zich op het klaargezette eten storten, spreek ik de pastor aan. Kevin is 45 en verhuisde een jaar geleden van Kameroen naar Nederland om een master te volgen aan de Tyndale Theological Seminary in de buurt van Amsterdam. Elke week reist hij naar een van de vier congregations in Antwerpen, Gent, Leuven of Brussel om daar voor te gaan. Als zijn studie is afgelopen en hij geen nieuwe studiebeurs ontvangt, vertrekt hij weer naar Kameroen, waar het niet altijd even veilig is. “Ik kan de mensen daar niet in de steek laten, het is deel van mijn werk”, zegt hij. Na ons gesprek voegt Kevin zich weer bij de rest van de mensen, hongerig na de bijna vier uur durende dienst.

Deze reportage is oorspronkelijk gepubliceerd op 4 januari 2023 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.

Emma

Emma Kemp

Redacteur

Emma Kemp heeft een achtergrond in de taalkunde en studeerde journalistiek. Ze schrijft over uiteenlopende onderwerpen die raken aan alles …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.