Een opmerking van een voorganger die ik hier naar vroeg, leidde tot dit artikel. Hij zei: ‘Ja, ik zou het niet zo goed weten, maar dat zou een interessante vraag kunnen zijn, die je dan ook gewoon direct zou kunnen stellen.’ Dit voorstel heb ik met open armen aangenomen. Tot nu toe sprak ik met vijftien koppels, eerst samen en soms ook individueel. Er was veel verschil in leeftijd, denominatie en burgerlijke staat. Wel waren vrijwel alle koppels heteroseksueel, wit en redelijk hoog opgeleid. En vrijwel allemaal bestonden ze dus uit een christelijke vrouw en ongelovige man, waarbij ik uit ben gegaan van hun eigen beschrijving. Naast deelnemers stelde ik de vraag over de man/vrouw verdeling aan verschillende religieuze leiders en collega’s: religiewetenschappers en theologen. Dit stuk biedt een inkijkje in deze gesprekken.
Allereerst kan er vanuit sociaalwetenschappelijk oogpunt sprake zijn van een ‘selectie-bias’. Dit gaat over de vraag hoe jouw rol als onderzoeker of de communicatie (vaak onbewust) slechts een klein deel van de ideale deelnemersgroep aanspreekt. De wervingstekst zou bijvoorbeeld zo kunnen zijn opgesteld dat vooral christelijke vrouwen zich aangesproken voelen, waardoor er een scheef beeld ontstaat. Maar deze verklaring lijkt mij onwaarschijnlijk: lang niet alle deelnemers zijn via zo’n route bij mij terechtgekomen. Ik heb ook veel mensen ontmoet via collega’s of kerkelijke instanties. Daarnaast hebben de andere onderzoekers in dit project – die Joods-christelijke en moslim-christelijke stellen spreken – geen ervaring met zo’n genderdynamiek, terwijl we een vergelijkbare wervingstekst gebruikten. Daarom lijkt het me sterk dat een selectie-bias de enige reden is. Ik ben dan ook verder op onderzoek gegaan.
Een dominee van een Protestantse kerk in Utrecht gaf het volgende antwoord: “Nou, vrouwen zijn sowieso meer spiritueel geëngageerd dan mannen.” Deze dominee heeft het idee dat er simpelweg meer vrouwelijke dan mannelijke christenen zijn. In dat geval zou het dus niet gaan om een selectie-bias. De theorie hoorde ik vaker onder de voorgangers in verschillende denominaties, zo zei een van hen: “Het is inderdaad een fenomeen – in de baptisten wereld in elk geval – dat het vaak de vrouwen zijn die tot bekering komen. Maar waarom dat is?” Hier heeft de voorganger geen antwoord op, al herkent ze het beeld dat gelovige vrouwen vaker een relatie hebben met een ongelovige man dan andersom. Hoewel het niet exclusief is en er ook wel stellen zijn waarbij dit anders is, zien alle voorgangers de genderverhoudingen in mijn deelnemersgroep als redelijk representatief.
Endogamie
Wetenschappelijk onderzoek bevestigt het beeld dat er op zondagochtend meer vrouwen dan mannen in de kerk zitten. Of dit ook betekent dat vrouwen spiritueler of geloviger zijn, valt nog te bezien. Onderzoekers laten namelijk ook zien dat religie en geloof lastig te meten zijn en al helemaal niet alleen te vatten zijn in kerkbezoek. Toch is het goed voor te stellen dat vrouwen die wél actief zijn in de kerk, de voorkeur zouden geven aan een partner binnen dezelfde gemeenschap. De wens of norm om een partner binnen de eigen groep te vinden is wereldwijd verspreid en heet endogamie. Maar die wens kan in praktijk lastig zijn. Veel kerken vergrijzen, waardoor er in sommige kerken überhaupt al weinig jongvolwassenen zijn – de leeftijd waarop de meeste levenspartners elkaar vinden. Ongetrouwde mannen zijn er al helemaal schaars. Dat vrouwen uiteindelijk met een ongelovige man eindigen kan vanuit deze verklaring worden gezien als een uiting van ‘mannenschaarste’: omdat er een stuk minder mannen dan vrouwen actief zijn, zijn vrouwen als het ware genoodzaakt om hun liefde elders te zoeken.
De gesprekken met deelnemers wijzen deze theorie echter af. Allereerst hebben oudere stellen elkaar ontmoet in een tijd dat de kerk nog niet zo vergrijst was. Meerdere twintigers en dertigers hebben elkaar ontmoet op de datingapp Tinder, waaronder Chris en Dieuwertje. Chris schrok in eerste instantie toen Dieuwertje vertelde christen te zijn: vindt ze het niet erg dat hij dat niet is? Dieuwertje antwoordde: “Ik zit op Tinder, hallo! Als ik naar een christen op zoek was, was er wel een speciale app voor!” Dieuwertje en anderen hebben nooit op zo’n christelijke datingapp gezeten en geen voorkeur gehad voor een christelijke partner. Dit bevraagt een belangrijke aanname in het ‘mannenschaarste’ argument, namelijk dat het uiteindelijk beter, fijner, meer gewenst is om een man in de kerk te vinden. Deze aanname kan zeker een rol spelen, maar dan vooral vanuit de familie of gemeenschap die zo’n relatie soms problematiseert – al stond lang niet iedereen negatief tegenover de partnerkeuze. Aan de ongelovige mannen werd overigens nooit de vraag gesteld of zij niet liever een mede-ongelovige vrouw zouden hebben gevonden.
De meeste vrouwen waren dus niet specifiek op zoek naar een christelijke partner. Een paar gaven aan juist de voorkeur te hebben voor een ongelovige vriend omdat het geloof zo iets van hen ‘zelf’ blijft. Dit wijst op een diepere laag binnen relaties en de wens om een eigen, authentieke zelf te beschermen. Geloof is voor deze vrouwen iets dat ze juist liever niet met een partner willen delen. Vanuit een wetenschappelijk oogpunt kan dit gezien worden als een sterk geïndividualiseerde en seculiere visie op religie, maar het wijst ook op een van de meest complexe dynamieken van moderne relaties: waarin jezelf zijn én samen zijn belangrijk zijn. De zorg was dat het eigene van het geloof kan wankelen door een christelijke partner. Amber zei dat een christelijke partner helemaal geen garanties biedt op een harmonieus samenzijn: ook daar kunnen conflict en teleurstelling ontstaan.
Tegelijkertijd speelt er bij andere deelnemers juist de zorg dat ze met een niet-gelovige man veel compromissen zouden moeten sluiten: kunnen ze nog naar de kerk? Krijgen eventuele kinderen een christelijke opvoeding? Mannen hadden in het begin van de relatie zorgen dat hun vriendin of haar omgeving hen zou willen bekeren en vonden het ook belangrijk om hier duidelijke grenzen aan het eigene te bewaken. Naarmate de relatie vordert, worden dit soort zorgen vaak minder en vinden koppels hun weg.
Uit gesprekken met religiewetenschappers en theologen kwam nog een andere theorie naar voren die wijst op onderliggende genderpatronen. Gender theorie laat zien dat gendernormen, voornamelijk onbewust, een grote rol spelen in de samenleving en persoonlijke ervaringen. Dit gaat dus niet over mensen die man, vrouw of non-binair zijn, maar over associaties en patronen rondom mannelijkheid en vrouwelijkheid.
Machtsverlies
Deze gendernormen zijn ook te zien in de manier waarop er over religie en seculariteit gesproken wordt. Veel termen die met seculier en mannelijkheid worden geassocieerd komen overeen: rationeel denken, kracht, ‘harde wetenschap’. Christelijk zijn wordt daarentegen geassocieerd met emotie, zorgen, zelfs irrationaliteit door de grootste sceptici: eigenschappen die historisch gezien met vrouwelijkheid geassocieerd worden. Het gaat er niet om of dit ‘waar’ is of niet, maar over diepgewortelde patronen die ertoe hebben geleid dat geloof tegenwoordig een vrouwelijke, en seculier een mannelijke connotatie heeft. Volgens deze collega’s bevraagt een christelijke man normen over mannelijkheid door zich te verbinden met religie (waar organisaties zoals de Vierde Musketier zich overigens expliciet tegen afzetten door zich te richten op ‘christelijke mannelijkheid’). Wanneer een christelijke man daarnaast óók nog met een seculiere vrouw zou gaan, zou de mannelijkheid verder bevraagd worden en rolpatronen als het ware omgedraaid worden. Voor vrouwen speelt dit ‘risico’ op machtsverlies een veel kleinere rol: zij worden als vrouw sneller met het religieuze en vrouwelijke domein geassocieerd en een relatie met een seculiere man stelt geen vragen bij deze rolpatronen.
Hoewel ik dit een boeiend argument vind, sluit dit misschien niet direct aan op de verhalen van mensen zelf: Ik vermoed dat weinig christelijke mannen de suggestie waarderen dat hun mannelijkheid is aangetast. Wel wijst dit perspectief op dieper liggende normen die ook van invloed kunnen zijn op de keuze voor een partner, hoewel met name onbewust.
Een laatste hypothese kwam van enkele theologen en is hieraan verwant. Zo werd mij gevraagd of deelnemers belang hechten aan de term ‘progressief’, omdat een dergelijke partnerkeuze ook een teken kan zijn van een bepaalde moderne interpretatie van christelijk denken. Inderdaad: de meeste deelnemers geven aan dat zij progressieve waarden hoog in het vaandel hebben staan. Hierin zetten ze zich soms af tegen dominante opvattingen binnen christelijk Nederland. Zo is voor de meesten de acceptatie van LHBTQI personen en relaties erg belangrijk, wat vaak gezien wordt als een moeilijk onderwerp binnen kerken. Ook voor de seculiere mannen is dit heel belangrijk: ‘Afwijzen van homoseksualiteit zou voor mij echt een deal breaker zijn’, zei een van hen. In die trant kan een relatie met een ongelovige man voor vrouwen een manier zijn om progressief christen te zijn, waarbij het hebben van een (tot op zekere hoogte) niet-normatieve relatie symbool staat voor het open minded denken.
Voor seculiere mannen biedt een relatie met een christelijke vrouw misschien wel een plek om levensvragen te verkennen, veel zijn nieuwsgierig en op zoek naar verdieping binnen en over het geloof, hetzij zolang de eigen grenzen bewaakt blijven en er geen expliciete wens tot bekering is. En toch: hoewel de partners veel overeenkomsten hadden, bijvoorbeeld op het gebied van ethische vraagstukken, ervoeren ze ook verschil. Dit verschil zat hem vooral in de beleving van geloof, wat niet altijd goed te begrijpen valt vanuit een ongelovig perspectief. Dit werd duidelijk door de gesprekken die ik voerde met een stel waarvan de man ook spirituele ervaringen heeft. Voor hem is het bijzonder ingewikkeld en kwetsbaar om het hier over te hebben, mede omdat hij het gevoel heeft dat zijn vrouw goddelijke ervaringen beter onder woorden kan brengen: zij is hier immers mee opgegroeid.
Mannenschaarste
Ook hier kan het genderverschil een rol spelen: vrouwen worden meestal meer wegwijs gemaakt in het praten over emoties en gevoelens, iets dat bij mannen in het algemeen, seculiere mannen misschien in het bijzonder, er nogal eens bij inschiet. Ik weet niet zeker hoeveel andere mannen dit soort ervaringen hadden, maar schroom ervoeren om het hier met mij over te hebben. Wat wel duidelijk is, is dat deze stellen ons ook veel kunnen leren over het gebruik van religieuze/seculiere taal.
Terug naar de beginvraag: waarom spreek ik veel meer christelijke vrouwen met een ongelovige man dan andersom? Het lijkt erop dat dit in elk geval enigszins representatief is voor de werkelijkheid. Een dominee zei: “Het is natuurlijk ook heel lastig, want al snel duid je het op een verkeerde manier.” Mijn doel is niet om in dit stuk de juiste duiding te vinden. Deze verkenning biedt een manier om te onderzoeken welke ideeën er rondgaan. Is er sprake van een selectie-bias? Zijn vrouwen nu eenmaal religieuzer en leidt een mannenschaarste hen in de armen van een ongelovige man? Of geven vrouwen zélf de voorkeur aan zo’n relatie? Wetenschappers op het gebied van religie en gender suggereren dat dit een uiting kan zijn van onbewuste genderpatronen. Of misschien biedt het een manier voor vrouwen om progressief christen te zijn.
Interessant genoeg wordt hier door allen met name gesproken vanuit de positie van vrouwen: de vraag waarom er mannen zijn met een christelijke vrouw, lijkt veel minder aan de orde. Dit project loopt nog tot 2026 en ik hoop de deelnemersgroep nog flink uit te breiden voordat er eindconclusies zijn. Die zullen vast ergens tussenin liggen en dit stuk leidt dan ook niet tot een eenduidig antwoord. Voor degenen die teleurgesteld zijn hiermee: mocht u zelf nog andere ideeën hebben, deel ze gerust. Als u wilt meepraten als deelnemer, kunt u ook contact met mij opnemen.
Alle namen in dit essay zijn gefingeerd, en anonimiteit en privacy worden zorgvuldig beschermd.
Wat is de zin van dit onderzoek? Alleen nieuwsgierigheid?