Hoe zetten jullie je voor lhbti+ emancipatie in?
Jelle Kleinhesselink (25), regisseur en producent, Gelderland: Sinds 2005 maak ik als regisseur en producent sociaal-maatschappelijke films, voornamelijk over emancipatie-onderwerpen als lhbti+. Met mijn eerste film, Homo?! Boeit geen flikker!, ging ik langs scholen om voorlichting te geven over lhbti+ thema’s. Met de leerlingen voerde ik bijzondere gesprekken over wat het betekent om jezelf te kunnen zijn. Na deze gesprekken kwamen zowel enkele docenten als leerlingen openlijk uit voor hun seksualiteit op school. Ik realiseerde me dat je met films echt levens kunt veranderen.
Niels Lam (49), welzijnswerker en coach, Gelderland: Voor twee verschillende functies houd ik me bezig met lhbti+ emancipatie in de provincie Gelderland. Zo werk ik voor een welzijnsorganisatie in Arnhem waar ik me vooral voor oudere lhbti+ personen inzet. Ik organiseer regenboogworkshops en andere activiteiten om deze doelgroep te ondersteunen en bij elkaar te brengen. Lhbti+ senioren worden vaak vergeten, maar dit is een kwetsbare groep die juist ondersteuning nodig heeft. Hiernaast focus ik me in mijn werk als levenscoach op queer-personen en de uitdagingen waar zij mee te maken hebben in de samenleving.
Ralph Kleinbussink (63), sociaal gerontoloog, Overijssel: Sinds mijn zestiende ben ik lid van het COC Deventer en momenteel ben ik actief als ambassadeur van Roze 50+. Ik heb inmiddels het hele COC van voor naar achter gezien; zo heb ik achter de bar gestaan bij COC-evenementen en zat ik jarenlang aan de informatielijn van het COC. Daarnaast ben ik sociaal gerontoloog; ik houd me zowel op lichamelijk als sociaal gebied bezig met het thema gezond ouder worden. Momenteel ben ik betrokken bij een aantal (zorg)projecten voor lhbti+ senioren. Hiervoor heb ik veel contact met zorginstellingen, waar ik onder andere voorlichting en trainingen geef over roze senioren. Zorgmedewerkers kunnen zo rekening houden met en zich verplaatsen in de positie van lhbti+ ouderen.
Ronald Bakker (45), voorzitter Stichting Regenboog Steenwijkerland, Overijssel: Samen met mijn vriend woon ik in Steenwijk, waar ik ben geboren en getogen. In mijn eigen gemeente probeer ik me in te zetten voor de lhbti+ gemeenschap. Zo ben ik voorzitter van Stichting Regenboog Steenwijkerland, een organisatie die het COC probeert aan te vullen omdat er toch weinig voor de lhbti+ gemeenschap te doen is in deze regio. Daarnaast ben ik voorzitter van Rainbow Stam, een landelijke lhbti+ belangenorganisatie binnen Scouting Nederland en ben ik daarnaast nog betrokken bij Amsterdam Pride, waar ik me voornamelijk vanuit mijn werk bij scouting voor de jongere doelgroep inzet.
Wat zijn jullie eigen ervaringen zijn als het gaat om jezelf kunnen zijn in jullie provincie?
Jelle: Toen ik na een lange zoektocht eenmaal uitkwam voor wie ik was en openlijk zei dat ik homoseksueel ben, ontving ik eigenlijk vooral positieve reacties uit mijn directe omgeving. Daardoor voelde mijn homoseksualiteit juist opeens als iets om trots op te mogen zijn. Af en toe is er nog steeds wel een lompe boer die ‘hé, homo’ roept, maar over het algemeen kan ik hier in Gelderland toch wel echt mezelf zijn.
Niels: Tsja, die ‘lompe’ boeren… Dat herken ik wel. Mijn middelbare schoolperiode in Emmeloord heb ik grotendeels als vervelend ervaren. Ik had het als homojongen lastiger en vooral de jongeren die uit de kleinere dorpen kwamen, begrepen mijn anders-zijn niet. Daardoor werd ik gepest. Toen ik ging studeren in Zwolle verminderde dat gelukkig. Waar ik nu woon in Gelderland hoef ik niet moeilijk te doen over mijn homoseksualiteit. De stress die ik in Emmeloord had omdat ik toevallig homo ben, ervaar ik hier absoluut niet.
Ronald: Toen ik er als tiener achter kwam dat ik op mannen viel, had ik geen rolmodellen of mensen om me heen die hetzelfde waren zoals ik. Ik kon me aan niemand spiegelen. Niet iedereen reageerde destijds goed op mijn coming-out. Juist door deze ervaringen zet ik me nu ook in voor lhbti+ emancipatie in de regio. Ik hoop dat het voor de volgende generatie een stuk makkelijker wordt om zichzelf te zijn, ook in Steenwijk. Momenteel heb ik als homo-man in Steenwijk gelukkig nergens meer last van. Noaberschap is een sociale verhouding die hier in de regio geldt: mensen kijken om naar anderen die ze kennen. Als je hier in kan mee kan komen dan doe je het dus goed.
Ralph: Ik ben geboren en getogen in Deventer. Daar heb ik geen leuke jeugd gehad omdat ik ben gepest omdat anderen mij ‘vrouwelijk’ vonden. Anderen zeiden dat ik homo was, terwijl ik me als jongeman niet per se met woord ‘homo’ associeerde. Pas toen ik jaren later voor de eerste keer met iemand meeging naar het COC en daar een jongen ontmoette die ik leuk vond, ben ik mezelf en mijn seksualiteit gaan ontdekken. Het is niet makkelijk geweest, maar uiteindelijk heeft het me wel gemaakt tot wie ik ben.
Wat zijn de specifieke uitdagingen voor de lhbti+ gemeenschap in Gelderland?
Jelle: Wat ik vooral in de Achterhoek signaleer – en dit zal vast in meer dorpen in Gelderland spelen – is dat het moeilijk is om als lhbti+ persoon op een laagdrempelige manier uit te zoeken wat je leuk, lief en lekker vindt. Bovendien mist de zichtbaarheid van de lhbti+ gemeenschap in deze regio. De representatie van lhbti+ personen, in de media bijvoorbeeld, beperkt zich vaak tot de Randstad en dit leidt tot onwetendheid in mijn eigen woonplaats. Als mensen mij vervelende vragen stellen of gekke opmerkingen maken, dan kan het soms voelen alsof ik niet geaccepteerd word. Al is lhbti+ fobie in die gevallen niet per se aan de orde. Onbekend maakt nou eenmaal onbemind.
Niels: In het kleine dorp waar ik woon, Heveadorp in de gemeente Renkum, wonen best wat lhbti+ personen, en dat gaat zover ik kan overzien goed. Ik ben als twintiger naar Amsterdam verhuisd vanwege het imago van de stad als Gay Capital en heb er vervolgens twintig jaar gewoond. Maar in de Amsterdamse wijk Osdorp, waar ik jaren samenwoonde, durfden mijn partner en ik geen regenboogvlag op te hangen vanwege het homofobe klimaat dat er heerste. Hier hang ik hem zonder zorgen op. Ik heb in Heveadorp eigenlijk nog nooit iets naars meegemaakt wat betreft mijn homoseksualiteit.
Alhoewel het hier dus fijn vertoeven is, merk ik dat er in de regio weinig plekken zijn voor lhbti+ personen om samen te komen. En die behoefte is er tot op zekere hoogte wél. Een andere uitdaging is de snelle wisseling van vrijwilligers en personeel bij belangenorganisaties als het COC in Gelderland, waardoor dingen niet altijd vlot verlopen en er weinig daadkracht is om lokale uitdagingen aan te gaan. Ten slotte vormt een andere uitdaging in specifieke streken in Gelderland de rol van religie, met name in de Biblebelt waar veel gereformeerde christenen wonen, die een grote weerslag op het klimaat voor lhbti+ personen heeft.
Wat zijn de specifieke uitdagingen voor de lhbti+ gemeenschap in Overijssel?
Ronald: Ik zeg altijd dat als je niet zichtbaar bent, dat je dan niet bestaat. Ik ben van mening dat wij ons als gemeenschap zeker moeten uitspreken, maar dat we goed moeten nadenken over hoe we dat doen. Als we alleen in de krant genoemd worden wanneer we slachtoffer zijn, dan stralen we ook uit dat we slachtoffers zijn. De vraag is: hoe laat je van jezelf horen als lhbti+ gemeenschap? Bij Stichting Regenboog Steenwijkerland kiezen we er liever voor om mensen die niet bekend zijn met de lhbti+ gemeenschap bij de hand te nemen. Op het moment dat iemand een verkeerde of beledigende opmerking maakt, dan duiken we er niet meteen bovenop om te straffen, maar gaan we juist graag het gesprek aan met de persoon in kwestie om diegene bewuster te maken. Mensen zijn meestal heus wel bereid om te luisteren en naar zichzelf te kijken, je moet het uiteindelijk samen doen.
Ralph: Daar kan ik me ook in vinden. En ik vind dat eigenlijk wel typisch voor onze provincie en juist iets positiefs aan Overijssel. Ik ken Roze ambassadeurs uit andere provincies die vaker tegen gesloten deuren aanlopen dan dat wij hier doen, juist omdat we op verbinding inzetten. Hier word ik uitgenodigd door allerlei organisaties om naar hun evenementen te komen en dan zijn ze geïnteresseerd in wat het COC doet en hoe ze inclusiever kunnen zijn voor lhbti+ personen. Het heeft geen zin om vuur met vuur te bestrijden.
Zijn er voorbeelden van mooie initiatieven waar andere provincies misschien iets van kunnen leren?
Jelle: Dit jaar werd voor het eerst de Achterhoek Pride georganiseerd en in mijn eigen dorp Ruurlo was een festival georganiseerd. Wat ik mooi vind aan de insteek van de Achterhoek Pride is dat het vooral draait om de zichtbaarheid van lhbti+ personen in de regio en het samenbrengen van de bewoners. We hebben dan misschien geen uitbundige botenparade, maar dat is hier ook niet nodig.
Niels: Ik ben trots op het niet-commerciële karakter van de EuroGames in Nijmegen – een inclusief sportevenement met de nadruk op lhbti+ en een regenboogconferentie in Culemborg. Evenementen hoeven inderdaad niet per se groot en bloot te zijn; die uitbundigheid is geen doel op zich. Bovendien denk ik dat de lhbti+ gemeenschap door al dat bloot te vaak met seks wordt geassocieerd. Je krijgt daardoor als lhbti+ persoon eerder ongemakkelijke vragen over je seksleven dan dat er bijvoorbeeld wordt gevraagd naar wat voor werk je doet of wat je drijft als persoon.
Ronald: Ik ben er trots op dat we binnen twee jaar 40 vrijwilligers in de gemeente Steenwijk hebben weten op te trommelen om zich voor de lhbti+ gemeenschap in te zetten. Er was hier eerst niks en nu zijn er verschillende werkgroepen en initiatieven voor gelijkgestemden. Waar ik ook erg trots op ben, is dat we als Stichting Regenboog Steenwijkerland een manifest hebben geschreven over inclusiviteit in onze gemeente. Ons manifest is uiteindelijk ondertekend door alle politieke partijen in de gemeente Steenwijk. Hoe mooi is dat?
Ralph: COC Deventer werkt veel samen met het antidiscriminatiecentrum en de openbare bibliotheek. Samen organiseren we evenementen zodat je niet alleen je eigen kring, maar ook andere doelgroepen bereikt. Het is juist belangrijk dat mensen buiten onze kring leren over lhbti+ thema’s en ons leren kennen. De gemeente Deventer werkt graag mee aan projecten en die welwillendheid is te prijzen.
Waar hopen jullie dat je provincie over tien jaar staat als het om lhbti+ emancipatie gaat?
Jelle: Dat lhbti+ personen overal in de provincie, dus ook in de kleinere gemeenten, zichtbaar kunnen zijn. Het zou natuurlijk mooi zijn als elke gemeente in de provincie de regenboogvlag uithangt en tegelijkertijd uitlegt aan zijn bewoners wáárom ze dat doen.
Niels: Tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen was er geen enkele partij in mijn gemeente die lhbti+ standpunten in hun partijprogramma had opgenomen. Zo was er voor mij niets te stemmen op dat thema, terwijl dit voor mij als bewoner van de gemeente Renkum een belangrijk onderwerp is. Ik hoop dat zoiets over tien jaar ondenkbaar is. Lhbti+ rechten mogen ook lokaal hoger op de agenda komen te staan.
Ronald: Ik hoop dat we over tien jaar niet enkel geaccepteerd worden maar ook gerespecteerd. Want acceptatie kan in principe ook voorwaardelijk zijn. Ik heb daarom liever dat mensen mij respecteren. En ik hoop dat al die belangenorganisaties voor de lhbti+ gemeenschap over tien jaar niet meer nodig zijn.
Ralph: Ik hoop dat het COC over tien jaar een soort vakbond is, die gevraagd en ongevraagd advies kan geven aan bijvoorbeeld zorginstellingen, woningbouwverenigingen, sportverenigingen en gemeenten. En dat het ook geen gunst meer is dat we aanwezig zijn, maar dat het een vanzelfsprekendheid is dat wij erbij zitten. Sterker nog: ik vind dat het een vereiste moet zijn dat er oog is voor de lhbti+ gemeenschap.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 24 oktober 2022 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen. De tekst is afkomstig uit de artikelenreeks ‘Jezelf zijn in de provincie’, een coproductie van Movisie en de Regenboogprovincies. Meer informatie.