Ton Lathouwers werd geboren in Nijmegen in 1932. Hij groeide op in een streng katholiek milieu, met een biechtvader die over hel en verdoemenis sprak. Ton leed daar erg onder, en waarschijnlijk was dit heel bepalend voor zijn latere liberale en tolerante houding van “leven en laten leven,” ook ten opzichte van de zenbeoefening. In 1968 werd hij in Leuven benoemd tot hoogleraar Slavische letterkunde. De Russische schrijvers en filosofen waren zijn grote passie, met name Dostojevski (1821-1881) en Sjestov (1866-1938). Zij stonden hem bij in een jarenlange zoektocht vol vertwijfeling en wanhoop. Drie jaar later kreeg hij een reisbeurs naar Moskou. Eenmaal in Moskou aangekomen, besloot hij om door te reizen naar Japan. Daar leerde hij zenleraar en filosoof Masao Abe (1915-2006) kennen. Dat was het begin van zijn zenweg. De gesprekken met Masao Abe hadden een diepe invloed op hem. Hij werd doordrongen door het diepe besef van “je kunt er niet uitvallen,” en een grondeloos hartsvertrouwen begon te groeien in hem.
Ton beoefende de Japanse zenmeditatie een aantal jaren bij de strenge Japanse zenleraar Kobori Nanrei Sohaku (1918-1992), de abt van een subtempel van het beroemde Daitokuji-klooster in Kyoto. Kobori was een volle neef van de keizer, zoals Ton in zijn vele smakelijke latere verhalen niet naliet te benadrukken. Ook werd hij geïnspireerd door de Japanse zenhervormer Shin’ichi Hisamatsu (1889-1980), die een geëngageerd lekenboeddhisme voorstond.
De Japanse zen was uiteindelijk toch te streng en geformaliseerd voor Ton. In 1975 ontmoette hij in Indonesië zijn leraar Teh-Ching (1923-2002), die in Indonesië nationale bekendheid genoot onder zijn Theravada-naam Ashin Jinarakkhita. Teh-Ching was Chinees, maar had na de oorlog in Groningen scheikunde gestudeerd en sprak dus Nederlands. Bij de Chinese Chan van Teh-Ching vond Ton de zachtheid en informaliteit die beter bij hem pasten. Regelmatig reisde hij voor enkele maanden naar Indonesië om met Teh-Ching te studeren. In 1987 ontving hij van Teh-Ching de dharma transmissie. Hij startte Maha Karuna Chan, een informeel samenwerkingsverband van zengroepen in Nederland en Vlaanderen.
Zelf leerde ik Ton kennen in 2005. Hij kwam een zentoespraak geven in Zen Centrum Amsterdam, waar ik sinds 2000 leerling van Nico Tydeman was. Ook ontmoette ik hem op een Pinksterweekend in de Internationale School Voor Wijsbegeerte, waar ik een weekend over Nietzsche gaf en Ton een weekend over zen. We wisselden boeken uit over Nietzsche en Dostojevski. Voor mij was dat een indrukwekkende ontmoeting. Typerend voor Ton is dat ik van zijn toenmalige partner en begeleider Louise Kleinherenbrink, die bij die ontmoeting aanwezig was geweest, hoorde dat Ton nerveus was geweest om met mij in gesprek te gaan. “Die man weet zoveel van Nietzsche, ik ben bang om iets verkeerds te zeggen of doen,” zei hij. De charismatische zenleraar was tegelijkertijd ook een wat onzekere man met zelftwijfel. Ton had er zelf vaak geen idee van hoeveel indruk hij op anderen maakte, hetgeen ook een van zijn meest ontwapenende eigenschappen was. Sinds die eerste ontmoeting in 2005 werd ik een regelmatig deelnemer aan Ton’s sesshins in Steyl. De Chinese chan, verbonden met het Westerse existentialisme, werd onze gezamenlijke passie.
Een sesshin met Ton was een aparte belevenis. De informele benadering van Ton, met veel humor, stelde iedereen meteen op zijn gemak. Ton had een hekel aan vroomheid, gewichtigheid, en strakke discipline. Vrijheid, blijheid, was het devies dat hij overnam van Teh-Ching. De zentoespraak van Ton, de teisho, was het middelpunt van het dagprogramma. Ton ging zitten op zijn bankje, begon te praten (zonder aantekeningen), en gaandeweg kwam er een enorme resonantie op gang, een stroom die door Ton heen leek te komen. Ton sprak over het grondeloze hartsvertrouwen, het diepe geloof dat iedereen, zonder uitzondering, gered zal worden, dat niemand er uit kan vallen, ook de zogenaamde marginalen en kanslozen, en zelfs de verdoemden. “Kunnen wij de verdoemden liefhebben?” was de titel van een van zijn toepraken.
In mei 2013 ontving ik van hem de dharma transmissie, en een jaar later gingen we gezamenlijk, met zijn toenmalige partner Louise en mijn toenmalige vrouw Fem, twee weken op bezoek bij het Chinese Longquan klooster in Beijing, waar de abt een leerling was geweest van Ton’s leraar Teh Ching. De reis naar China was een lang gekoesterde droom van Ton geweest. Hij koesterde ook hoge verwachtingen van de interreligeuze dialoog met China, zoals hij ook altijd de interreligieuze dialoog tussen christendom en boeddhisme enorm had ondersteund, onder andere in samenwerking met theologe Manuela Kalsky, met name ook de interreligieuze dialoog tussen het mahayanaboeddhisme en de Russisch-orthodoxe traditie. Hij maakte meerdere reizen naar Moskou, in samenwerking met theologe Katja Tolstaja (de Theoloog des Vaderlands in 2023). In 1994 richtte hij, samen met de Vlaamse professor Ulrich Libbrecht, de Stichting Filosofie Oost-West op, die was toegewijd aan de comparatieve en interculturele filosofie.
Ton Lathouwers heeft enorm veel betekend voor de ontwikkeling van de Nederlandse zen. Door zijn charisma wist hij met zijn zentoespraken een bezielend vuur te ontsteken in veel van zijn toehoorders, en een diep verlangen om steeds weer opnieuw het onmogelijke mogelijk te maken. Zijn nadruk op de geloften van de bodhisattva (“hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik beloof ze allen te bevrijden”) maakte duidelijk dat zen voor hem geen persoonlijke praktijk van zelfverbetering was, maar een diep doorleefde uiting van solidariteit en grote compassie. Hoewel hij bijzonder erudiet was als emeritus-hoogleraar Slavische letterkunde in Leuven, waren zijn zentoespraken nooit gevuld met boekenwijsheid, maar altijd een directe transmissie “van hart tot hart.” Ton was wars van schoolvorming. Voor hem moest ieder de dharma op eigen wijze belichamen, “ieder volgens de eigen roeping in het leven,” zoals Hisamatsu het uitdrukt in zijn Gelofte aan de Mensheid, een tekst die altijd gereciteerd werd in de sesshins van Maha Karuna Chan.
Ton was de afgelopen maanden ziek, en het was duidelijk dat hij niet meer beter zou worden. Ik heb hem nog twee keer bezocht de afgelopen maand. Hoewel hij fysiek steeds zwakker werd, bleef het samen de stilte ingaan voor hem van essentieel belang. Hij leidde zelfs nog een Zoom-meditatie twee weken voor zijn overgang. De ontelbare dharma-zaadjes die Ton heeft geplant gedurende 37 jaar Maha Karuna Chan zullen ongetwijfeld ieder op hun eigen wijze ontkiemen, en het Nederlandse en Vlaamse zenlandschap op velerlei wijze verrijken. Het overgaan van Ton is het einde van een tijdperk, maar zal ongetwijfeld ook leiden tot vele nieuwe vormen die zen in Nederland en Vlaanderen zal aannemen.