Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) brengt sinds 2006 de opvattingen van de Nederlandse bevolking over homoseksualiteit in kaart en sinds 2012 over genderdiversiteit. Ingegaan wordt op verschillen tussen tijden, landen en bevolkingsgroepen.
Enkele uitkomsten van de publicatie ‘Opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland en Europa’ die vandaag is verschenen op IDAHOT ( International Day Against Homophobia and Transphobia) zijn:
- De opvattingen van Nederlanders over homo- en biseksualiteit zijn steeds positiever. In 2006 was 53% van de Nederlanders positief over homo- en biseksualiteit, nu is dat gestegen tot 74%. 6% denkt negatief over homo- en biseksualiteit, dat was eerst 15%.
- Over transgenderpersonen en genderdiversiteit worden de opvattingen ook positiever. In 2012 dacht 45% positief, dat is nu gestegen tot 57%. 9% denkt negatief over genderdiversiteit, dat was eerst 11%.
- De houding is in alle bevolkingsgroepen positiever, ook in groepen waar men van oudsher negatief over homo- en biseksualiteit denkt, zoals oudere of religieuze personen. Scholieren denken ook steeds positiever over homoseksualiteit.
- In vergelijking met andere Europese landen denken de Nederlanders positief over homoseksualiteit. Zo zou in Nederland slechts 2% zich voor een homoseksueel familielid schamen. Dit percentage ligt in andere landen, zoals Frankrijk (10%), Zwitserland (25%), Polen (30%) of Rusland (67%) hoger.
- Toch zijn er onderwerpen waar Nederlanders nog steeds relatief meer moeite mee hebben: twee zoenende mannen of vrouwen in de openbare ruimte worden nog altijd als meer aanstootgevend ervaren dan een man en een vrouw die zoenen (resp. 29%, 20% en 11%) en 20% vindt iets mis met mensen die zich geen man of vrouw voelen. Deze percentages zijn wel gedaald in de afgelopen jaren.
74% van de Nederlanders positief over homoseksualiteit
De houding van de Nederlandse bevolking tegenover homo- en biseksualiteit is steeds positiever. In 2006 was 53% positief, in 2017 is dat gestegen tot 74%. Het percentage dat negatief over homoseksualiteit dacht, daalde in dezelfde periode van 15% tot 6%. Ook recent veranderden de opvattingen nog: in de voorlaatste meting van 2014 was nog 70% positief en 7% negatief. Men heeft weinig of geen moeite met het ‘homohuwelijk’, het recht om te leven zoals homoseksuele mannen en vrouwen zelf willen en een homoseksuele oriëntatie van een leerkracht.
Lees hier verder op de website van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Of download hier het hele rapport ‘Opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland en Europa’.
Bron: SCP