Wanneer heb ik me zelf eenzaam gevoeld? Lang niet altijd wanneer ik alleen was. Ik heb me eenzaam gevoeld als ik geen echt contact had met andere mensen. Ik heb bijna altijd in een gemeenschap gewoond. Maar op momenten en in periodes dat ik mijn verhaal niet kwijt kon, er geen luisterende oren waren, ik me niet bij het gemeenschappelijk gebeuren betrokken voelde, heb ik me eenzaam gevoeld en me afgevraagd of ik niet beter weg kon gaan naar een andere gemeenschap of alleen zou gaan wonen. Je kunt door veel mensen omgeven zijn en je toch eenzaam voelen. De cijfers lijken dit enigermate te bevestigen. Mensen hebben vaak tot begin dertig zich nog niet echt gebonden aan anderen, zijn zelf nog niet echt een betrouwbaar luisterend oor en vinden die ook niet gemakkelijk om zich heen. Mensen boven de 55 zijn vaak hun kinderen kwijt die ver weg zijn gaan wonen, hebben soms hun partner door ziekte, overlijden of scheiding verloren of voelen zich uitgerangeerd op hun werk en in hun sociale leven.
Er bestaat ook een mogelijkheid voor eenzaamheid te kiezen. Het ‘wij’ waarvan je deel uitmaakt overheerst je bijvoorbeeld totaal, bepaalt alles in je leven, en ontneemt je de adem. Je wordt opgezogen in de groep als in een spons, één met de gemeenschap. Ook dan wordt er niet echt naar je geluisterd. Anderen vullen je leven in en bepalen wanneer en met wie je trouwt, welk werk je gaat verrichten en welke rol je in de groep gaat vervullen. Dan wil je een andere keuze maken.
Zo was er rond het jaar 300 in het nabije oosten een ware uittocht van vrouwen en mannen, die hun familieverbanden verlieten, zich in de woestijn of aan de rand van de bewoonde wereld vestigden, baas werden over hun eigen lichaam en zich staande hielden door zich te binden aan en te concentreren op degene die zij de God van Jezus noemden. Zij leefden aanvankelijk alleen en werden daarom ‘monniken’, ‘alleenners’ genoemd. Spoedig kwamen er ‘leerlingen’ bij zo iemand in de buurt wonen. Er vormden zich nieuwe gemeenschappen, waar veel mensen op bezoek kwamen, omdat de monniken een luisterend oor hadden. Het kon zo druk worden dat er van eenzaamheid niet veel over bleef en er een nieuwe uittocht begon naar een ander stuk woestijn. Er waren ook monniken die op een hoge zuil gingen wonen – in onze ogen wel heel extreem. Zij waren echte individualisten. Bijbelse figuren zoals Elia, Johannes de Doper en Jezus van Nazareth handelden mogelijk uit soortgelijke motieven. Hun invloed was vaak groot.
Individualist zijn, alleen wonen is nu heel gewoon. Het oude familie-‘wij’ is voor de meeste mensen geen onderdrukkende werkelijkheid meer. De familie is vaak vaag – kinderen hebben soms verschillende vaders of moeders. Ouders oefenen drang uit op hun kinderen om hun eigen weg te gaan, als zij daar zelf al niet voor kiezen; eigen muziek, eigen vriendje, eigen geld… Maar zonder luisterend oor, zonder een of andere vorm van binding, is het leven eenzaam. Een geneesmiddel zou wel eens kunnen zijn een luisterend oor te worden voor anderen.