In de oertijd voelde het individu zich een onderdeel van het grote geheel van kosmos, natuur, familie en grotere samenleving. Je stemde in met ziekte, pijn, dood en de maatschappelijke orde. Zoals planten en dieren wil men groeien en bloeien en nageslacht hebben om op die manier voort te bestaan en een bijdrage te maken aan het bewaren van de wereldorde.
Wanneer in de vijfde en zesde eeuw voor Christus de grote religies verschijnen, zetten zij vraagtekens bij deze menselijke bloei. Zij maken het individu los van zijn verkleefdheid met de kosmos, de natuur en de familie. Er is iets transcendents dat hoger is dan het idee van de zin van het leven als bloei. Het jodendom noemt de schepping goed. Maar de wereld is in wanorde. Er is behoefte aan een nieuwe orde. Het kwaad is niet meer deel van de orde van de dingen, maar moet bestreden worden. Boven en buiten de kosmos staat God die schepper is en de mens heeft geroepen om te communiceren en zichzelf mee te delen aan anderen. God sluit met Israël als collectief en daarin met iedereen individueel een verbond. Dit verbond gaat boven menselijke bloei uit; je kunt je leven ervoor geven.
Het christendom is tegen afzien van ontplooiing en van bloei, maar gelooft dat het doel van het leven de verbondenheid is met de liefhebbende God. “Uw wil geschiede” is niet hetzelfde als: “Laat ons mensen bloeien”. Bloeien is goed, maar is niet het einddoel; het kan worden opgegeven omwille van de naaste en zo omwille van God. Jezus gaf zijn leven om mensen te redden; hij ziet af van bepaalde vervullingen, niet omdat zij lager zouden zijn, maar juist omdat het leven zo waardevol is, maakt dit het opgeven ervan tot hoogste daad van liefde.
Zo brak in het najaar van 1665 in het dorpje Eyam bij Sheffield de pest uit. De eerste impuls was op de vlucht te gaan. Maar de pastoor overtuigde de inwoners zich op te sluiten in het dorp en zo te voorkomen dat de pest zich zou verbreiden. Elke week stierven er mensen tot na veertien maanden de pest was uitgewoed. Van de driehonderdenvijftig inwoners kwamen er tweehonderdenzestig om. Hun namen kun je lezen in een boek in de kerk. Zou ‘Eyam’ in onze tijd nog mogelijk zijn?
Ja, ik denk wel dat een Eyam mogelijk is in deze tijd. Bijvoorbeeld door drie honderd en vijftig bloeiende individuen die zich niet door een pastoor laten leiden of door angst voor de hel, nog voor een beloning in de hemel maar die helemaal puur vanuit hun mens zijn handelen.
Ik heb Charles Taylor niet gelezen. Dus misschien is lascaris’kritiek op zijn vermeende transcendentieloze individuele bloei daar wel terecht. Dat is echter niet wat velen onder persoonlijke groei, en zelfrealisering van het individu.
De vooronderstelling is hier dat er bij een volledige bloei van het individu geen transcendentie (meer) zou zijn. Weinig zogenaamde ‘nieuwe spirituelen’ zouden het hier met Taylor/Lascaris eens zijn denk ik.
Sorry,
na individu moet staan; verstaan.