Ver van mijn bed
De binnenkant van duurzaamheid. Dat klinkt als een mooie titel voor een boek of een essay. Vast heel interessant, maar toch ook wel een beetje ver van mijn bed. Tuurlijk: ook ik vind duurzaamheid een belangrijk thema en ik doe heus mijn best om mijn steentje bij te dragen door afval te scheiden, vaker de fiets te pakken en in de supermarkt voor biologische producten te kiezen. Maar de binnenkant van duurzaamheid? Ik geloof niet dat ik die écht gezien heb.
De mens centraal
De binnenkant van duurzaamheid. Het is een term die gebezigd wordt door Matthijs Schouten. Hij is filosoof en ecoloog en heeft ook nog vergelijkende godsdienstwetenschappen gestudeerd. Kortom: een man die weet waar hij het over heeft. Tijdens het eerste CompassieCollege van de Beweging van Barmhartigheid en Nieuw Wij vertelt hij vol passie en enthousiasme over de manier waarop men door de eeuwen en ook nu nog naar de natuur kijkt. Kijk je door de bril van de wetenschap, waar men niets liever doet dan onderscheiden, benoemen en classificeren? Of heb je een andere grondhouding, één waarin je ervaart deel uit te maken van de natuur en je deze als een eenheid beschouwt. Zeker: we vinden dat laatste heel mooi en poëtisch en het levert prachtige kunst en muziek op. Maar als we serieus gevonden willen worden, kiezen we uiteraard voor de natuurwetenschappelijke visie die er bij ons in het Westen is ingebakken. Want zowel de oude Grieken als de Christelijke theologie en de Verlichting zetten toch echt de mens centraal in de natuur. Alles ten dienste van ons welbevinden.

Participatie
De binnenkant van duurzaamheid. In de Oosterse tradities zijn ze er beter in. De grondhouding is anders, het gaat om participatie, om het deelnemen aan de natuur, om geraakt worden door het diepste van het zijn. Makkelijk is het niet. Het vereist levenslang oefenen, veel inzet en ‘genade’. Matthijs Schouten noemt zichzelf een leerling van het Boeddhisme. Daarin staan vier kardinale deugden centraal: liefdevolle welwillendheid naar al wat is, vanuit mededogen betrokken zijn bij het lijdende, medevreugde oftewel gelukkig zijn met het geluk van de ander en dat alles zonder oordeel en onderscheid van persoon. Hij beschrijft het begrip compassie als ‘in de wereld zijn met ruimte voor al wat leeft, inclusief jezelf’.
Who the hell do we think we are?!
De binnenkant van duurzaamheid. Volgens Schouten zit daar het probleem. Zelfs in de klimaatcrisis zetten we onszelf centraal. Alles is gericht op ons eigen toekomstige welzijn. Maar in de woorden van Schouten: “Who the hell do we think we are?!”. Hoe verhouden we ons werkelijk tot de wereld om ons heen komt? Kunnen we éérst en vooral vieren dat we leven, dat we bestaan? Kunnen we nog tijd en ruimte nemen voor stilte, voor inter-esse, inter-zijn? Who the hell do we think we are? Druppeltjes op een gloeiende plaat met onze goede bedoelingen zonder veel effect? Iemand die niet eens in de buurt komt van die binnenkant van duurzaamheid? Dat baart Schouten misschien nog wel de meeste zorgen: de crisis van het gevoel van machteloosheid.
De binnenkant van duurzaamheid. Ik zou er dichterbij willen zien te komen. En zoals Schouten zegt: in de intentie ligt al de résonance. We zijn absoluut niet machteloos, alleen al door er te zijn, creëer je de wereld. Als je het systeem niet kunt veranderen, word dan je eigen systeem. Verbind je, wees stil, heb aandacht en leef daaruit. Wist je dat wanneer 20% van een groep leeft uit dezelfde intentie, het effect worldchanging kan zijn?
Ga je mee op zoek naar de binnenkant van duurzaamheid?