In de katholieke kerk heeft men een traditie van heiligverklaringen. Tot in de Middeleeuwen gebeurde dit bij acclamatie: de bewoners van dorp, klooster of stad verklaarden dat iemand na zijn of haar dood voor hen heilig was. Wie per auto Frankrijk doorkruist, komt in allerlei dorpen die genoemd zijn naar voor ons volstrekt onbekende heiligen. Omdat zulke heiligverklaringen soms dubieus waren, heeft de centrale overheid van de katholieke kerk die naar zich toegetrokken. Ze heeft een hele procedure ontwikkeld met getuigen voor en tegen, met wonderen die moeten geschieden op voorspraak van de kandidaat heilige, en met bewijzen van het blijvend karakter van de devotie tot deze toekomstige heilige. Er zijn rangen en standen. Je wordt eerst ‘eerbiedwaardig’, dan ‘zalig’ en ten slotte ‘heilig’. Tenminste als de procedure goed verloopt. Het kan eeuwen duren voor het zover is. Rome ziet niet op tegen een eeuw meer of minder. Wat zou je ook als je in de ‘eeuwige’ stad woont? De lezer hoeft dus niet te wanhopen. Voor ‘moderne’ mensen is de procedure vreemd. Hoe bepaal je dat er een wonder plaatsvindt en op wiens voorspraak dat gebeurt?

Een tweede betekenis van ‘heilig’ is ‘sacraal’. Men zegt overwegend van voorwerpen, plaatsen en riten dat ze ‘heilig’, sacraal zijn: de heilige lijfrok van Jezus, de heilige stad Jeruzalem, het heilig sacrament en de heilige Stoel. Hier gaat het niet om een morele goedheid. Er zijn plaatsen die iets uitademen, op een of andere manier bijzonder zijn. Ik herinner me een paar plekken in Australië, waar ik tekeningen van Aboriginals aantrof. Op een of andere manier zijn deze plekken bijzonder. Daar moet je met je vingers van af blijven. We moeten dan denken aan een woord als ‘taboe’. Deze plekken zijn ‘heilig’, ‘sacraal’ en ‘taboe’. Ze zijn onaantastbaar, onvergankelijk en verheven. Zo spreken we over het ’heilige land’, de ‘heilige stad’ – dat kan Jeruzalem zijn of Rome -, de ‘heilige Stoel en zelfs over de ‘heilige Vader’.

De Frans-Amerikaanse denker René Girard (1924) laat in zijn boek La violence et le sacré (Parijs 1972), in het Nederlands verkrijgbaar als God en geweld (Tielt 1993), zien dat – de Franse titel geeft dit goed aan – het ‘sacrale’ gewelddadig is. Hij doet dit door erop te wijzen dat het offer, in oorsprong een mensenoffer, geweld impliceert en tegelijk gezien wordt als het meest heilige gebeuren. De heilige rite heeft tot doel ons tegen het geweld te beschermen en ze doet dit door middel van meer bescheiden vormen van geweld. Het heilige, sacrale, beschermt ons tegen groot geweld door ‘klein’ geweld.

Uitdrukkingen als ‘heilige stad’, het ’heilige land’ en ‘de heilige Stoel’ dreigen met geweld voor het geval we onze hand zouden uitstrekken naar deze plaatsen, zoals toen Oeza de ark van God greep toen deze kantelde en dadelijk stierf (2 Sam. 6, 6). Jeruzalem is een stad waarover mensen mede vechten omdat zij ‘bijzonder’, ‘heilig’ of ‘sacraal’ is. Volgens mij hebben christenen geen heilige plaatsen. Je hoeft niet iets te hebben met Jeruzalem om christen te zijn, laat staan met Rome. Het zou beter zijn wanneer uitdrukkingen als de ‘heilige Stoel’ en ‘heilige Vader’ verdwijnen. Heilige mensen verwelkomen je, het heilige dreigt.

lascaris

André Lascaris

Dominicaan en publicist

André Lascaris werd geboren op 29 augustus 1939. Hij deed zijn professie op 18 september 1959 en werd priester gewijd op 22 juli 1965. Hij …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.