Zou dat echt zo zijn? De islam — want daar gaat het natuurlijk om — beleeft wereldwijd een indrukwekkende renaissance. En die historische ontwikkeling zou dus ophouden bij onze landsgrenzen? En hoe moet Wallages stelling worden uitgelegd tegen de achtergrond van de snelle groei van het aantal Nederlanders dat in ieder geval van huis uit moslim is? Hoogleraar sociologie Han Entzinger wees er ooit op dat de — op het toppunt zestigduizend — gastarbeiders uitgroeiden tot een Turkse en Marokkaanse gemeenschap van gezamenlijk meer dan zeshonderdduizend mensen. Als bij zo’n stijgende lijn, laten we zeggen, telkens de helft het pad van de secularisatie op gaat, neemt het absolute cijfer mensen dat wél vroom moslim is en blijft ook nog steeds toe.

En wat is het effect van de vergrijzing? Ook onze allochtonen zijn aan het vergrijzen. Binnen de islam is het een bekend gegeven dat veel gelovigen bij de nadering van de dood zich juist steeds meer gaan bezighouden met hun geloof. Vorig jaar publiceerde ik Café Mogadishu: Omzwervingen door het andere Nederland, een boek over islam en moslimmigranten. Om materiaal te verzamelen dook ik tien maanden lang in de wereld van de ‘Nederlandse’ islam. En mijn conclusie luidt: de islam is hier springlevend. Van de vele honderden moslims die ik heb ontmoet, heeft trouwens niemand me ook maar ooit gezegd dat zijn/haar religie in ons land op haar retour is. En al helemaal niemand heeft me gecomplimenteerd met een ‘hé, geweldig dat je dit allemaal nog opschrijft, want binnenkort behoort ons geloof hier tot het verleden’.

Mijn indruk is dat de islam in Nederland, zoals elders, strenger wordt en dat daarmee de rol van de religie in het dagelijkse leven voor velen juist toeneemt. Tegenwoordig circuleren in moskeeën lijsten met alle haram (verboden) en makroeh (afgeraden) E-nummers uit de voedseladditievenlijst van de Europese Unie. Vroeger gold hoofdzakelijk de regel dat varkensvlees taboe was. Maar nu wordt op alles veel preciezer gelet. In een groot benzinestation ‘ontdekte’ ik dat moslims in feite een heel ander parcours afleggen dan Hollanders. Na het tanken eten Hollanders er nog wat uit de muur, kopen snoep, koekjes, slenteren langs het tijdschriftenrek met de Passie, de Chick en de 18 and Naughty en rekenen dan af. Veel moslims kopen na het passeren van de glazen schuifdeuren hooguit een flesje bronwater en gaan dan linea recta naar de kassa. Voor onze nieuwe Nederlanders is een benzinestation duidelijk voor driekwart haram of ten minste makroeh. In mijn boek wijdde ik een apart hoofdstuk aan dit fenomeen (‘Hoe halal is uw Shell-benzinestation?’).

Of neem de hoofddoek. Is die uit het straatbeeld aan het verdwijnen? Nee dus. Eerder het tegendeel. Vooral na het huwelijk is het dragen van de hoofddoek haast standaard. Zoals Naoual, een goede Marokkaanse kennis, me ooit vertederend zei: ‘Je schoonheid bewaar je voor je eigen man’. (Strikt gezien is binnen de islam de groep mannen die de schoonheid van een vrouw mag zien overigens wijder en omvat — naast de echtgenoot — ook haar vader, haar schoonvader, haar zonen, haar zwagers, de zonen van haar broers en zusters en ten slotte, als aparte categorie, haar slaven op voorwaarde dat die door castratie of door hoge leeftijd niet tot ‘de daad’ in staat zijn).

cafemog

Een groep binnen onze samenleving die massaal een wending richting strenge islam maakte zijn de Somaliërs. De overgrote meerderheid van hen — zo’n 35.000 mensen — is de afgelopen jaren naar Engeland verhuisd. Het verhaal is dat zij dat deden omdat het daar makkelijker is om aan een werkvergunning te komen of om een eigen bedrijf op te richten. En dat is ook zo. Maar in de Nederlands-Somalische wijken in steden als Birmingham en Leicester kreeg ik te horen dat ook religie een belangrijke beweegreden was geweest. Nederland gold als te weinig tolerant. In Engeland lopen nu duizenden Nederlands-Somalische moslima’s in niqaab (alleen de ogen zichtbaar). Dat zou in ons land moeilijk gaan.

Zou de seculariseringsthese misschien wél opgaan voor de jeugd? Ik waag het te betwijfelen. Mzine, het maandblad dat zich zegt te richten op jonge ‘zelfbewuste Nederlandse Marokkanen’, publiceerde een lijst met de top-10 ramadanvoornemens onder moslimjongeren:
1. Beginnen met bidden
2. De hele ramadanmaand het avondgebed bidden
3. Minder westers gekleed gaan
4. Vaker op tijd bidden
5. Vaker naar de moskee gaan
6. Een ruzie bijleggen
7. Een hijaab dragen
8. Beter zijn voor de ouders
9. Enkel halal voedsel nuttigen
10. Trouwen

Niks secularisering. Uiteraard zijn ramadanvoornemens per definitie religieus getint. Maar voornemen ‘4’ (minder westers kleden) gaat zelfs haast een salafistische kant op. Het gaat erom je althans bij moskeebezoek te kleden zoals de eerste volgelingen van de Profeet dat deden, bijvoorbeeld met broekspijpen die, zoals toen en vogue was, boven de enkel vallen.

In 2009 verscheen Mijn Wereld in Amsterdam. Een boek dat jongeren in Amsterdam-West de kans gaf om hun identiteit en hun wereldbeeld via eigen foto’s en korte interviews te exploreren. Er deden tweehonderd jongeren van twee middelbare scholen mee. Juist omdat het een boek was ‘van jongeren voor jongeren’, ademt het eerlijkheid en onbevangenheid. Er komt enerzijds een grote liefde voor de islam naar voren en anderzijds een onthutsende afkeer van de kille, soms haast vijandige Nederlandse samenleving. Vaak blijken die twee gevoelens trouwens verstrengeld. Yasmina (16 jaar): ‘Ik heb zelf gezien hoe mijn vader uitgelachen werd door Nederlanders als hij de islamitische gewoonten of feesten uitlegde.’ Anoniem (18 jaar): ‘Ik heb het gevoel dat ik in dit land niets heb. Mensen die mijn ouders, mijn land en mijn geloof beledigen, vind ik onacceptabel. Zij zijn fascisten en ik wil hen liever dood dan levend zien.’ In de begeleidende tekst schrijft projectleider Sharog Heshmat: ‘In de gesprekken met de jongeren kwam naar voren hoe belangrijk de islam voor hen is. Alle jongeren ontlenen hun persoonlijke en sociale identiteit aan de islam.’

Overal zie ik tekenen van een vitale islam. Maar een sluitend bewijs heb ik niet. Omgekeerd baseren de aanhangers van de seculariseringsthese zich vaak haast uitsluitend op één gegeven, namelijk de teruggang van het moskeebezoek. Zo constateerde het CBS dat in de periode 1998-2008 het percentage moslims dat minstens één keer per maand naar de moskee ging, was teruggelopen van 47 naar 35%. Enkele imams lieten weten dat zij zich niet in die cijfers herkenden. In hun moskeeën merkten zij niets van leegloop. Wat zij misschien over het hoofd zagen, was dat het CBS het slechts had over een dalend percentage en niet over absolute aantallen, die immers door de groei van de moslimgemeenschap in genoemde periode mogelijkerwijs toch waren opgelopen. Maandenlang heb ik op de vrijdagmiddag koranles gevolgd in de Haagse As Soennahmoskee, een conservatieve institutie. Ondanks zijn onplezierige locatie op een industrieterrein, barstte die moskee uit zijn voegen. Op de vrijdagen was het een bijenkorf met vrolijk geroezemoes op de gangen en achter iedere deur wel een of andere activiteit — een studiegroep, een computerlokaal voor de website, een symposium, lessen Arabisch. Ook als niet-moslim kreeg ik een plezierig gevoel bij al dat enthousiasme. Eigenlijk zou ik Jacques Wallage heel graag eens meenemen naar dat andere Nederland.

Robbert van Lanschot werkt in deeltijd voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. Momenteel is hij verbonden aan het ambassadekantoor te Juba (Zuid-Sudan). Hij schreef dit essay op persoonlijke titel. Bovenstaand artikel werd eerder geplaatst in Het Financieele Dagblad.

Robbert van Lanschot

Robbert van Lanschot

Freelance journalist

Robbert van Lanschot is oud-diplomaat in Zuid-Soedan, Ethiopië en Oost-Congo (Goma). Momenteel werkt hij aan een boek over relieken van de …
Profiel-pagina
Al 5 reacties — praat mee.