Rutger Bregman (1988) geniet internationale bekendheid. Als domineeszoon werd hij geboren in Renesse en hij studeerde geschiedenis in Utrecht. Hij is betrokken bij De Correspondent en schreef enkele boeken. Zo verscheen in 2013 zijn boek ‘De geschiedenis van de vooruitgang’ dat ook in het Engels is vertaald. Hij is onder meer voorstander van de invoering van een wereldwijd basisinkomen.
Radicaliseren
In zijn nieuwe boek lijkt Bregman zijn positieve mensbeeld te radicaliseren. En met ‘radicaliseren’ bedoel ik allerminst iets negatiefs. Radicaal komt immers van het Latijnse woord ‘radix’ dat ‘wortel’ betekent. Waar liggen de wortels van diverse mensbeelden die zo bepalend waren en zijn voor onze maatschappij en cultuur? En welk mensbeeld is constructief? Zonder een gezonde en nuchtere radicaliteit, krijgen we geen scherp zicht op de werkelijkheid. En hoe de wereld beter kan.
“De mens is een beest, zeiden de koningen. Een zondaar, zeiden de priesters. Een egoïst, zeiden de boekhouders. Al eeuwen is de westerse cultuur doordrongen van het geloof in de verdorvenheid van de mens. Maar wat als we het al die tijd mis hadden?” Deze toelichtende tekst over het boek lijkt ons een nieuwe en hoopvolle werkelijkheid in het vooruitzicht te stellen.
In zijn boek gaat Bregman in op de jongste inzichten uit de psychologie, de economie, de biologie en de archeologie. Zo wordt ons beloofd. De auteur gaat, zo schrijft hij in zijn eerste hoofdstuk, vooral in op de vraag of we diep vanbinnen geneigd zijn tot het goede of tot het kwade.
Wie het nieuws volgt via kranten, nieuwssites en televisie, ziet veel duisternis en verdorvenheid in de wereld. En daarmee mogelijk ook in de mensen om hem of haar heen. Het vertekent ons beeld van de werkelijkheid waardoor angst ons leidt in plaats van optimisme. Het maakt ons manipuleerbaar en geeft machthebbers vrij spel. Maar het ‘gewone’ en alledaagse leven laat juist veel goeds zien waarvoor we eigenlijk heel dankbaar mogen zijn. Moet dat niet richtinggevend zijn?
Gas geven
Het punt dat Bregman inbrengt doet me denken aan mijn eigen zomervakantie. Toen ik op een snikhete dag met auto en iets te zware caravan een berg opreed, kwam ik stil te staan. We hadden de camping in de Franse Vogezen bijna bereikt, maar de weg was plotseling smal en steil. Ik was bang dat ik tegenliggende automobilisten te weinig ruimte gaf en drukte het gaspedaal niet diep genoeg in zodat ik tot stilstand kwam.
Daar stonden we, met de auto op de handrem. Vanuit stilstand schakelen en gas geven bleek op de steile helling geen optie, zonder mijn koppelingsplaten aan gort te rijden. Vrouw en kinderen waren inmiddels de auto ontvlucht en stonden op veilige afstand toe te kijken, enigszins vermakelijk, maar ook wel wat ongerust. Ik stelde al mijn vertrouwen daarom maar in De Handrem.
Inmiddels stond achter mij een flinke rij auto’s waarover ik me enigszins opgelaten voelde. Tot mijn opluchting verzamelden volwassenen en kinderen, de meesten Nederlanders, zich om mijn auto en spraken mij bemoedigend en relativerend toe. Ze kwamen uit de auto’s achter me. Ook kreeg ik wat drinken aangeboden. Een Nederlander en een Fransman met dieselvrachtwagen organiseerden een sleepactie. Zo kwamen we veilig op de camping. De eerste twee dagen trof ik daar regelmatig glimlachende mensen. “Haha, je bent dus veilig boven gekomen? Mooi dat je het heb gered!”
De les die ik leerde? Offline en in onverwachte situaties is het leven vaak goed en relaxed. Ook zonder dat mensen elkaar kennen, zijn ze geneigd elkaar te helpen als de nood aan de man is. Natuurlijk speelt een gezond stukje eigenbelang vaak een rol, maar mensen zijn meestal geneigd elkaar te steunen.
Rotte appels
Vertrouwen is cruciaal in een samenleving. Het goede is uiteindelijk sterker dan het kwaad. Cynisme mag niet de overhand krijgen. De meeste mensen deugen. Het is inderdaad een mooie en hoopgevende titel van Bregmans nieuwe boek. Diep in elk mens schuilt het verlangen naar het goede. Zorg dan als maatschappij en politiek ook voor de juiste sociale en sociaaleconomische omstandigheden, als noodzakelijke voedingsbodem voor mensen om goed te leven.
Deugen mensen zonder dat hen deugden worden aangeleerd? In het liberale verlichtingsdenken staat de vrije mens centraal die zijn of haar eigenbelang moet nastreven. Als dat streven genoeg ruimte krijgt, komt het vanzelf goed, zo is de gedachte. Maar kan vrijheid gestalte krijgen zonder gewetensvorming en gemeenschapszin? Moet naast het ‘ik’ ook de zorg voor de ‘ander’ een centrale plek krijgen in ons denken? En vanuit welke zingevende kaders worden mensen hiertoe gevormd? Stelt Bregman de autonomie van de mens centraal of heeft hij een meer relationeel mensbeeld? Ik ben benieuwd hoe hij dit punt gaat uitwerken en ik zal zijn boek daarom zeker gaan lezen.
We kunnen het kwaad niet volledig uitroeien maar wel zo weinig mogelijk kans geven. Dat inzicht vraagt paradoxaal genoeg wel om een goede analyse van het kwaad. Bij de gedachte dat ‘de meeste mensen deugen’ zou je makkelijk kunnen denken ‘en sommige anderen niet’. Dat zijn dan de rotte appels in een verder zelfgenoegzame fruitmand. Juist daarin schuilt een gevaar omdat geen enkel mens los staat van schuld en onvolkomenheid en tegelijk elk mens bestemd is voor het goede.
Zingevende kaders
Geen mens hoeft zich in moreel opzicht te verheffen boven een ander mens. Wel moeten we er als mensen samen het beste van maken. Kan dat zonder religieuze, zingevende en levensbeschouwelijke kaders en zonder deugdenethiek? Ik ben heel benieuwd hoe Bregman dit punt verder uitwerkt in zijn boek. Want als mensen deugen we vaak. Maar niet altijd. En soms helemaal niet. Hoe krijgt het menselijk tekort een plek in zijn denken?
Het lezen van het boek van Bregman over mensbeelden moet nog beginnen en het gesprek erover moet nog losbarsten. Dit kan ongetwijfeld bijdragen om verder te komen dan polarisatie en cynisme.