Maar toen hij de volgende dag kwam, krompen wij, haar kinderen, in een bij haar kreunen, dat we met tussen pozen van twee minuten hoorden. Intensieve pijnbestrijding was nu echt wel aan de orde. De huisarts beheerste die techniek niet, wilde dat niet bekennen en zei: we kijken het nog een uurtje aan. Dat konden wij, toen het uur voorbij niet meer. Talrijk zijn in onze kennissenkring de verhalen over (huis)artsen die medisch staan te stuntelen aan een sterfbed. Omdat ze de techniek niet beheersen van palliatieve sedatie of het te ingewikkeld vinden. Dat geeft traumatische herinneringen die jaren later nog steeds tranen van woede in de ogen van de nabestaanden brengen.
Een ouder die overlijdt laat een leegte achter die voor het overlijden moeilijk voor te stellen is. Toch maakt het een groot verschil of aan die leegte een pijnlijk lijden vooraf ging of een afscheid na een vredige, pijnloze tijdsspanne. Dankzij mijn man, die zelf arts is en een voorvechter van pijnbestrijding en palliatieve sedatie is geweest, heeft mijn moeder dat vredige einde toch gekregen. Met een gemakkelijk thuis toe te passen techniek. Daarbij wordt een plastic verblijfnaald met een bijvulopening onderhuids bij het sleutelbeen ingebracht. Met een spuitje kan dan verder – zonder prikken – een slaapmiddel en/of morfine of tranquillizer worden gegeven via de bijvulopening. Een voorraad van die spuitjes in de koelkast maakt het mogelijk om afhankelijk van de behoefte, ieder vier, vijf of zes uur, de dosis aan te vullen. Dat kan, als het één keer voorgedaan is, desnoods een partner of andere volwassene doen. Bij de eerste keer al werd mijn moeder na tien minuten rustig, het gekreun was weg. “Hoe voelt u zich nu?”, vroeg haar schoonzoon. “Ik voel mij fijn”, zei ze met een blije glimlach. Zo gleed ze zonder pijn langzaam weg in een diepe slaap, die haar leven niet bekortte of verlengde.
Leegte is er ook in de Hartebrugkerk in Leiden waar haar uitvaartplechtigheid plaats vindt. Wij hebben er als gezin ontelbare voetstappen liggen, mijn broers als misdienaar, mijn zusjes en ik als ‘bruidjes’ in processies. Mijn moeder was een overtuigd en tegelijkertijd kritisch katholiek. We wilden voor haar een Gregoriaanse mis, dat was niet mogelijk. Zelfs een priester was niet voor handen, wel een diaken. Geen communie-uitreiking, want hij mocht geen Consecratie doen. Wij, de kinderen van een moeder die haar rozenkrans heeft meegenomen in haar graf, misten die communie niet. We zijn afvalligen, daar heeft het instituut dat zich Vaticaan noemt, wel voor gezorgd. Maar toch: die leegte in kerken, die leegte zonder priesters. In de grote pastorie naast de kerk huisden vroeger een flink aantal Franciscanen. Sommigen hadden onderwijstaken bij het lager en voortgezet onderwijs, anderen hielden zich bezig met het parochiewerk. Nu is in die pastorie een filiaal van Hunkemöller Lexis met tal van verleidelijke lingeriesetjes in de etalage. De nieuwe leegte is overal aanwezig. Wezenlijke zingeving en toewijding zijn steeds lastiger te vinden.