De nota geeft goede informatie over de islam; er is betrokkenheid en zorgvuldigheid; moeilijke thema’s worden niet uit de weg gegaan. Het is een zegen dat de nota niet is geschreven door goedwillende theologen met weinig kennis van zaken; het is ook een zegen dat niet de scriba van de kerk de nota gemaakt heeft: Plaisier schreef in 2005 dat “de islam als een gericht over de Europese cultuur verstaan moet worden. Deze Europese cultuur heeft in belangrijke mate de eigen geestelijke wortels verloochend. Ook ben ik van mening dat de manifeste aanwezigheid van de islam een gericht is over een kerk, die door tweedracht is verdeeld, door verlegenheid met de eigen identiteit is verzwakt en door aanpassing aan de tijdgeest is vervlakt… De vraag die gesteld moet worden is, of de islam de gesel Gods is, die de kerk oordeelt als heet noch koud… De islam is een alternatieve religie tot het christendom, geen parallelle religie… Maar een religie, die zich heeft ontwikkeld als een alternatief monotheïsme, ontstaan in bewuste afwijzing van het hartbegrip van het christelijk geloof: de vleeswording van het Woord, de kruisdood en opstanding van Jezus als verzoening tussen God en mens, die religie kán niet opgevat worden als een parallel met het christelijk geloof. Integendeel, hier scheiden principieel de wegen.’

De nota brengt spanningen en gevoelens tussen moslims en christenen duidelijk naar voren, maar geeft ook voorbeelden van goede samenwerking tussen hen. Naast betrouwbare informatie over de islam bevat een flink deel van de nota een theologische beoordeling van deze godsdienst. Ook dat is grote winst, want veel kerken zijn daar nimmer aan toe gekomen.

Hiermee eindigt het goede nieuws. Het theologisch gedeelte van de nota is conservatief en defensief. Dat komt al uit in de titel van de nota: Integriteit en respect. De nota zegt op pagina 15: “Bij een poging de islam te verstaan zal de kerk zich moeten bewegen in het spanningsveld tussen integriteit en respect. Enerzijds kan de kerk haar integriteit als gemeenschap van Jezus Christus niet opgeven, anderzijds zal zij ernaar moeten streven anderen die Christus niet volgen als schepselen van God te respecteren en vanuit de liefde van Christus met hen te blijven werken aan de vrede voor de maatschappij.” Dit had wel wat ruimhartiger gekund. De nota had als titel kunnen dragen: ‘Verbondenheid en respect’. Overal waar het kon had de verbondenheid onderstreept kunnen worden. Dat gebeurt nu niet. Ik geef drie aangelegen voorbeelden. Allereerst als het gaat over Gods betrokkenheid op de islam. Dit maakt de nota er van op pagina 17: “De kerk zoekt naar de balans tussen enerzijds het vasthouden aan de belijdenis dat Jezus Christus op unieke wijze Heer en Verlosser is en aan de andere kant de erkenning dat ook andere religies als de islam niet buiten Gods aanwezigheid en soevereiniteit kunnen vallen. Er is ruimte voor de erkenning, dat God werkt in al het zoeken van mensen naar de waarheid; de Geest van God werkt in heel de werkelijkheid.” Ruimhartig had hier kunnen staan wat Mulder al vele jaren geleden schreef: “De islam heeft ernstig gezocht naar de God die in Oud en Nieuw Testament wordt verkondigd en hij is omtrent die God tot belangrijke inzichten gekomen.”

Een tweede voorbeeld: Als het op pagina 22 gaat over Mohammed dan lezen we daar in een uiterst summier stukje: “De kerk kan op grond van Gods volle openbaring in Jezus Christus Mohammed dan ook niet erkennen als het Christus overstijgende zegel van de profeten. Wat God in Christus heeft gedaan, behoeft geen aanvulling.” Op zich behoef je het daarmee niet oneens te zijn. Er had wel kunnen volgen: De kerk erkent Mohammed als profeet van God die in zijn dagen misstanden aan de kaak stelde, de mensen opriep zich tot God te bekeren en zich af te wenden van onrecht. Men kan Mohammed toch wel minstens zien als een profeet zoals Amos?

Het derde voorbeeld betreft het samen bidden en vieren. Over dit punt is in de kerk al veel geschreven. Dit maakt de nota er van op pagina 26: “Het gebed tot de drie-enige God en in de naam van Christus onderscheidt het gebed van de kerk wezenlijk van dat van de moskee. Wel erkent en waardeert de kerk de eigenheid van de islamitische gebedstraditie en kan zij ook als toeschouwer daarbij te gast zijn. Anders gezegd: de kerk bidt wel ‘naast’, maar niet samen met moslims. Dat betekent ook dat islamitische en christelijke religieuze vieringen niet zomaar ineen kunnen worden geschoven. Kerkelijke vieringen zijn ook altijd trinitarisch van aard, het gaat om de lof van de drie-enige God. Dat kader zal richting moeten geven aan het nadenken over interreligieuze vieringen, inclusief interreligieuze huwelijksbevestigingen.” Dit is een flinke stap terug, gelet op de praktijk. Er is in ons land en daarbuiten al vaak met moslims gebeden; zelfs de paus doet het al jaren. Er zijn, in Friesland, Zwolle en elders, veel interreligieuze vieringen geweest, goed van toon, integer van opzet. Er zijn interreligieuze gebedenboeken, bijvoorbeeld van de hand van de bekende Kenneth Cragg. Interreligieuze huwelijksdiensten hebben een eigen traditie ontwikkeld. Dat de nota waarschuwt voor onzorgvuldigheid is terecht; dat hier gesuggereerd wordt dat interreligieuze vieringen eigenlijk niet mogelijk zijn is onterecht.

Tenslotte: Op pagina 21 komt de verhouding tussen Kerk, Israël en de islam aan de orde. Ook hier had een ruimhartiger geest mogen waaien. Er had bijvoorbeeld gezegd moeten worden dat moslims Jezus zien als Woord van God en dat Hij gesterkt is met de geest der Heiligheid. Ook wordt Hij Messias genoemd, al lijkt dat woord in de Koran niet de bijbelse lading te hebben. Deze geluiden ontbreken, en dat is een gemiste kans.

Jaap Kraan

Jaap Kraan

Emeritus-predikant

Jaap Kraan (1945) is emeritus-predikant. Hij werkte in Appelscha, Nieuw-Vennep en Bergum. Van 1978-1985 was hij Stafmedewerker aan het …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.