Ik ben hoopvol gestemd. Nieuwe inzichten uit de psychologie en gedragskunde vertellen ons dat altruïsme geen dun fineerlaagje is, maar een fundamentele eigenschap, die tot op het niveau van reflexen is ingebakken. Het is dus niet vreemd dat van Boeddha tot de hedendaagse postmoderne filosofen, van oost tot west, er eigenlijk geen verschil van mening is over de ‘gouden regel’ voor ons gedrag. Die komt erop neer dat je moet handelen op een manier die je ook van anderen verwacht. Concreter geformuleerd: vermijd lijden.
Het probleem is dus niet dat we het niet over de essentie van juist handelen eens zijn. Het probleem is hoe we omstandigheden kunnen creëren die juist handelen bevorderen, zodat altruïsme en mededogen tot ontplooiing komen.
Het begint met persoonlijke veiligheid. Als je zelf niet veilig bent, kun je niet altruïstisch handelen. Het zuurstofkapje in het vliegtuig leert ons dat. Het is geen kwestie van egoïsme maar van functionaliteit, dat je het kapje eerst zelf opzet en pas daarna de mensen in je omgeving helpt. Bovendien laat het feit dat dit expliciet gevraagd wordt, zien dat altruïsme niet zozeer een vrije morele keuze is, maar een bijna instinctmatige neiging.
Onder omstandigheden die extreem slecht of gewelddadig zijn, is altruïstisch handelen vrijwel onmogelijk. Dat inzicht leidt tot een eerste strategie: we moeten voorkomen dat er grote conflicten of extreme verschillen in welvaart op de wereld zijn. Ik ben ervan overtuigd dat wat nu wordt gebracht als ideologische en religieuze conflicten, eigenlijk demografische en economische problemen zijn. Dat is mooi, want die zijn beter oplosbaar dan principiële. Dit inzicht pleit voor het stimuleren van een evenwichtige welvaartsverdeling en het leren omgaan met conflicten.
Dan hebben we nog een tweede strategie nodig. Boeddha reikt die aan. Boeddha leert dat het ontwikkelen van mededogen niet alleen goed is voor de medemens, maar ook de mededogende gelukkig maakt. Mediteren om meer mededogen te ontwikkelen, zou dus wel eens een heel effectieve manier van werken aan duurzame ontwikkeling kunnen zijn. Om het iets concreter te maken: een belangeloze daad van vriendelijkheid maakt vaak een enorme indruk op mensen. Als we iedere dag zo’n daad stellen, kon dat wel eens heel effectief zijn om het gevoel van verbondenheid tussen mensen te versterken. Als je bedenkt dat je in zeven stappen via een bekende, via een volgende bekende en nog een volgende, iedere willekeurige aardbewoner kunt bereiken, geeft dat hoop.
Eén van de meest effectieve strategieën om duurzaamheid dichterbij te brengen is dus het ontwikkelen van savoir-vivre. Dus als ik een paar miljoen mocht uitgeven om een duurzame toekomst dichterbij te brengen, zou ik dat geld aan een ‘school voor levenskunst’ spenderen.
Geachte mijnheer van der Klundert
Ik heb genoten van uw mooie stuk en van de spirituele inzichten die u laat zien.
Jammer dat politiek/beleid van nu vooral gaat voor de economie, waar het accent beter gelegd zou kunnen worden op het helpen van de mens om dat altruisme verder te ontwikkelen, zowel individueel als collectief.
Ik ben blij dat er ook mensen zoals u in adviesorganen zitten. Dat geeft enige hoop op een andere toekomst. Daar zitten veel andersdenkende op te wachten!
Lea Manders, voorzitter Partij voor Mens en Spirit http://www.mensenspirit.nl