Andere openbare uitingen van geloof werden verboden. Maar er werd afgesproken dat niemand omwille van zijn geloofsovertuiging vervolgd mocht worden. Er was dus geen godsdienstvrijheid, maar wel gewetensvrijheid. In de publieke ruimte was er geen plaats voor afwijkend religieus gedrag, in de ruimte van het privéleven echter wel. Leven in de Republiek van de Verenigde Nederlanden werd door velen ervaren als vrijheid. Voor mensen buiten de Republiek moet de bouw van de grote Portugese synagoge een wonder geweest zijn. De Portugese joden werden niet als Nederlanders gezien en konden een grote synagoge bouwen.
Het begrip ‘tolerantie’ kwam pas in de zeventiende eeuw op. Zolang volk en religie samen op gingen, speelde tolerantie geen rol. Ieder volk had zijn identiteit en zijn goden; dat leek vanzelfsprekend. Het is een anachronisme te vragen naar hoe tolerant de Bijbel of de Koran is. De oorsprong van de tolerantie is in onze geschiedenis mede te vinden in het verschijnen van het christendom. Dit verkondigde dat het bestemd was voor alle mensen en volken. Het eiste van het grote Romeinse rijk tolerantie, maar stond afwijzend tegenover ketters, joden en moslims. De katholieke kerk beschouwde deze tradities als rivalen. De Reformatie met haar verschillende takken dwong min of meer tolerantie af. Men moest gaan leven en wonen in een ruimte waar ook anderen dan zijzelf het recht hadden te verschijnen.
De Bijbel hielp weinig om de tolerantie te bevorderen. Over het algemeen voelde het joodse volk zich zo bedreigd als het ‘kleinste van alle volken’ dat het probeerde afstand te bewaren van die volken en te voorkomen dat het aangestoken zou worden door het virus van heidense verlangens, voedsel en activiteiten. Het joodse volk was een klein bootje dat de oceanen bevoer. Door regels over onrein en rein probeerde men zich te herinneren dat afstand houden gewenst was. Dit werd mede uitgedrukt door de opdracht in het boek Deuteronomium sommige volken uit te roeien, Die volken konden niet uitgeroeid worden, want ze bestonden al lang niet meer. Dit gebod moest mensen eraan herinneren dat zij geen heidense gewoonten, riten en denkwijzen moesten overnemen. Soms werden zelfs heidenen aan het joodse volk ten voorbeeld gesteld als mensen die zich bekeerden en zich afwendden van het kwaad zoals in het boek Jona.
Tolerantie is geen onverschilligheid. Ze is een deugd, een bekwaamheid om anderen als anderen te zien en tegelijk als medemensen te aanvaarden. Het is gemakkelijk te zeggen dat je tolerant bent, als je in feite bijna nooit in aanraking komt met mensen die een andere levensovertuiging en andere normen en waarden hebben. Ik vermoed dat de meeste mensen ontdekken dat ze minder tolerant zijn dan ze dachten wanneer ze werkelijk ‘anderen’ tegenkomen. We moeten die anderen als anderen erkennen en tegelijk als mensen die zijn zoals wij.
Tolerantie is eigenlijk te weinig: de afstand blijft bestaan. Tolerantie is een koude deugd. Er is geen blijdschap dat er verschillen zijn die ons kunnen verrassen en verrijken. We dulden elkaar. We moeten aan de tolerantie voorbij. We hebben misschien een ander woord nodig dat ons uitdaagt positiever te staan tegenover ‘de anderen’. ‘Differentie’ of ‘veelkleurigheid’ in plaats van ‘tolerantie’? Wie heeft er een goede inval?
Samenleven.
Pasen is net voorbij, wat in mijn ogen symboliseert dat God verbinding wil met mensen en uit is op contact, op een relatie. Zo kan ik ook met ieder mens, ongeacht kleur, geur of smaak, mij verbonden voelen. We zijn allemaal slechts mensen…
Tolereren betekent: dulden. Het dulden, verdragen.
Een stapje verder zou: Aanvaarden kunnen zijn.
Nog verder, maar dat vraagt lef: Houden van, of mooi gezegd: Liefhebben…
En dat is dan weer een stuk zelfwerkzaamheid.
Mooi artikel. En ben het ermee eens, tolerantie, dat is te afstandelijk, te koud, te onverschillig ook wel. Aanvaarden is volgens mij net zoiets, je kan gemakkelijk zeggen, ik aanvaard de ander in zijn anders zijn, ik accepteer dat niet iedereen is zoals ikzelf ben. Maar, in de praktijk gaat het wel om het samen leven, samen zijn in al dat anders zijn. Wezenlijk samenlijk zijn.