Bij het vertaalproject voor de Nieuwe Bijbelvertaling 2004 streefde men ernaar zoveel mogelijk inclusief taalgebruik te hanteren en waar mogelijk af te zien van taalgebruik dat met name vrouwen buitensloot, zo schrijven de critici in hun brief. “We constateren nu dat u voor de herziening kiest voor het versterken van het patriarchale karakter van (de verwijzing naar) God/de Godsnaam door het extra en vooral onnodig benadrukken van de masculiene taal van de Bijbelschrijvers door middel van het van een hoofdletter voorzien van het mannelijk persoonlijk voornaamwoord: Hij. Op basis van taalkundige, exegetische en uitlegkundige argumenten zien wij hiervoor geen enkele reden.”
“Voor veel vrouwen binnen kerk en theologie betekent deze keuze een stap achteruit in een lang gevoerde strijd om als gelijkwaardig en als evenbeeld van God te worden beschouwd. Dat God blijkbaar een Hij is, wordt in de toekomst niet te missen. En dat is een gemiste kans voor de herziening van de Nieuwe Bijbelvertaling.”
Naar de mening van de theologen is de door het NBG gemaakte keuze met de huidige theologische kennis onvoldoende wetenschappelijk verantwoord en had ook onder gebruikers van de Nieuwe Bijbelvertaling een wetenschappelijk verantwoorde steekproef moeten plaatsvinden om het draagvlak voor deze beslissing tot herinvoering van de ‘eerbiedskapitaal’ te toetsen.
De theologen wijzen op het inzicht dat de voorvechtster van feministische theologie, Mary Daly, in 1973 verwoordde: ‘Als God mannelijk is, dan is het mannelijke God.’ En ze stellen: “Inmiddels zijn er talloze studies verschenen die de trieste en schadelijke gevolgen van een patriarchaal Godsbeeld en het doorgeven daarvan voor voornamelijk vrouwen in kerk en samenleving hebben aangetoond.”
Eind 2020 schreef theoloog en predikant Eleonora Hof dit kritische verhaal op Nieuw Wij. Daarin stelt zij: “De argumenten waren in 2004 waterdicht om de eerbiedskapitalen juist áf te schaffen. Het meest doorslaggevende argument is dat deze niet te vinden zijn in de bronteksten.”
Volgens het NBG is de nieuwe Bijbelvertaling, die pas over tien maanden verschijnt, inhoudelijk afgerond en al drukklaar zodat er niets meer aan veranderd zou kunnen worden.
Een link naar de originele brief , voor wie deze helemaal wil lezen: https://drive.google.com/file/d/1M9Da4R4TQGzT1NGk-qY_9E3PD_XK7Y2K/view?usp=sharing
Wat je ook van de argumenten voor of tegen mag vinden, de reactie van het NBG is natuurlijk totale flauwekul.
God is voor mij, mijn Vader. Jezus noemt Hem Vader. Accepteer de bijbel en luister wat Jezus zegt .
Mattheus 5 :18 om wie gaat het hier? Om wat mensen ervan maken, God klein maken ? Of om de Schepper van hemel en aarde. Blijf af van Gods Woord. Ik ben een vrouw en voel me totaal niet minder dan een man. Ik voel me net zo belangrijk. Ik ben Gods geliefde kind, gered, verlost en bevrijd door het offer van Jezus aan het kruis. Hou op met religie en krijg een relatie dan weet je pas wie de Vader is.
Een prachtige reactie Anita. Ik sluit mij bij jou aan. Stop met religie en theologisch gestuntel. Het is allemaal ijdel gepraat. De enige Weg is de Here Jezus Christus. De weg van de Waarheid.
Jezus was man (Hij) en Zoon van de Vader (Hij). Wie daar een probleem mee heeft moet eerst bij zichzelf te rade gaan wat de achterliggende reden is. Laten we God niet veranderen naar ons (gewenste) beeld. Hij is God, niet wij mensen.
Uit een aantal reacties maak ik op dat het punt wordt gemist. De critici van het hoofdlettergebruik ontkennen niet dat Jezus een man was en ook niet dat God in de Bijbel meestal met mannelijke termen wordt aangeduid. Het gaat de critici om ‘hij’ of ‘hem’ als verwijswoorden naar God. In de grondtekst zijn deze woorden (‘hij’ of ‘hem’) zonder hoofdletter. En de critici willen dat ook zo zien in de nieuwste Nederlandse Bijbelvertaling. En dat snap ik wel
Ik vind dat je op zich gelijk hebt Theo want dat is één van de aangedragen punten en misschien wel de belangrijkste. Aan de andere kant komen ook begrippen als ‘patriarchale karakter’ en ‘patriarchaal Godsbeeld’ sterk naar voren in dit stuk. Dat is waar sommige reacties nu vooral op inhaken denk ik. Als klopt dat het punt wordt gemist kan ik dit niet alleen de lezer verwijten… Het argument is niet puur: het staat niet zo in de grondtekst (wat voor mij overigens een zeer redelijk argument is).
Bij het vertaalproject voor de Nieuwe Bijbelvertaling 2004 streefde men ernaar zoveel mogelijk inclusief taalgebruik te hanteren en waar mogelijk af te zien van taalgebruik dat met name vrouwen buitensloot, zo schrijven de critici in hun brief. “We constateren nu dat u voor de herziening kiest voor het versterken van het patriarchale karakter van (de verwijzing naar) God/de Godsnaam door het extra en vooral onnodig benadrukken van de masculiene taal van de Bijbelschrijvers door middel van het van een hoofdletter voorzien van het mannelijk persoonlijk voornaamwoord: Hij. Op basis van taalkundige, exegetische en uitlegkundige argumenten zien wij hiervoor geen enkele reden.”
Dit stukje hierboven laat toch duidelijk zien dat vrouwen zich door het gebruik van hoofdletters buitengesloten voelen. God sluit niemand buiten. Door de hoofdletters ervaar ik juist hoe ontzagwekkend groot en almachtig Hij is. Ik voel me dan extra veilig omdat ik weet dat Hij voor mij zorgt. Dat kan geen mens, man of vrouw.
Ik verwijs naar de uitgebreide reactie op mijn blog. Daar geef ik een unieke kans om het onnodig mannelijke verder uit de Bijbel te weren.
https://www.christiaansblog.nl/post/hij-of-hij-de-heer-of-jahweh.
De komende bijbelvertaling lijkt weer een stapje terug in de tijd. Maar of Hij meer manlijk is dan hij en of een (foute) man op basis van die hoofdletter meer god-gelijkheid zal claimen dan zonder die hoofdletter, waag ik te betwijfelen. Maar dat stapje (of stap?) terug in de tijd verdient wel nadere doordenking, argumentatie en beoordeling.
Vertalen is een vorm van interpreteren. Een menselijke keuze is het masculaire HEERE als vertaling voor JWHW: de joodse meest respectvolle schrijfwijze voor God’s Eigennaam; Jahweh. Iemand zei eens iets als: Spreek het uit op één ademtocht, denk aan ruisende wind; Jaaaahh bij het uitademen en inademen beginnen met een W; wèhhh… of andersom natuurlijk.
De ESWTR en OVS hebben volkomen gelijk met het bezwaar tegen de vertaling van het tetragrammaton JHWH met ‘HEER’ want het is de Eigennaam van God. Waarom gebruiken we niet gewoon de naam van God die Hij Zelf bekend gemaakt heeft met gebruik van Eerbiedkapitalen; YAHWEH
Hoe moeten wij het weglaten van de klinkers duiden? Als iets weglaten van God’s Woord?
Dat is toch echt iets wat God verboden heeft. (Deut.4:2; 12:32; Spr.30:6, Opb.22:18)
Aangezien God Geest is, (Joh 4:24) moeten we op zoek gaan naar wat God er Zelf over sprak. In Genesis 1:26 spreekt ‘de Ene’ van het voornemen om naar Ons beeld, Onze gelijkenis mensen te maken. Niet van een ene mens.
God nam Zich voor om de mens mannelijk en vrouwelijk te scheppen en God deed het. Gen.1:27 Lees gewoon wat er staat: …naar het beeld van God….mannelijk en vrouwelijk.
God is:
Almachtig; dat is een enkelvoudig begrip.
Er kunnen geen twee of drie Almachtigen zijn, want dan ben je het niet. Dan deel je macht. Dan kun je onderling verdeeld raken. Dat is onmogelijk omdat God ÉÉN is.
Mannelijk en Vrouwelijk tegelijk; niet fysiek, want God is Geest.
(Johannes 4:24, Handelingen 7:47+48, 1 Koningen 8:27, 2 Kronieken 6:33, Jesaja 66:1)
Een God met Mannelijke en Vrouwelijke eigenschappen in Zichzelf ondeelbaar verenigd!
Mannelijk(-heid) en Vrouwelijk(-heid) zijn complexe kwaliteiten en wezenskenmerken van zowel God, als van de mens. Dat sprak God volgens diverse Schriftplaatsen Zelf.
(
De begrippen man en vrouw zijn onderscheidende, separerende, fysieke -en biologische aanduidingen die bij de mens horen, en in dat verband, niet bij God.
Wel is er beeldspraak als bruid en bruidegom over de relatie van Jezus Christus met de mensen van Zijn gemeenten / Zijn kerk. Ook is er sprake van broeders en zusters.
De aanduiding ‘de mens’ in Genesis 1 en het taalkundig mannelijke ‘hem’ dat daarop volgt, duidt alleen maar op het containerbegrip ‘mens’.
Omdat het een ongebruikelijke benoeming is heeft dat wat nadere uitleg nodig;
De mens/mensheid wordt beschreven als bestaande uit mannelijke en vrouwelijke mensen, níet als man en vrouw; die woorden bestonden op dat moment voor hun Schepping nog niet.
“Dit is het boek van Adams geslacht. Ten dage als God den mens schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenis Gods. Man en vrouw schiep Hij hen, en zegende ze, en noemde hun naam Mens, ten dage als zij geschapen werden” – Genesis 5.b +5.2 (SV)
Je kunt zeggen dat ‘mens’ als aanduiding, het equivalent van het begrip ‘soortnaam’ is wat we gebruiken als we over de dierenwereld schrijven. De soortnaam schaap heeft verschillende benamingen; voor een mannetjesschaap Ram en voor een vrouwtjesschaap Ooi. Enz. enz.
In Genesis 2:23 gaf de mens Adam aan zijn echtgenote de benaming mannin en hij noemde daar zichzelf man, want onmiddellijk ging hij verder met zijn Goddelijke opdracht die hij voor zijn ‘diepe slaap’ (vergelijkbaar met narcotische toestand) had. (Gen.2:21a+b)
“zoals Adam* elk levend wezen noemen zou, zo zou zijn naam zijn.” – Gen.2:19
* Adam als eigennaam is een vertaalinterpretatie van het grondwoord dat hier staat.
Dat is de werkelijkheid gewoon (de) mens (mensheid)
In onze vertaling wordt in vers 22 voor het eerst het woord man geschreven, maar daar is het gebruikt in de vertelling die achteraf plaats vond. Toen bestond het woord dat de mens Adam gegeven had aan zijn vrouw (IS-SAH) en zichzelf (ME-IS) al wel.
Kanttekening bij de HSV vermeldt bij Gen.2:23:
mannin – of: vrouw; het Hebreeuwse “isha” (vrouw) lijkt op “ish” (man).
De Thora (de Wet) werd in later tijd door God aan Mozes tijdens de woestijnreis mondeling gegeven met daarbij/daarin verschillende opdrachten van God om iets op te schrijven.
God schreef Zelf de Tien Woorden (tien geboden) op de stenen tafelen van de Wet.
(Ex.17:14, Ex.34:1, Ex.34:27, Deu.17:18) Tien woorden kunnen toch niet de hele Wet samenvatten, dan is onmogelijke toch?.. MENE MENE TEKEL UFARSIN. (Dan.5)
In een reactie op uitlatingen van ongelovige volksgenoten, sprak Jezus Christus eens:
“Denk niet dat Ik u zal aanklagen bij de Vader; die u aanklaagt, is Mozes, op wie u uw hoop gevestigd hebt. Want als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven want hij heeft over Mij geschreven.” – Johannes 8:45+46
Wij dienen ook Mozes te geloven. De vijf boeken van de Thora zijn geloofsboeken die ook voor ons belangrijk zijn, maar die vanuit christelijk perspectief verklaard moeten worden;
Johannes schreef en getuigde over de Thora (vaak de wet genoemd) en de Heere Jezus:
“Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.” – Johannes 1:17
Het begrip man en vrouw, evenals vader en moeder, wordt door God Zelf gebruikt voor
mensen die een bijzondere levensverbintenis met elkaar hebben of aangaan. (Gen.2:24 + 25)
In later tijd noemt de Bijbel die levensverbintenis een huwelijk en dat begrip over dat huwelijksverbond van één man en één vrouw (Maleachi 2:14-16), noemt hen in onze taal
al eeuwen: echtgenoot en echtgenote; Twee kanten van één munt genaamd huwelijk.
Ieder levend mens, hoe hij of zij er ook uit ziet, wordt waar dan ook in de wereld vrijwel onmiddellijk herkend als zijnde een mens – althans van en door enigszins gezonde mensen –
wat voor lichamelijk- en/of geestelijk handicap, geslacht of geaardheid die mens ook heeft;
geen normaal mens zal een kaal geschoren mensaap met kleding aan voor een mens aanzien.
Een man, een vrouw, een kind, een bejaarde, van zwerver tot keizer; allemaal zijn ze mens.
Mensen ontvangen van de Schepper-God een onsterfelijke ondeelbare ziel, die in ons lichaam blijft tot op het moment van ons sterven, dan wordt diezelfde ziel een geestelijke vorm van ‘zijn’, die buiten onze driedimensionale wereld voortleeft, in het kort: geest. Niet tastbaar, wel aanwijsbaar en in de beschreven uitzonderlijke gevallen in de Bijbel, ook zichtbaar met een herkenbaar menselijk gestalte, lijkend op de lichamelijke vleselijke mens die zij voorheen waren en ook als zodanig worden (h)erkend. (bijv. Markus 9:4+5)
Ook uit Genesis 1-3 kunnen we al opmaken dat God met ‘mens’ of ‘de mens’ vaak de hele mensheid bedoelt, niet alleen één persoon en dat God daarbij taalkundig over ‘de mens’ spreekt in mannelijke vorm. De dichtstbijzijnde tekst is te vinden in Genesis 3 vanaf vers 22 waar de woorden die God tegen Zichzelf sprak over het verdrijven van ‘de mens’ uit de hof van Eden. Diverse teksten in Genesis 6 zijn op dat gebied ook duidelijk.
Het containerbegrip God
Net zoals ‘mens’ is ook ‘God’ een containerbegrip, geen eigennaam.
“God is Geest” (Joh.4:24), “Volmaakt, Waarheid, Rechtvaardig en waarachtig.” (Deut.32:4)
God heeft Zich bekend gemaakt in drie onderscheiden Hoofdpersoonsfenomenen, identiteiten of hoe je het ook maar benoemen wil. Alle drie terug te vinden in de Bijbel, vooral duidelijk in het Nieuwe Testament; God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest.
‘Ze’ zijn en behoren tot één-en-dezelfde Godheid. Één God is het.
Je bent God’s eigendom, op Zijn Initiatief:
“Zie, kinderen zijn het eigendom van de HEERE, de vrucht van de schoot is Zijn beloning.”
– Psalm 127:3
“Ieder die genoemd is naar Mijn Naam, die heb Ik tot Mijn eer geschapen, die heb Ik geformeerd, ja, die heb Ik gemaakt.”
– Jesaja 43:7
Schriftkenners – zowel jood als christen – zullen zeggen, ja God sprak inderdaad over Zichzelf als ‘Ons’, dat staat al in het 1e hoofdstuk van de Schrift, in Genesis 1:26.
Dat is de eerste keer dat God Zelf aangeeft dat er meerdere Hoofdgestalten in Zichzelf als ondeelbare Godheid aanwezig en verenigd zijn.
Ook hier moeten we even heel goed lezen wat er staat en wat er bedoeld wordt.
God spreekt in deze tekst tegen Zichzelf, in Koninklijk meervoud zou je menselijkerwijs kunnen zeggen. Dat niet alleen: Hij spreekt daar ook over de mens in meervoudige gestalten.
Als Mozes over God’s uitvoering van Zijn voornemen uit Gen.1:26 schrijft, dan wordt het in vers 27ev. al weer enkelvoud en taalkundig mannelijk.
Mozes schrijft taalkundig over God én de mens M/V in de mannelijke vorm.
“ En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.” – Genesis 1:27
God nam Zich voor om de mens mannelijk en vrouwelijk te scheppen en Hij deed het.
Lees gewoon eens rustig wat er staat: …naar het beeld van God….mannelijk en vrouwelijk
God is:
Almachtig; dat is een enkelvoudig begrip.
Er kunnen geen twee of drie Almachtigen zijn, want dan ben je het niet. Dan deel je macht. Dan kun je onderling verdeeld raken. Dat is bij God onmogelijk omdat Hij één is.
Mannelijk en Vrouwelijk tegelijk; niet fysiek, want God is Geest.
(Johannes 4:24, Handelingen 7:47+48, 1 Koningen 8:27, 2 Kronieken 6:33, Jesaja 66:1)
Een God met Mannelijke en Vrouwelijke eigenschappen in Zichzelf ondeelbaar verenigd!
Mannelijk(-heid) en Vrouwelijk(-heid) zijn complexe kwaliteiten en wezenskenmerken van zowel God, als van de mens. Dat sprak God volgens diverse Schriftplaatsen Zelf.
De begrippen man en vrouw zijn onderscheidende, separerende, fysieke -en biologische aanduidingen die bij de mens horen, en in dat verband, niet bij God.
Wel is er beeldspraak als bruid en bruidegom over de relatie van Jezus Christus met de mensen van Zijn gemeenten / Zijn kerk. Ook is er sprake van broeders en zusters.
God en mens: Het zijn beiden Containerbegrippen.
Stemt dat overeen met jouw gedachten over het Beeld van God?
De mannelijke en vrouwelijke mens vormen beiden ‘het beeld van God’ volgens Gen.1.
Mensen zouden anders verschillende beelden van God zijn, terwijl het vòòr het begin van hun formatie uit het stof van de aarde (pre-initieel) al de bedoeling van God was, dat de Hij mensen [meervoud]; mannelijk en vrouwelijk zou gaan scheppen.
Dat was en is onveranderlijk zo bedoeld. (Mal.2:14-16)
Misschien wordt het tijd om ons Godsbeeld bij stellen.
Als je dat nu eens serieus neemt en vervolgens toch gaat zoeken in de Schrift,
– ondanks dat je dat vanuit je aangeleerde traditie wellicht wat vreemd in de oren klinkt –
dan zijn er meerdere Goddelijke teksten die verhalen over de vrouwelijke kwaliteiten, eigenschappen, of hoe je ze ook noemen wil, van God, die Hij zelf voor het voetlicht bracht over Zijn vrouwelijke kant. (overdenk Deut.32:18, Jes.49:15+16A)
Vrouwelijkheid is één van God’s Wezenskenmerken net als bijvoorbeeld Liefde, Barmhartig. Alwetend, Almachtig, Genadevol, Vergevend enz. enz.
God en mens: Het zijn beiden Containerbegrippen.
Waar leidt al dit geneuzel toe? Wat doet het af aan de diepere betekenis en waarde van wat alle bijbelse verhalen ons vertellen? Kunnen we onze tijd niet beter besteden?