Veelvuldig door Nederland per trein reizend heb ik een keer of vier meegemaakt dat de trein moest stoppen “voor een obstakel op de rails”, zoals de officiële mededeling aan de inzittenden was. Dat obstakel was, niet zoals je zou denken, een voorwerp of een dier maar een mens die een einde aan zijn leven had gemaakt. Door het raam zie je dan ambulance, politie en ten slotte ook brandweer arriveren. Want als de resten van die mens in een plastic zak zijn gedaan, moet de voorkant van de trein door de brandweer worden schoongespoten.
Sommige mensen worden geboren met lichamelijke gebreken of ziekten die gemakkelijk zijn op te sporen en door artsen vaak goed zijn te behandelen. Andere baby’s zijn ogenschijnlijk gezond maar blijken al opgroeiend een geestelijk defect te hebben dat zich langzaam maar zeker openbaart. Ondanks al hun verwoede inspanningen kunnen ze niet echt aarden, blijven ze bannelingen van het leven en komen ze niet tot bloei. Persoonlijke vreugde, voldoening en de genegenheid van anderen zijn lichtflitsen die kortdurend opgloeien en gedoofd worden door hun innerlijke duisternis waar alleen gebrek aan zingeving en wanhoop gedijen. Ze willen wel leven maar ze kunnen het niet. Deze ondraaglijke zwaarte van het bestaan leidt uiteindelijk tot het inzicht dat alleen de zelfgekozen dood een verlossende bevrijding en een eeuwige rust kan geven.
Op zelfdoding ligt een groot maatschappelijk taboe. Enerzijds ingegeven door religieuze motieven: het leven wordt door God gegeven en door hem teruggenomen. Anderzijds is zelfdoding ook zo ‘onvoorstelbaar’ voor de meesten van ons omdat we houden van het leven en er zeer aan gehecht zijn. Maar juist in deze tijd waarin we als mens maximaal zelfbepalend zijn en eigen keuzes kunnen maken zou de keus voor zelfdoding begrip en respect moeten krijgen.
Enige jaren geleden sprak ik een moeder wier zoon ook voor de trein was gesprongen. Het was niet de daad op zich waar ze zeer verdrietig over was maar de manier waarop dat had moeten gebeuren. Hij had twee mislukte pogingen gedaan en dit keer moest het definitief zijn. “Ik heb hem al die jaren zien worstelen met zijn leven en ten slotte begrip gekregen voor zijn wens een eind aan die lijdensweg te maken. Maar waarom moest het op deze vreselijke manier? Heeft zijn psychiater hem niet geholpen bij zijn zelfdoding?” Nog geen twee procent van het aantal verzoeken tot zelfdoding vindt gehoor bij Nederlandse psychiaters. Jaarlijks maken naar een ruwe schatting 55 mensen zelf een eind aan hun leven, nadat een psychiater hun verzoek tot hulp daarbij heeft afgewezen. Mensen die zelfdoding als oplossing zien voor hun langdurig ondraaglijk en uitzichtloos geestelijk lijden, moeten kunnen terugvallen op artsen die hen daarbij helpen. Hun dierbaren hebben recht op een waardig afscheid, zijzelf op een humaan einde.
Vind dit een ontroerende tekst, heb dit altijd een moeilijk thema gevonden. Mevr. Crul geeft kort aan dat er mede een taboe heerst op dit onderwerp vanwege godsdienstige redenen. Ik zelf zit meer op het spirituele niveau en ben al jaren van mening dat iemand die zelfmoord pleegt geen oplossing voor zichzelf creeert omdat hij in de ‘hemel’ dezelfde problemen tegen zal komen. Kan mevrouw Crul hier eens iets over vertellen? Zelfdoding hoeft geen taboe te zijn, maar kan ook een ‘innerlijke afkeuring’ zijn omdat je gelooft dat de problemen er niet mee opgelost worden voor de desbetreffende persoon.
Waarom is een taboe per definitie slecht, fout of negatief?
Interessante opinie van een RUG-docent: http://www.rug.nl/corporate/nieuws/opinie/2010/opinie36_2010
Beste Mevrouw Crul
goed artikel, alleen jammer dat nergens vermeld wordt dat wij al 2 jaar aan het vechten zijn om dit onderwerp uit de taboesfeer te halen. Wij strijden juist voor het horen van de stervenswens bij uitzichtloos en ondraaglijk lijden van een psychiatrisch patiënt.
Jeannette Croonen en Carine de Vries
Stichting Euthanasie in de Psychiatrie
[email protected]