“Hebben jullie echt ruzie over Black Peter?” vroeg een Syrische activist mij. Ik dacht dat het een grapje was, zoals ik wel vaker denk dat dit leven één grote grap is. Een misselijke grap, dat wel. Oog in oog met de diepe trauma’s en de afschuwelijke ontberingen van opgejaagde en vooral vergeten vluchtelingen kon ik me niet voorstellen dat Zwarte Piet het Nederlandse debat zou domineren. Maar bij terugkeer in eigen land bleek niets minder waar. Al op Schiphol werd mij de hamvraag van de 21ste eeuw gesteld: “En wat vind jij van Zwarte Piet?”

Ja, over Zwarte Piet geliefde dames en heren dien je een standpunt te hebben. Een politiek standpunt, een publiek standpunt of een gefundeerde mening. Met argusogen worden de gedragingen van onze eigen Zwarte Pieten gevolgd. Want ja, zij zouden ook weleens één van die vurige aanvoerders kunnen zijn waardoor het leukste kinderfeestje van Nederland wordt verpest. Het is moeilijk balanceren voor hen die ook zonder schmink voor Zwarte Piet door zouden kunnen gaan. Want vind je Zwarte Piet terecht een enigszins racistisch verschijnsel, dat wat al te veel aan het slavernijverleden appelleert, dan ben je opeens geen gezellige knuffelbare Surinamer meer; heb je er geen moeite mee, dan word je door de eigen gemeenschap al snel beticht van Bounty-gedrag – bruin van buiten maar wit van binnen met een mooi exotisch glimpapiertje eromheen – goed verteerbaar voor de communis opinio maar een verrader van de eigen soort.

En zo is het grote zwartepieten begonnen, wat me direct op de volgende vraag brengt: waarom is ‘zwartepieten’ een negatieve uitdrukking als die goedlachse roetveger toch zo leuk en onschuldig zou zijn?

Laat mij in twee woorden zeggen wat ik van de hele Zwarte Pieten-kwestie vind: een splijtzwam. Het debat, zoals het in alle hevigheid, grofheid en gekwetstheid wordt gevoerd, heeft de toch al verdeelde en gefragmenteerde Nederlandse samenleving nog verder in haar verschillende loopgraven teruggeduwd en de onderlinge verhoudingen slechts verder op scherp gezet, zonder dat er een daadwerkelijk vruchtbare dialoog op gang is gekomen. We hebben een premier die met een simpele handbeweging de pijn van een deel van zijn bevolking van tafel veegt. We hebben heerlijk opgefokte media die dik garen spinnen bij het aanwakkeren van extremen en publieke polarisatie tot hoogste kunstvorm hebben verheven. En we hebben een volk, een stuurloos richtingloos volk, zonder begrip dat zich wanhopig vastklampt aan een oude volkstraditie waar vanuit ethisch perspectief überhaupt weinig goeds over te zeggen valt. De hele Sinterklaasviering komt in feite neer op de verering van een neppe Turkse bisschop, tot grote shock van de Rooms-Katholieke Kerk onterecht heilig verklaard en daarom in de jaren zestig maar weer ge-excantificeerd of zoiets, een beschermheilige van islamitische vissers die onsterfelijk op een wit paard met een stel vrijgekochte zware slaven de slaapkamers en dromen van kinderen onveilig maakt en diezelfde onschuldige bloedjes nog op schoot wil hebben ook. Vrouwen komen er in dit heerlijke volksspel niet aan te pas. Net zo min als blanken trouwens (in het originele verhaal dan), want de echte Sint heeft donker krulhaar en is vermoedelijk een stuk bruiner, al was het maar door de Spaanse zon. Een hoofddoek-Piet heb ik nog niet gezien. Net zo min als een sambal-Piet. Wat meer roze zou ook wel goed zijn voor de diversiteit. En wat dachten we van een rol voor de kinderen zelf? De hele Sint-rite blijft toch vooral een volwassenenbusiness, een poppenkast van grote emotionele kinderen die geen afstand kunnen doen van hun innig misvormde, gekleurde en vooral geromantiseerde jeugdsentiment.

Ondertussen wordt de echte problematiek van continue racisme en een gevoel van tweede rang staatsburgerschap amper tot niet geadresseerd. Nee, anno 2013 mag je in Nederland nog steeds niet zeggen dat racisme springlevend is en huidskleur altijd, maar ook echt altijd moet worden benoemd. Zo ook in de mailwisseling na aanleiding van de stagebrief van Jeffrey Koorndijk waarin gewoon zwart op wit staat wat bijna iedereen met zijn huidskleur wel weet en aanvoelt, maar zo zelden kan bewijzen. “Ten eerste een donker gekleurde (neger)”. Het laat een cultuur zien die niet alleen in dat bedrijf bestaat maar ook in menig Nederlandse huiskamer waar het woord “neger” net zo makkelijk valt als John Williams mmm lekkere Monatoetjes en waar smakelijk wordt gelachen om het neppe Surinaamse accent in de radiospotjes van een autoschadebedrijf waarin een hoegenaamd donkere meneer strandt op weg naar zijn “bijvrouw”. Stereotiep racistisch? Nee joh, dat heet humor.

Humor heet het ook om gastheer Humberto Tan niet alleen voor donker maar ook dom uit te maken. “Je bent niet alleen donker…” Wat dat betekent? Geen idee maar het klinkt al net zo positief als dat hele zwarte pieten.

Het lachen is Gordon hopelijk vergaan na zijn jammerlijke Chinese moppenparade in het programma Holland’s got talent. Dat onze wereld in recordtempo wordt overgenomen door innovatieve Aziaten, die blijkbaar toch echt tot wel wat meer in staat zijn dan het frituren van mie en noedels, lijkt nog niet doorgedrongen tot de meest bekende homo van Nederland die zelf ook weer het boegbeeld is geworden van een gemeenschap die er echt niet meer de kracht voor heeft nog langer tegen het voorgeprogrammeerde publieke beeld van de homo zijnde Gerard Joling en eerdergenoemde Gordon op te boksen. Dus Gordon bedankt. Ons land is weer wat stereotypen rijker.

Het dreef de Amerikaanse historicus James Kennedy (zelf woonachtig in Amersfoort) er toe een column te schrijven waarin hij laat zien dat racisme in Nederland niet alleen stuitend in leven is maar ook nog als grappig wordt gezien. Eerdergenoemde bedrijfsmedewerkers en tv-gezichten zouden in de Verenigde Staten zeker zijn ontslagen, maar in Nederland worden ze eerder als geuzen op de schouders gehesen dan dat ze voor hun brood moeten vrezen. Zij durven tenminste en geven niet toe aan die groeiende broeiende groep van gekleurde Nederlanders die het zat is, wat zeg ik, die het niet meer pikt.

Maar wat lees ik dan tussen alle kersverse rapporten en onthullende undercoverfilmpjes – waaruit keer op keer blijkt dat het wel degelijk uitmaakt of je Ahmed of Anton heet, Latisha of Lisanne – in een column van Ephimenco in Trouw? Niet alleen krijgt Kennedy lik op stuk, ook krijgt de allochtoon een lesje mee: “Met permissie: als nieuwkomer jezelf eenzijdig aan je nieuwe omgeving aanpassen en niet andersom, is een gezonde, natuurlijke en broodnodige houding.” Een samenleving bestaat blijkbaar uit één groep en de rest moet daar zich niet alleen op aanpassen, zij moet gelijk worden aan die groep. Maar met permissie: hoe doe je dat als je huidskleur elke echte opgang in die samenleving onmogelijk maakt omdat die zogeheten nieuwe omgeving niets van ‘nieuw’ of ‘anders’ wil weten en zelfs een kleine aanpassing van een kinderfeest als aanslag op de nationale identiteit ziet?

Volgens Ephimenco kent Nederland anders dan de VS geen trauma’s “over nazi’s met puntmutsen die, zoals in de VS nog niet zo lang geleden, duizenden zwarte landgenoten aan de hoogste bomen knoopten.” Waarna de column met de volgende alleszeggende zin afsluit: “Veel te omvangrijke en weerspannige migratiestromen hebben in een te korte tijd het leven, de gewoontes en de steden van autochtonen veranderd. Dit zou Kennedy tot meer nuance of compassie mogen bewegen.”

Ja hoor, de blanke Hollander, de koopman en de dominee die duizenden zwarten in boten op elkaar stapelde om in het nieuwe westen aan het werk te zetten, die eilanden innam en landgebieden veroverde, die Javanen naar Suriname versleepte en Indiërs meevoerde, die systemen bedacht als Apartheid en constitutionele rassenscheiding (zoals later door nazi’s in puntmutsen bevochten in de VS), die hele volken zoals die van de Molukkers voor zich liet vechten en arbeidersgroepen uit het Rifgebergte en de Turkse steppen voor minimale vergoeding voor z’n karretje spande, trekt zich nu achter dikke muren en dijken van zelfmedelijden terug en vraagt om begrip, compassie, naastenliefde van al die andere enge medemensen die vaak ongewild en ongevraagd onderdeel zijn geworden van deze diep getraumatiseerde samenleving en nu ze eindelijk voor zichzelf opkomen ongewild en ongewenst de zwarte piet krijgen toebedeeld.

Mounir C.T. Samuel

Publicist en auteur

Mounir Samuel, voorheen bekend als Monique Samuel, is politicoloog, opiniemaker, publicist en auteur van Egyptisch-Nederlandse afkomst.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.