Tertio ontmoet Van der Tol in Oxford, waar ze lesgeeft en onderzoek doet aan de Blavatnik School of Government. Ze rondde vorig jaar haar doctoraat af over tolerantie en religieuze vrijheid aan de universiteit van Cambridge. Ze geeft direct aan dat het ogenschijnlijk positieve begrip tolerantie ook een schaduwzijde heeft. “Wij zien tolerantie vandaag als ruimte geven aan andere ideeën en religies. Maar oorspronkelijk verwijst tolereren naar het verdragen van gedrag dat je niet zo prettig vindt of dat niet strookt met je geloofsovertuigingen. In het woord ‘tolerantie’ zit een oordeel dat de ander het fout heeft.” Haar interesse in tolerantie kwam voort uit de observatie dat de zichtbaarheid van religieuze minderheden vandaag ter discussie staat. “Seculier en liberaal zijn betekent vandaag dat de samenleving vraagt dat sommige mensen hun religieuze identiteit achter de voordeur laten. Religieuze symbolen moeten zoveel mogelijk onzichtbaar blijven in de publieke ruimte.”

Hoe toont de verhouding tussen tolerantie en zichtbaarheid zich?

“De tolerantieverdragen, die werden geformuleerd tussen de 16de en de 18e eeuw om de beoefening van minderheidsgodsdiensten te reguleren, gaan over het samenleven met verschillen. Dat kan zijn dat je een kerk kan bouwen binnen de muren van de stad. Vaak werden gebedshuizen van minderheden buiten de stad gebouwd, of zo vorm gegeven dat je ze in de stad in ieder geval niet van de straat herkent. Denk aan een woonhuis of een zolder, zoals je in Amsterdam ziet met Ons’ Lieve Heer op Solder (katholieke kerk verscholen in de zolder van een huis na de Reformatie, nvdr). Of dat je diensten kan houden op verschillende tijden, zodat je wanneer je naar de kerk gaat niet tegen een andere stroom mensen aanloopt die naar een andere kerk gaan. Zichtbaarheid is een belangrijk deel van het samenleven. Intolerantie toont zich doordat de meerderheid vraagt aan de minderheid om wat minder zichtbaar te zijn.”

Zichtbaarheid gaat vandaag over religieuze symbolen. Heeft een verbod daarop te maken met neutraliteit in de publieke ruimte?

“Neutraliteit is een late uitvinding in het staatsrecht. De meeste constitutionele documenten noemen het ook niet. Ze benoemen de scheiding tussen kerk en staat of de onafhankelijkheid van de rechtsstaat of gelijkheid. Neutraliteit is geen constitutioneel, maar een rechtsfilosofisch begrip. In de staatsvorming van de 19de eeuw gaat men meer waarde hechten aan het idee van onafhankelijkheid van kerk en staat. Maar dat wil niet zeggen dat er geen zichtbare religieuze symbolen mogen zijn. De vraag is of het niet dragen van religieuze symbolen een vereiste is van je werk of een narratief om de discussie niet aan te gaan. Wat we eigenlijk doen, is het publieke domein leeg maken. Maar de afwezigheid van religie heeft ook invloed op hoezeer mensen zich thuis voelen in een samenleving. In sommige landen is het dragen van een hoofddoek geen probleem, in Canada en Schotland kan een hijab zelfs deel zijn van het politie-uniform. In andere landen staat dat ter discussie. Maar wat er eigenlijk wordt gezegd, is dat de islam geen onderdeel is van wie wij zijn als samenleving, nu niet en in de toekomst niet. Dat heeft met neutraliteit weinig te maken en we doen er geen recht mee aan de diversiteit die er weldegelijk is.”

Het volledige interview is te lezen in Tertio nr. 1144. Abonneer of vraag een proefnummer via www.tertio.be.

Nog geen reactie — begin het gesprek.