“Winkeliers en ondernemers die zich op homoseksuelen richten, kunnen onder de noemer Pink Christmas meegenomen worden in de communicatie over het evenement en zo een graantje meepikken van de eventuele extra bezoekers die naar de stad komen voor de gezelligheid of om kerstinkopen te doen. Alle deelnemende partijen promoten elkaar vervolgens onderling en versterken zo elkaars deelname aan het evenement.”
Ik weet het: de Groningse bisschop Gerard de Korte stelde onlangs dat het niet de taak van christenen is om “met een opgeheven vinger en hoofdschuddend de hedendaagse kerstgebruiken af te wijzen”. Toch lijkt enige weerzin me in dit geval niet misplaatst. In een evenement als Pink Christmas wordt namelijk niet alleen het feest van Christus’ geboorte vermarkt maar ook het homoseksuele verlangen. Deze vermarkting past in een historische ontwikkeling waarin homoseksuelen van zondaars en wetsovertreders zijn geworden tot consumenten en melkkoe van commerciële belanghebbenden – die er overigens niet zelden een zelfde seksuele voorkeur op na houden als hun klanten. Van ontregelaars van de heersende heteroseksuele orde – het even romantische als naïeve zelfbeeld van de strijdbare homo en lesbo van pakweg dertig, veertig jaar geleden – zijn we geworden tot gelijkgeschakelde liberale burgers die onze bestemming lijken te vinden in het eertijds ook door het COC zo verfoeide instituut van het huwelijk. Als belijdend homoseksueel en dito christen beken ik eerlijk: ik slaag er maar niet in de hier beschreven ontwikkeling te beleven als een werkelijke bevrijding, als een vorm van emancipatie. Het feit dat ‘respect’ voor homoseksuelen tegenwoordig alom als een maatschappelijke deugd van de allerhoogste orde wordt gepropageerd, stelt me trouwens al evenmin gerust. Want wat is de prijs die wij homo’s voor dat ‘respect’ moeten betalen? Maatschappelijke gelijkschakeling en vermarkting.
Maar gelukkig, er zijn ook lichtpunten. Zelfs op Pink Christmas. Want terwijl de betrokken homo-ondernemers hun graantje meepikken, kan de religieus bewogen homo of lesbo door hun toedoen tijdens dit evenement een traantje wegpinken bij een heuse ‘gay kerststal’ waarin de plaats van Jozef en Maria is ingenomen door twee Jozefs dan wel twee Maria’s. Kijk, daarvan ben ik als christen-homo nou weer wel gecharmeerd. Dat iemand twee vaders zou hebben maar geen moeder – of twee moeders maar geen vader – is biologisch gezien natuurlijk onmogelijk. Deze onmogelijke gelijkgeslachtelijke kerststal is daarmee een treffende verbeelding geworden van het kerstevangelie dat vertelt dat Jezus geboren werd uit een maagd die geen man heeft bekend. Jezus is biologisch onmogelijk. Hij is niet het ‘product’ van heteroseksuele mannetjesputterij, maar werd mens dankzij Gods genade. Deze overtuiging heeft in de christelijke traditie zelfs de status van dogma gekregen. Een onwrikbaar en onbetwijfelbaar leerstuk, steen des aanstoots voor verlichte, liberale mensen, maar verkwikkend en krachtig voor wie zich eraan durft toe te vertrouwen. Het dogma als bron van werkelijk respect voor het anders-zijn van de ander, van ieder ander. Geen wonder dat het juist de herders – verschoppelingen en gespuis – zijn die volgens het evangelieverhaal in het kind van Maria hun redder herkennen. En dat juist vreemdelingen – vertegenwoordigers van de multiculturele samenleving die ook wel bekend staan onder de onjuiste benaming van Drie Koningen – het kind hulde komen brengen. Met hen wil ik op Pink Christmas wel respect betuigen wie anders en groter is dan ikzelf.