De gift is toch wat problematisch. ‘Gift’ heeft een dubbele betekenis: het is een geschenk of het is vergif. Met de gift versterk je een ander, met vergif breng je hem om. Het gebruik van het zelfde woord – of dezelfde klanken – lijkt louter toeval, maar ook in andere talen wordt soms een verband gelegd tussen gift als gave en gift als vergif. Door geschenken te geven aan iemand kun je hem vergiftigen. We zijn immers wezens die elkaar imiteren. Wanneer ik een gave krijg van een ander, voel ik me gedwongen iets terug te geven. Leven in rechtvaardige verhoudingen betekent in zijn oudste vorm dat ieder van ons een eigen plaats heeft en dat we in een wankel evenwicht zijn met elkaar. Het evenwicht wordt verstoord als ik iets ontvang. Ik probeer dan het evenwicht te herstellen door iets terug te geven, liefst iets dat een beetje meer waarde heeft dan datgene dat ik ontvangen heb. Kan ik dit niet, dan blijft er voortdurend een claim op mij liggen. Ik verlies mijn onafhankelijkheid. Als je van iemand overdreven veel geschenken krijgt of geschenken met een exorbitante waarde, geeft dat een naar gevoel. Je vraagt je al gauw af: moet de gever misschien iets van me. Hoe ‘betaal’ ik terug, Wat moet ik er voor terugdoen?
Of als een ander veel krijgt of bijzonder mooie dingen, kan ik me ongemakkelijk gaan voelen omdat die ander te veel macht en invloed krijgt. Zo is het een gewoonte in archaïsche culturen zoals die van de Bosjesmannen in Zuid-Afrika om een bijzonder goed mes niet te lang zelf te houden, maar het door te geven aan een ander, die het evenmin lang in gebruik heeft en het op zijn beurt weer doorgeeft. Zo deelt heel de clan in het bezit van dit bijzondere mes. Jalousie (en moord en doodslag) op de bezitter van dit goede mes wordt voorkomen; op een gegeven moment mag jij het gebruiken, zij het niet te lang, In kloosters bestond lange tijd de gewoonte dat boeken en andere voorwerpen voorzien waren van de Latijnse tekst ‘ad usum’, gevolgd door de naam van de ‘bezitter’. ‘Ad usum’ wil zeggen; ‘ten gebruike van’. In vele gevallen kon je deze woorden beter maar niet al te letterlijk nemen en de tekst ‘vertalen’ met: ‘dit is het eigendom van…’
December kan een gezellige maand zijn, maar geven en ontvangen vraagt enige vaardigheid. Wil je de maand overleven, dan moet je gracieus ontvangen en gracieus geven. ‘Gracieus’ is een woord dat teruggaat op het woord ‘genade’. Alle genade moet om niet gegeven en ontvangen worden. In het Hebreeuws is het woord voor ’genade ’chen’, waaruit het Nederlandse woord ‘gein’ is voortgekomen. Misschien is dit een argument om Sinterklaas te vieren en met geven niet tot Kerstmis te wachten met zijn Angelsaksisch aftreksel Santa Claus of Father Christmas. Met Sinterklaas is er meer ruimte voor gein.