Dat brengt ons gelijk bij een belangrijk mechanisme wanneer het om extreemrechtse politici gaat:
- Veel eindredacteuren weten dat als je de naam van een extreemrechtse politicus in de kop zet de clicks makkelijker binnenrollen. Het noemen van hun naam in de kop wordt dan weer gevolgd door het volgende mechanisme;
- Boze/verontwaardigde reacties op hun racistische, seksistische en/of andere ongrondwettelijke uitspraken worden geven door abstracte entiteiten (Den Haag, de Tweede Kamer, minister). Deze instituten vertegenwoordigen veel meer dan één politicus, maar toch voelt dat niet zo. En de naamsbekendheid, hits en online aanwezigheid van de extreemrechtse politicus blijft maar groeien.
Maar ik sla een belangrijke stap in het journalistieke proces over: onderwerpkeuze. Waarom krijgen de uitspraken van extreemrechtse politici überhaupt zoveel aandacht en met welke invalshoek?
De meeste nieuwsredacties zullen zeggen: ‘het gaat om politici in de Tweede Kamer, wij moeten als media controleren wat zij doen.’ Tsja, er zitten zoveel politici in de Tweede Kamer. Die doen van alles, twitteren van alles, schrijven van alles. Hoor je weinig over.
Het volgende argument van redacties zal zijn: ‘maar deze politicus heeft veel aanhang en speelt een belangrijke rol in het publieke debat.’ Wat heeft mede bijgedragen aan die aanhang en die ‘belangrijke rol in het publieke debat’? Juist, media-aandacht. Gezellig aanschuiven bij avondtalkshows, kritiekloze interviews. Lekker keuvelen met extreemrechts.
Media zijn geen neutraal doorgeefluik. Journalisten maken keuzes. Elke dag, elk uur, elke minuut. Het maakt uit óf en hoe ze aandacht besteden aan extreemrechts. Media verslaan de samenleving niet alleen; ze beïnvloeden haar ook. Ze hebben dus zelf ook macht.
Het minste wat media zouden kunnen doen is uitleggen waarom ze bepaalde keuzes maken, of ze nadenken over de gevolgen van hun nieuwsselectie en hoe ze daarmee omgaan. Dan weten we als nieuwsconsument ook beter welk vlees we in de kuip hebben. En kunnen we onze eigen keuzes maken.
Wat fijn dat je, Zoë, nu voor het eerst ook de lezer/kijker/luisteraar als belanghebbende noemt in je bijdragen over het Nederlandse mediasysteem. Het ging tot nu, ook als het over diversiteit ging, altijd alleen over de media, meer specifiek over het journalistieke deel er van (zoals je weet is de functie overwegend amusement, verstrooiing)
Maar nu geef je een opening met je slotzin: “Dan weten we als nieuwsconsument ook beter welk vlees we in de kuip hebben. En kunnen we onze eigen keuzes maken.” Dat je dan de minder gelukkige term ‘consument’ gebruikt, neem ik je deze eerste keer niet kwalijk.
Vanuit de optiek van optiek van lezer etc dus zeg ik inhoudelijk over je bidrage: dat is inderdaad zo. Maar dat is niet alleen het geval bij extreemrechtse politici, ook bij extreemlinkse politici of bij sporters of bij amusement spelen deze mechanismen. De één ergert zich er aan, als dit bij extreemrechtse politici gebeurt, de ander over de aandacht voor songfestivals of sportuitzendingen: ieder heeft (het recht op) zijn of haar eigen obsessie.