Ik krijg het onder ogen. Wat is dit? En van wie? Het komt uit een streng orthodoxe hoek. Van christenen die zeggen dat ze bijbelgetrouw zijn. Dit ter onderscheid van de ‘liberale’ christenen. Onzin. Bijbelgetrouwheid bestaat niet. Het wil niets anders zeggen dan dat je geen verantwoording wil afleggen over de wijze waarop je de bijbel leest. Ik lees de verklaring en voel walging. Het is weer zover. Vanuit de hoek van gelovigen wordt er geslagen. Met kilte. De opstellers zeggen zich tegen de tijdgeest te keren, maar hanteren een methode die aan de tijdgeest eigen is: een trumpiaanse wind met stellingen als hamerslagen. Het moet nu maar eens duidelijk worden gezegd! De homolobby dient een halt te worden toegeroepen! Maar ik ben een gelovige. En ook nog eens homoseksueel.
Ik besluit het document aan de kant te gooien. Ik wil er verder niet over nadenken. En ik ben moe. Diep in de nacht gooit mijn slaap mij eruit. Ik lig wakend op bed en zet de radio aan. Om vier uur start een discussie. Luisteraars mogen bellen. Wat vinden ze van de Nashville verklaring? De nacht gaat los, de onderbuik komt aan het woord. Christenhonden zijn het, de vrijheid van geloven moet worden ingeperkt. Ik hoor intolerantie tegenover de intoleranten. Een laatste vrouw belt. Zij onderschrijft de Nashville verklaring. De folders over homoseksualiteit in de bibliotheek moeten worden verboden. Die leiden maar tot verwarring. Jongeren moeten niet denken dat homoseksualiteit een keuze is. Het nieuws start. Ik denk aan de school van mijn jeugd. In de kantine loopt de jongen waarop ik verliefd word. Ik weet me geen raad. Het voelt vreemd en het is heerlijk. Ik wil bij hem zijn. De hele dag. Hem bewonderen. Naar hem kijken. Van hem houden. Meer niet. Ik durf het hem niet te zeggen. Ik schaam me.
Ik val opnieuw in slaap. Onrustig word ik wakker in het volgende Nashville debat. Het is tegen tienen. De argumenten zijn niet nieuw. Het enige nieuwe is de rigide scheppingsordening die de Nashvillers hanteren. Protestanten hebben altijd een ambivalentie ten opzichte van die scheppingsordening gehad. Dat komt omdat ze niet vanuit de volmaakte orde van de schepping hun theologie opbouwden, maar vanuit de breuk van de zondeval. In de chaos van het ongeordende leven die daardoor werd veroorzaakt, kreeg homoseksualiteit schoorvoetend een plek. In deze verklaring is daarvoor geen plaats meer. Vanwaar die rigiditeit? Moet er een angst worden beteugeld? Is er misschien een diep weten dat mannelijk en vrouwelijk veel moeilijker te definiëren valt dan het lichaam doet vermoeden? Maar wat voor zin heeft het om die verwarring te ontkennen of weg te stoppen? Is God gebaat bij mensen die op de vlucht slaan voor hun gevoelens? Kom tevoorschijn, roept Hij Adam toe in het paradijs als hij zich verbergt. Kom tevoorschijn!

Ik ben ooit tevoorschijn geroepen. Aarzelend. Jij mag er ook zijn, klonk het in de jaren zeventig. Dat vond ik mooi: Ik mocht er ook zijn. Maar: ook? Ik begreep het niet. ‘Je mag er zijn’, maakte ik ervan. Die zin plaatste ik eveneens onder kritiek. Van wie mag ik er dan zijn? Is er iemand die mij toestemming geeft om te bestaan? Ik maak mijzelf niet, en ook een ander doet dat niet. Geen mens maakt zichzelf. ‘Ik ben’, werd mijn lijfspreuk, simpelweg: ‘ik ben’. De lijfspreuk kroop tegen de Godsnaam aan: ‘Ik ben die ik ben’. God had geen naam nodig. Ik wel. Je moest mij kunnen roepen. Ik werd een gelovig mens.
Tegen de avond belt een vriend mij op. Een emeritus collega. ‘Hoe gaat het met je’, vraagt hij, ‘ik ben woedend over die Nashville verklaring’. ‘Ik ben erover aan het schrijven’, zeg ik. ‘Hoe ga je dat doen’, vraagt hij. ‘Dat weet ik nog niet precies’, zeg ik,’ ik sta nog maar aan het begin. Ik wil het document niet te lijf gaan, ik heb geen zin in een theologisch debat. Dat leidt tot niets’. ‘Schrijf je dan vanuit de positie van slachtoffer?’. ‘Dat ben ik niet’ zeg ik. ‘En dat heb ik nooit willen zijn. Ik ben niet zo bang voor deze verklaring. Maar ik word wel koud van de onbarmhartige kilte die er uit opstijgt. Het schaadt de mensen, het schaadt de kerken en het leidt tot nieuwe schaamte. Het is kwalijk als een mens moet vluchten voor zichzelf.’ Dan wordt ons gesprek aarzelend, stamelend en stil en ondergaan we even de troost van de kleine woorden: het enige antwoord op al dit quasi-theologische Nashvillegeweld.
Zo warm en echt. Met dit soort mensen wil ik christen blijven.
Huiveringwekkend wat ‘Nashville’-aanhangers zich durven te permitteren. God zij dank zijn zij in de minderheid met helaas veel invloed. De praeses van de PKN heeft gelukkig afstand genomen van dit barre verschijnsel. In de gemeente van Jezus Christus is iedereen van harte welkom.
Mooi verwoord
Bekende standpunten dus waarvan die opwinding? Wanneer ik me beperk tot de drie monotheistische godsdiensten kan iedereen weten dat in hun kringen gelovigen zijn die iedereen en alles wat niet hetero is, veroordelen. Wat ik persoonlijk erg vind is dat je in zo’n milieu geboren bent en ontdekt dat je ‘onnatuurlijke’ gevoelens hebt, gevoelen die door de Eeuwige, God, dan wel Allah ten strengste verboden zijn. En als je dan jezelf aanvaardt welk offer je dan moet brengen. Ik heb een aantal van deze mensen gekend toen ik werkzaam was in de psychiatrie en wij ‘heidenen’ mochten kijken wat we nog konden herstellen. En wat ik erg vind is dat een dialoog schier onmogelijk is omdat deze mensen exact weten hoe de Eeuwige, God, dan wel Allah het hebben wil. Deze mensen hoeven niet te luisteren naar hen die een andere mening hebben dan zij omdat zij de mening van de Allerhoogste verkondigen. Gelukkig wordt deze groep zowel bij ons joden, als christenen en moslims, kleiner en kleiner.
Dank voor het kiezen van de woorden ‘Ik ben’. Geraakt door de storm van de afgelopen dagen, kwam ik (ook) uit op zoiets als ‘Het is’. En op het belang van goed waarnemen.
Mooie genuanceerde reactie. Dit soort geluiden zijn schaars en worden nauwelijks gehoord. Geeft precies weer waar het aan schort in onze samenleving: voorbij zwart-wit kunnen denken.
Blij met deze reactie.
Blij verrast je woorden te lezen. Het doet me goed!
Dank Ferdinand,
Weggooien die verklaring. Sigmund (VK) was afgelopen donderdag prachtig. Of God het eens was met de Nashvilleverklaring? Ik heb er een beetje spijt van , zegt God, ik ben niet helemaal met mijn tijd meegegaan, geloof ik. klopt zegt Sigmund. Hij gooit de verklaring weg, draait zich om en en zegt ‘Witte oude man’. ‘Dat heb ik gehoord’, zegt God.
Alle goeds voor jou. Dank voor je warme persoonlijke tekst de tegen de koude en onbarmhartige kilte
Hoi Ferdinand, ik vergat nog 1 punt. Boven de Nashvilleverkalring staat Psalm 100: 3: “Weet dat de Heere God is ; Hij heeft ons gemaakt -en niet wij-.”
Nu staat er in psalm 100: 3: “Erken het : De Heer is God, hij heeft ons gemaakt, hem behoren wij toe, zijn volk zijn wij , de kudde die hij weidt.” Niks, geen ‘en niet wij’. Interessant dat zi’n orthodoxe tekst begint met een vervalst bijbelcitaat. Wij behoren met al onze verschillen tot die kudde. Laten we psalm 100 maar vrolijk zingen!
Bedankt Ferdinand, prachtige zin ‘Het is kwalijk als een mens moet vluchten voor zichzelf”, die zegt alles, wat gezegd moet worden