Toch probeerde ik laatst ook iets verbroederends te zeggen toen ik wankelend met drie koppen hete koffie een overvolle lift instapte. Iets om iedereen gerust te stellen. Iets in de trant van ‘Oh jee, als dit maar goed gaat, haha…’. Waarom toch? Waarom de behoefte om een lotsverbondenheid te benadrukken? Waarom niet denken ‘Wat maakt het mij uit wat zij vinden’?

Ik wantrouw politici die beginnen over ‘wij’. Wij in hetzelfde schuitje. Wij in ons land, in onze samenleving. Ook al zijn politici oprecht, het gaat uiteindelijk om de belangen die ze met hun woorden beogen. ‘Wij in hetzelfde schuitje’ als rechtvaardiging voor een oorlog. ‘Wij in ons land’ om mensen uit een ander land buiten te sluiten. Bij ‘medemenselijkheid’ denk ik toch aan iets anders.

Filosoof Alain Finkielkraut schrijft: ‘Wat de mens onderscheidt van de meeste andere diersoorten is nu juist het feit dat de mens zich niet met anderen van zijn soort identificeert.’ Misschien zijn de ware lotgenoten die mensen die begrijpen dat ze nooit jouw last kunnen dragen. We delen een wereld, een heelal, maar wat ons echt verbindt is de erkenning van het verschil.

Pas op voor mensen die overal gemeenschapszin uit putten, zegt Finkielkraut. ‘Vanaf het allereerste begin reserveerde de mens jaloers de titel ‘mens’ alleen voor diegenen die hij als leden van zijn eigen gemeenschap beschouwde.’ Voor je het weet, lig je niet alleen uit een gemeenschap, maar uit de categorie ‘mens’.

Als kind praatte ik met een joodse man. Hij was al wat ouder, maar deed niet betweterig. Hij vertelde dat hij zijn leven als een geschenk van God zag. Ik noemde de apen. Het ging een paar keer heen en weer. We gingen er niet uit komen, zoveel werd me al gauw duidelijk. ‘Goed!’ riep ik uiteindelijk. ‘Jij komt van God en ik kom van de apen!’ De man lachte, leunde naar achteren en knikte me tevreden toe.

Winnifred Jelier

freelance journalist, redacteur, schrijfadvies

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.