Zou bij deze poging God achter de voordeur op te sluiten niet veeleer de seculiere wens vader van de gedachte zijn? Het mag dan zo lijken alsof sinds de jaren zestig van de vorige eeuw de secularisatie keihard heeft toegeslagen, maar religie is nooit weg geweest. Sterker nog: er wordt zelfs in menige studie gesproken over ‘de terugkeer van religie’. Al dan niet wonderbaarlijk.
Hoe ziet het religieuze landschap van ons land er eigenlijk uit anno 2013? Uit het meest recente onderzoek God in Nederland blijkt dat tweederde van de Nederlandse bevolking zich als religieus beschouwt, maar slechts vier van de tien personen hangt nog het traditionele geloof aan. De andere zes stellen hun eigen religieuze levensvisie samen uit de wijsheid van verschillende levensbeschouwelijke tradities. Er zijn vormen van persoonlijke, individuele beleving; de term solo-religieus ziet het licht. Tegelijkertijd blijft de behoefte om religie te delen in gemeenschappelijke ruimten, kerken, kloosters, maar ook in musea, concerten en rond herdenkingen. De individuele wereld wordt collectief beleefd en grenzen tussen religieuze en publieke ruimten vervagen. Dus in tegenstelling tot wat de secularisatiethese ons wilde doen geloven, is religie niet verdwenen, – ook niet achter de voordeur – , maar getransformeerd en permanent aan verandering onderhevig. Het is minder dogmatisch en institutioneel geworden. Niet secularisatie, maar pluralisme is het wezenskenmerk van onze samenleving. Dit heeft ook te maken met het feit dat er nieuwe Nederlanders arriveerden met andere religieuze achtergronden. Moslims, hindoes en migrantenchristenen zorgden ervoor dat onze samenleving steeds diverser werd op religieus en cultureel gebied.
Zeker na de gebeurtenissen van 9/11 stond religie weer hoog op de maatschappelijke en politieke agenda. Toen was het klip en klaar dat we in een multireligieuze samenleving leven en is de noodzaak om elkaar als religieuze en levensbeschouwelijke tradities – gelovigen en ongelovigen – te begrijpen urgenter geworden. Een van de meest nijpende vragen is hoe we omgaan met wat voor onszelf en voor de ander heilig is. Zaken die ons heilig zijn, laten zich niet zo maar privatiseren en achter de voordeur opsluiten. Ze hebben vaak niet alleen een maatschappelijk belang, maar ook niet zelden botsende waarden. En daarover moet gediscussieerd worden.
Daarom is de meest urgente vraag in een pluriforme samenleving: Hoe de verschillen te verbinden en te zorgen dat we goed met elkaar samenleven? Het beantwoorden van die vragen heeft alleen kans van slagen als religieuze en humanistische stromingen een bijdrage leveren aan onze samenleving en daarbij niet hun geloof achter de voordeur hoeven achter te laten. Juist hun religieuze of levensbeschouwelijke traditie maakt het verschil!
Religie en levensbeschouwing zijn een bron voor gemeenschapszin en reflectie op morele en ethische kwesties. Daarom hoort religieus en levensbeschouwelijk engagement thuis in de civil society. En dat is waar we het deze maand over gaan hebben.
Rest mij u, namens de redactie van Nieuwwij.nl, een jaar vol engagement toe te wensen. Kom achter uw voordeur vandaan!
Van harte mee eens, maar na de oproep “kom achter uw voordeur vandaan” was het bij mij lange tijd stil. Na enig peinzen en een wandelingetje vroeg ik me sterk af of we wel de straat op moeten, moeten we niet eerst in eigen huis orde op zaken stellen?
Ik ben het eens met de analyse dat de vroegere, vaste vorm van geloven is vervangen door vrijere, hedendaagse vormen, die al of niet naar eigen goeddunken zijn ingevuld. Maar vrij geloven leidt, zoals vrije liefde, niet tot onverdeeld en duurzaam welzijn en geluk. Dus moet mijns inziens weer worden gezocht naar vormen en moet de bestudering van de geesteswetenschappen en daarin ook de theologie weer serieus genomen worden.
“Hoe omgaan met wat voor onszelf en voor de ander heilig is” is een kwestie van nederigheid en dienstbaarheid (en dus respect), zaken die menige godsdienst ter navolging in huis heeft. Geen exclusieve rechten op de waarheid eisen lijkt me niet zozeer een kwestie van publieke discussie, maar van al dan niet godsdienstige beoefening.
“Hoe de verschillen te verbinden en te zorgen dat we goed met elkaar samenleven” begint m.i. met het besef dat wij allen mens zijn en dat wij allen naar geluk streven (zoals o.a. de Dalai Lama voorstaat). Dat geldt dus ook wanneer we het streven van een ander onbegrijpelijk vinden. Wat ik meemaak is dat mensen de overeenkomsten niet zien, kortzichtig met verschillen omgaan en hun eigen denkraam normatief verklaren. Een voorbeeld.
In de “Christelijke dogmatiek” van Van den Brink en Van der Kooij stellen de auteurs op p. 198 dat, in tegenstelling tot het Christendom, o.a. het Boeddhisme het materiële, het aardse en het lichamelijke verdacht maakt. Dit is een karikatuur van een ingewikkelde materie die “wereldmijding en ascese” heet en die ook in het Christendom van meet af aan heeft gespeeld, tot de secularisatie in de vorige eeuw. Vanwaar die karikatuur?
Op grond van mijn ervaringen met lezingen over raakvlakken tussen Boeddhisme en Christendom, verwacht ik niet zoveel van discussies, al dan niet maatschappelijk gevoerd, zonder omvangrijke en gedegen kennis en ervaring. Want, anders gezegd, ons bewustzijn richt onze waarneming overeenkomstig onze eigen vooronderstellingen, en het filtert en interpreteert die ook. Kortom, steek eerst uw licht op en ga goed na waar het over gaat, voor u de straat op gaat, anders is de kans groot dat u tegen uw eigen karikatuur van de werkelijkheid aan praat.
Oeps, loop ik nog even te mijmeren of ik wel zal reageren en zo ja, wat wil ik dan graag zeggen!
De heer Postuma help me een beetje op weg. Met dank.
Om te beginnen, ook een ieder die deze site bezoekt en allen die het gesprek mogelijk maken, vrede en alle goeds voor 2013.
Vervolgens vind ik het een uitstekend initiatief.
Laten we vooral met elkaar in gesprek blijven om de rijkdommen van elkaars denken, religieus ervaren te blijven delen. Hoe divers deze ook moge zijn.
Het begint m.i. met luisteren, zonder oordeel of direct zoeken naar wat waar of niet waar is of zou kunnen zijn.
En als er al iets wáár is, laat dat dan de waarheid zijn van degene die het zo voelt en verwoord.
Waar u mij mee hielp, beste heer Posthuma is…….dat ik mij in goede gemoede af ben gaan vragen of juist al die omvangrijke, gedegen kennis niet in de weg ligt om onbevangen openheid naar de ander te betrachten?
Voor je het weet of er erg in hebt……hobbel je zomaar achter iemand aan die het ‘weet’. Hij/zij heeft immers gestudeerd! ( ik niet ) 🙂
Deuren en ramen open, onbevreesd. Ga……met alles wat je in je hebt. Laat maar zien wat je beweegt, wat je drive is om te zijn wie je bent. Met een open hart kom je ( ik ) al een heel eind. Waarbij elk verhaal en elk beeld een nieuwe kraal kan zijn aan een ketting van betekenissen én ervaring.