Mijn ademhaling racet, het bloed klopt in m’n aderen, m’n hoofd kreunt zacht, ik voel me gejaagd, gehaast. M’n telefoon gaat over. Whatsapp draait overuren. Op Twitter vragen volgers mij of ik dit en dat heb gelezen. Er stromen weer tien mails binnen op het moment dat ik koffie zet. De muziek bonkt in de woonkamer. Eigenlijk heb ik hoofdpijn en zou ik die herrie uit moeten zetten, maar anders is het zo stil in de kamer. En stilte, rust, ben ik al lang niet meer gewend.
Ik leef niet, ik word geleefd, ik laat me gijzelen door een permanente staat van onrust, aangewakkerd door werk, sociale media en het constant voortbewegen naar dezer en gener plek. Tijd om tot mezelf te komen heb ik niet of eerlijker: neem ik nauwelijks. Maar wie ben ik dan? Waar blijf ik dan? En hoe ontmoet ik nog de ander als ik in geen dagen bij mezelf op bezoek ben geweest om in stilte en rust na te denken, m’n gevoelens te onderzoeken en weer even in m’n hart te kruipen, terug naar mezelf, terug naar de kern?
Met één been in de toekomst en één been in het verleden vergeten we in het hier en nu te staan. We zijn vleesgeworden agenda’s, vormen een vesting in ons hoofd en proberen ons wanhopig af te sluiten van alle prikkels. Ondertussen weten we amper wat we voelen, daar nemen we de tijd immers niet voor. En weten we nog minder wie we zijn, of waarom we zijn, want daarvoor is contemplatie nodig en dat is in deze moderne mediatijden nog slechts een activiteit die voor boeddhistische monniken in de Tibetaanse hoogvlakten lijkt voorbestemd.
Dit jaar doe ik alles, besloot ik aan het eind van 2012. Ik gooi m’n levenshouding om. Mijn leven bevond zich op een dood spoor. Slapeloze nachten teisterden m’n gemoedsrust, de onrust kroop in m’n botten. Daarom probeer ik nu elke dag een halfuurtje te mediteren en in complete stilte en afzondering alle gebeurtenissen door me heen te laten gaan. Het geeft ruimte, trekt me uit die alles verstikkende gedachtemolen in m’n hoofd, brengt me in contact met God, mezelf en… de ander.
Zonder oordopjes je buurman in de trein aan kunnen kijken, een praatje aanknopen, misschien zelfs een hand geven, is een kwestie van innerlijke zielenrust. Daadwerkelijk intermenselijk contact is simpel en klein. Maar het vraagt empathie, een gevoel van liefde, compassie voor die ander wie of wat hij ook is. Een gesprekje met de buurman, collega of partner vraagt geen malend hoofd maar een open hart. De moeite van een glimlach, oogcontact, de ander het gevoel geven dat je hem ziet en je oog voor hem hebt. Het is niet gemakkelijk, die smartphone moet stil, die iPad even opzij gelegd, al die virtuele vrienden typen maar hun vingers leeg, jij ontmoet iemand vandaag, face to face… Misschien voor vijf minuten, misschien voor de eeuwigheid. Maar die kleine gesprekjes met volstrekt onbekenden, die onverwachte ontmoetingen tussen twee open zielen, dat zijn de kleine wondertjes, de pareltjes in dit bestaan.
Mooie tekst Monique!
Zo, wat herkenbaar. Maar denk itt Monique dat de oplossing niet alleen buiten de oordopjes ligt maar er ook in. Zorgvuldiger gebruik, doseren, niet 24 uur per dag online willen zijn en muziek willen luisteren. Daar begint het!
Niet de oordopjes, maar de smartphoens, I-pads, I-phones eruit.
Weg met se a-sociale media.
We sparen virtuele vrienden en direct contact vermijden we.
Zijn we met z’n allen gek geworden!!!
Waaarom stilte moet…
Er is iets heel erg vreemds aan de hand in de wereld en dus ook in Nederland. Zo vreemd omdat het nauwelijks nog opgemerkt wordt. Althans zo lijkt het, want iedereen die het ontbeert weet wel beter.
Dat zijn er vreemd genoeg velen, maar die hoor je niet (meer).
Om het erover te hebben moet er naarstig gezocht worden naar al diegenen die het beter weten.
Wanneer we “het” met naam en toenaam gaan benoemen klinkt het heel logisch: Stilte moet. Natuurlijk. Alles begint en eindigt met stilte.
Maar blijkbaar is dat helemaal niet meer zo vanzelfsprekend.
Stilte in Nederland is eigenlijk nergens meer voorhanden en staat in geen verhouding tot de stilte die nodig is om een gezond mens te kunnen zijn. De vraag om in die natuurlijke behoefte te voorzien is een heel normale en zou niet gesteld behoeven te worden als iedereen zich ten diepste bewust is van de noodzaak ervan.
Een stilteproject in Brussel stelt dat er stiltebemiddelaars moeten zijn en zien de aanpak van stilte “als immaterieel ontastbaar erfgoed…”
In de stilte ligt de voeding voor het bewustzijn en een gezond geestelijk leefklimaat.
De pest voor mensen die dag in dag uit strijden voor een gezonde stille leefomgeving is dat ze vele jarenlang met lede ogen moeten aanzien dat dat ontastbare erfgoed systematisch en wel degelijk tastbaar op immense schaal wordt verkwanseld.
Stilte moet, alleen al omdat er over lawaai helemaal niets goed valt te zeggen.
Ooit van vredig lawaai gehoord? Of, het was zo heerlijk lawaaiig vandaag!
Of, hè hè, eindelijk herrie.
Stilte kan oorverdovend zijn, maar die kwalificatie is vooral persoonlijk als er tegenwicht wordt ervaren van de gehoorverwoestende werking van een leven in lawaai.
En stilte kan op dezelfde manier heel beklemmend zijn. De gemoedstoestand en de beleving van de mens die dat zo ervaren speelt dus een grote rol in hoe er sociaal-maatschappelijk over de hoeveelheid stilte en lawaai gedacht wordt.
En dat is nu precies de kern.
Dat stilte door velen als iets angstigs wordt beleefd wat je constant moet vermijden en liefst ook verdrijven is dramatisch.
Stilte op zich is helemaal niet eng.
Het is eng dat we dat niet, of nauwelijks en steeds minder kunnen en mogen ervaren.
Het maakt treurig duidelijk waarom alle mogelijke problemen, van klein tot groot, niet tot een oplossing kunnen en zullen komen.
Ieder mens die de stilte als eng ervaart zou verplicht 10 dagen zonder lawaai en zonder enige andere prikkel moeten doorbrengen om diepgaand te kunnen ervaren dat alles wat we nodig hebben achter een muur van angst van binnen in ons opgesloten zit.
In lawaai leven kan nooit en voor niemand tot goede dingen leiden. Op alle niveaus van ons fysieke- mentale en emotionele functioneren richt het schade aan dat helaas voor de meeste mensen onzichtbaar is.
Het uit zich in ernstig verslavingsgedrag waardoor de verwoesting steeds dieper doordringt. De lawaaiverslaafde zit volkomen onbewust vol met trivialiteit en onzin en zal niet meer openstaan voor alles wat met rust, ruimte, schoonheid, bezinning en geestelijke ontwikkeling te maken heeft. Drank- en ander drugsgebruik, agressiviteit, ADHD, maar ook depressiviteit en autismestoornissen nemen hand over toe en doen niets goeds voor de mens maar ook niet voor de omgeving en uiteindelijk de aarde.
Dat proces is overal al jarenlang gaande. Lawaai verbruikt.
Voor de fijngevoelige zielen onder ons is het onverdraaglijk en niet meer te harden, temeer daar wij het algehele aftakelingsproces door het gemis aan stilte al tientallen jaren geleden met lede ogen hebben aan zien komen.
Wij waarschuwden toen al voor wat nu door velen zo pijnlijk wordt ervaren.
columns over stilte en lawaai zijn te lezen op http://hoordan.wordpress.com