“Onze intentie was om voor deze bundel auteurs van verschillende pluimage, met de meest uiteenlopende opvattingen, uit te nodigen. Van salafisten tot islamisten, van imams tot islamitische feministen, van islamcritici tot ex-moslims, en van links tot rechts: allen zouden de ruimte krijgen om in deze bundel hun eigen kijk te geven op het islamdebat in Nederland,” zo schrijven Geling en De Ruiter in de inleiding van het boek dat bij uitgeverij Parthenon inmiddels online staat.
Grote variëteit
Het boek gaat nadrukkelijk niet zozeer over islam in Nederland, zo stellen beide redacteuren en auteurs, “maar vooral over het debat over die islam in Nederland, over hoe er in Nederland in de media, politiek en wetenschap is geschreven, gesproken en gedebatteerd over dit onderwerp. De uiteindelijke bedoeling was dat al deze bijdragen een boek zou opleveren waarin vanuit verschillende kanten (kritisch) gereflecteerd wordt op dit debat.”
Ondanks het ontbreken van de cruciale stem van moslima’s, is in de bundel qua posities wel een grote variëteit te vinden. Naast auteurs die erom bekend staan ‘de islam’ vooral en voortdurend als gevaarlijk neer te zetten (zoals Afshin Ellian en Carel Brendel) zijn er ook auteurs die vooral wijzen op de gevaren van moslimhaat, islamofobie en het afbrokkelen van grondrechten die hiermee gepaard gaan, zoals Walter Palm doet in zijn bijdrage.
Positie en keuzes van vrouwen
Toen deze week de vooraankondiging van het boek gepubliceerd werd, inclusief de boekcover met vijftien auteursnamen, viel het ontbreken van vooraanstaande vrouwelijke auteurs die zich positief-kritisch verhouden tot de islam, snel op. Zeker omdat het debat over de islam in Nederland vaak ook focust op de positie en keuzes van vrouwen.
“Wij hadden als doel verschillende scholen van denken in het islamdebat bij elkaar te brengen. Dat is maar heel beperkt gelukt omdat, met name vanuit linkerzijde en islamitische hoek, er weerstand bestaat tegen het met (centrum-)rechtse islamkritische denkers in een boek te verschijnen, wat ook een van de redenen is waarom het aantal vrouwelijke deelnemers aan deze bundel beperkt is.”
Andere ontwikkeling
Misschien bedoelen Geling en De Ruiter het niet zo, maar met deze woorden ligt de suggestie op de loer dat de aangezochte auteurs die niet wilden meewerken aan het boek, het nu onmogelijk maken om het debat een stap verder te brengen. De mensen van de ‘linkse moskee’ blijven liever in de eigen bubbel, precies zoals ‘islamofoob rechts’ dat doet. Het zo noodzakelijk geachte debat komt hierdoor maar niet van de grond.
Ik wil deze suggestie bestrijden, want hoe noodzakelijk is het debat eigenlijk? Welke problemen worden er nu daadwerkelijk mee opgelost? Waarschijnlijk speelt vooral een andere ontwikkeling een rol. Steeds meer Nederlanders hebben genoeg van dit ‘debat’ en de frames die daarin dominant zijn. Bijvoorbeeld het frame dat religieuze en culturele diversiteit per definitie een probleem is. En ook dat ‘de islam’ als monolithisch blok bestaat en gelijk staat aan fundamentalisme. Kortom: de islam wordt geframed als het probleem waarover we moeten debatteren.
Kakafonie of religiekritiek?
Of het nog wat wordt met het Islamdebat? In mijn waarneming is dit ‘debat’ vooral een kakafonie, nauw verbonden met populisme. Het is maar heel beperkt een vruchtbaar debat en werkt vooral angst en polarisatie in de hand. Het vermeende ‘debat’ zal daarom vroeg of laat een zachte dood sterven. Progressieve vrouwen lopen daarin voorop door zich niet van de wijs te laten brengen en hun eigen koers te varen. Dat blijkt nu.
Religiekritiek zal in de volle breedte blijven bestaan en ook bepaalde vormen van de islam onder kritiek blijven stellen. Zo hoort dat in een open en democratische rechtsstaat. Maar dan zonder de huidige fixatie op uitsluitend de islam, vaak gevoed door xenofobie, religiestress of politiek opportunisme. Tegelijk zullen vernieuwende varianten van islam zich verder evolueren en steeds meer een natuurlijk onderdeel worden van de open en veelkleurige Nederlandse samenleving.
Lijkt me wel een interessant boek, misschien ga ik het wel kopen.
M’n indruk is dat sommige critici bij voorbaat niet het onderscheid kunnen maken tussen zelf, positie innemend, meedoen aan ‘het islamdebat’ enerzijds èn er wetenschappelijk reflecterend analytisch over schrijven anderzijds. Het eerste is idelogieproductie en daar is al veel van. Het tweede heeft mijn voorkeur maar wellicht is niet iedereen daar toe in staat.
Apart dat je Eem Islam debat wil. Voor mij is dat precies hetzelfde als een christendebat of een jodendebat, Hoe zuiver is de intentie van dit debat?
Moslims zijn niet gek we weren waarom het debat gevoerd wordt.
Ten eerste: we kunnen stimuleren dat vernieuwende varianten van islam een natuurlijk onderdeel worden van de open en veelkleurige Nederlandse samenleving, wanneer we het woord ‘debat’ gaan vervangen door ‘dialoog’. Een dialoog is géén debat, discussie over meningsverschillen, stellingen of standpunten. Naar elkaar luisteren en het delen van ervaringen, dromen en mogelijkheden staat voorop. Je overtuigt de ander niet vanuit een eigen standpunt, maar luistert aandachtig naar elkaars ervaringen en probeert te begrijpen. Meningen worden naast elkaar geplaatst in plaats van tegenover elkaar. Debat houdt in strijd met argumenten, onpersoonlijk, elkaar overtuigen, selectief luisteren, streven naar gelijk. Dialoog streeft naar ontmoeting, uitwisselen ervaringen, persoonlijk, onderzoeken van betekenissen, aandachtig luisteren, streven naar dieper inzicht (bron: website Utrecht in Dialoog).
Ten tweede: de eigen koers van jonge, progressieve moslima omvat o.a. de deelname aan de dialoog, zoals bijv. georganiseerd door Utrecht in Dialoog. Daar doen méér jonge vrouwen dan mannen aan mee!
Boven het artikel staat een foto met als ondertitel “Jonge moslima”. Kun je je voorstellen dat er boven een gelijksoortig artikel een foto had gestaan met “Jonge katholiek”? Wat zegt deze presentatie?