“Is het morgen Suikerfeest?”, vraagt de taxichauffeur aan de man naast hem. Ik zit in een overvolle taxi richting de stad. De spanning is te snijden, de radio staat aan. Uit de luidsprekers schalt de stem van de nieuwslezer en iedereen luistert geconcentreerd of er iets over het Suikerfeest gezegd wordt. Na het belangrijke nieuws over het mogelijke bezoek van Karzai naar Pakistan en een aanslag van de taliban in een van de zuidelijke provincies komt er een Indiaas liedje. De mannen kijken elkaar verbaasd aan. Ineens praten ze allemaal tegelijk terwijl het geklingel en geklangel van de muziek er bovenuit komt. “Er werd niets over het Suikerfeest gezegd”, zegt een passagier. “Hoe is dit mogelijk?”, zegt een ander. “Mensen, laat me alsjeblieft dit liedje luisteren. Het is mijn favoriet”, roept een andere passagier geïrriteerd. Terwijl de mannen aan het ruziën zijn krijg ik een flashback. Een maand geleden zat ik in een soortgelijke taxi vol met mannen en toen was het gespreksonderwerp of de volgende dag ramadan begon. Net als veel islamitische landen wacht Afghanistan op een bericht van Saudi-Arabië. Pas wanneer de religieuze leiders aankondigen wanneer het ramadan is, begint de heilige maand.
Ramadan had dit jaar geen genade met de Afghanen. Met temperaturen boven de 35 graden was het bijna niet uit te houden. Toch kwam de gedachte niet bij mij op dat iemand stiekem zou eten. Mijn ervaringen uit de voorgaande jaren leerden mij dat het in de Afghaanse maatschappij ondenkbaar is om onder het vasten uit te komen. Tot mijn verbazing deze keer. Naarmate ik met meer jongeren spreek, des te meer delen zij hun diepste geheim met mij. Steeds vaker stel ik mezelf de vraag waarom zij dit met mij delen. Ze weten dat ik een journalist ben. Het risico dat dit verhaal naar buiten komt is groot. Vooral omdat het zo bijzonder is. Om te kijken in hoeverre dit voor komt heb ik de hele maand ramadan mensen proberen te vinden die dit geheim met elkaar delen. Een van die mensen is Ali (35), hoogleraar filosofie aan een universiteit in Kaboel. Wanneer ik Ali aan de lijn krijg probeer ik via omwegen duidelijk te maken waarvoor ik bel. Vaak kan ik het vertrouwen van mensen winnen door te zeggen dat ik een Afghaan ben die in het buitenland is opgegroeid. Dan weten ze dat ik niet zo gauw opkijk van dingen die niet in deze maatschappij passen. Soms heb ik geen zin om mezelf in bochten te wringen, dan maak ik meteen duidelijk wat ik wil. Beide benaderingen hebben tot nu toe hun vruchten afgeworpen. Ook heb ik besloten om eerlijk te zeggen dat ik het geheim met ze deel. Zo hebben we toch een connectie met elkaar. Ali is ongeveer twee jaar geleden van zijn geloof gevallen. Islam biedt voor hem geen uitkomst en daarom gaat hij nu door het leven als een afvallige. Hij loopt er niet mee te koop, want dat kan verregaande consequenties voor hem hebben. Ali is in Afghanistan geboren, maar in Iran opgegroeid. Als Afghaanse vluchteling heeft hij de meest erbarmelijke omstandigheden meegemaakt. In de Iraanse samenleving tel je niet mee als je een Afghaan bent. Bepaalde basisrechten worden je ontnomen, zoals naar school gaan of werken. Leven in Iran is survival of the fittest. Vier jaar geleden besloot Ali terug te keren naar Afghanistan. Hij was het leven van een vluchteling zat. In Afghanistan kon hij de eerste paar jaar niet echt aarden. Maar naarmate de tijd verstrijkt, sluit hij vrede met zijn vaderland.
Een andere ex-vluchteling is Baseer (27). Hij en zijn familie verlieten Afghanistan tijdens de burgeroorlog in de jaren ’90. Na de val van de taliban keerden ze terug. Het leven in Pakistan is vergeleken met Iran een stuk aangenamer omdat je wel recht hebt op educatie, maar Afghaanse vluchtelingen komen vaak in de problemen door de corrupte Pakistaanse politie die redenen verzint om ze te arresteren of geld af te troggelen. Na zijn terugkomst besluit Baseer met de internationale troepen te werken, in eerste instantie als tolk, later wordt hij opgeleid tot journalist. Zijn leven loopt elke dag gevaar, omdat hij doelwit is van de taliban. Daarnaast gaat hij met het leger op gevaarlijke missies. Deze journalist is niet van zijn geloof gevallen, maar hij heeft een hekel aan de manier waarop in zijn vaderland de Islam wordt gepraktiseerd. Hij vindt dat het overgrote deel van de bevolking een show-moslim is. “Ze doen alles wat God verboden heeft, maar als het op vijf keer per dag bidden en vasten aankomt, dan zijn ze ineens vrome moslims”, aldus Baseer. Hij noemt zichzelf een liberale moslim.
Wie ook dit pad volgt is Samir. Hij en zijn familie hebben alle oorlogen doorstaan. Eerst de burgeroorlog in de jaren ’90 en daarna de taliban. Oorspronkelijk komt hij uit het zuiden van het land, maar omdat hij in Kaboel werkt als manager bij een bedrijf is hij naar de hoofdstad verhuisd. Zijn moeder is overleden toen hij klein was. Zijn stiefmoeder heeft hem grootgebracht. Samir’s leven gaat niet over rozen. Opgroeien in tijden van oorlog waar de bommen en raketten je om de oren vliegen, laten diepe sporen na. Toch is hij vrolijk gestemd en geniet van het leven. Na de val van de taliban heeft hij snel zijn school afgemaakt en zijn masters gehaald in Business Administration.
Alle drie de jongens bekleden een goede positie in de maatschappij. En alle drie hebben een geheim dat ze met elkaar verbindt namelijk het niet vasten tijdens de ramadan. Al zijn hun redenen verschillend, feit blijft dat ze iets doen dat tegen de regels van de Afghaanse maatschappij indruist. Ali gelooft niet meer en daarom ziet hij er geen redenen toe om te vasten, Baseer vindt dat mensen voor de show vasten en hij wil daar geen onderdeel van zijn, Samir vast niet omdat zijn werk te zwaar is.
Voor onze Nederlandse begrippen stelt het niet-vasten niet zoveel voor. Wij denken immers: ‘Je moet het toch lekker zelf weten of je meedoet met de ramadan.’ Zo gaat dat in Afghanistan niet. De samenleving is gebaseerd op collectivistische waarden. De gemeenschap bepaalt en iedereen confirmeert zich daaraan. Het feit dat deze jongens en misschien velen met hen zelf hun keuze maken is een heldendaad die veel risico’s met zich meebrengt. En dat risico nemen ze maar al te graag met alle gevolgen van dien. Zo worden ze uitgescholden, belachelijk gemaakt en voor ongelovige aan gezien. Als het ze even niet meezit kunnen ze in elkaar geslagen worden of zelfs gevangen genomen worden. Gelukkig is dit deze jongens nog niet overkomen en hopelijk gebeurt het ook niet.
Het grappige aan de niet-vasters is dat ze elkaar kennen. Ze fungeren als een ondergrondse groep die regelmatig bij elkaar komt in restaurants die deze niet-vasters bedient. Het brengt een zekere spanning met zich mee; tijdens de ramadan overdag verzamelen in een restaurant waar je kunt eten en drinken. Het is net alsof je in een andere wereld terechtkomt. Je kijkt uit het raam en je ziet voorbijgangers met droge, geschilferde lippen voorbij lopen terwijl jij aan een lekkere kop groene thee zit te lurken. Binnen de vier muren van de restaurants gelden geen collectivistische regels, maar die van het individu. De niet-vasters kunnen even op adem komen en weer hun dagelijkse leven oppakken.
Terug in de taxi zijn de mannen nog steeds luidruchtig met elkaar in gesprek. De taxichauffeur heeft het volume van de radio nog harder gezet omdat er een liedje gedraaid wordt van een populaire Afghaanse zangeres. Abrupt wordt dit liedje onderbroken met breaking news; morgen is het Suikerfeest. Ineens begeef ik me tussen vrolijke baardmannen gehuld in hun traditionele kledij en tulbanden. Vol enthousiasme vertellen ze aan elkaar wat de plannen zijn de komende feestdagen. Ook ik als een niet-vaster deel het enthousiasme tot we allemaal onze bestemming bereiken.
Sahar Jahish is WIJ in het land-reporter voor Nieuwwij.nl. De namen in dit verhaal zijn gefingeerd. De reis van Sahar is mede mogelijk gemaakt door de Postcode Loterij.