Het lijkt erop dat de Oranjegekte heviger wordt, naarmate andere mogelijkheden om een wij te vormen verdwijnen of minstens verzwakken. Het Oranje wij heeft een ongekende massaliteit. Dit ‘wij’ is ondanks de wat meer moderne inkleding een oud, traditioneel gebeuren. Het komt voort uit de ervaring dat wij met elkaar verbonden worden omdat wij weten dat wij niet ‘zij’ zijn. Wij zijn de goeden, de winnaars, wij hebben gelijk. Zij zijn anders. Ze zijn gevaarlijk, maken indruk en jagen ons daarom angst aan. Het ‘wij’ van Oranje is een vorm van het oeroude zondebokmechanisme. Het Oranjegevoel heeft te maken met het nationalisme dat in Nederland nooit extreem gebloeid heeft, maar zich wel degelijk uit in onder meer de sport.
Tegelijk is het spel. Er zijn tegenstanders, maar ertegen verliezen is niet het einde van de wereld. We respecteren de regels en de scheidsrechters. Het is weinig waarschijnlijk dat verlies of winst van het Nederlands elftal in Zuid-Afrika zal uitlopen op grote en misschien zelfs gewelddadige demonstraties en plunderingen. De supporters ruimen het Oranje spul netjes op, en wachten op een volgende keer. Die kleurige Oranjestoet ontbindt zich en gaat teleurgesteld naar huis, maar ook met het gevoel een paar plezierige en unieke weken te hebben beleefd. Wanneer deze column verschijnt, is de Oranje droom misschien al over en zijn de spelers al weer thuis.
Maar is het Oranjegebeuren werkelijk zo vredig? In Hoogeveen zijn er al opstootjes geweest naar aanleiding van het voetbal van Oranje. Het voetbal is zelf gekanaliseerd geweld. Soms dreigt dit geweld over te slaan van het veld naar de tribunes en dan zijn de gevolgen niet mis: er barst geweld uit dat allesbehalve gekanaliseerd is. En het kan overslaan van het stadion naar de stad, en van de buitenwijken naar het centrum en omgekeerd.
Vele jaren geleden woonde ik een voetbalwedstrijd in Sheffield bij. Het voetbal leek nergens op. Toen het stadion leegliep zei mijn gastheer, de pastor van de studentenparochie: “Begrijp je dat die mannen straks hun vrouwen gaan slaan?” Ja, dat snapte ik. Die mannen – vol frustratie, werkloos en velen werkend in tamelijk onaangename omstandigheden – hadden bij deze wedstrijd hun agressie niet kwijt gekund. Integendeel, die was eerder nog krachtiger geworden. De kans dat ‘thuis’ de agressie zou moeten opvangen was groot.
Ik weet niet of verlies van het Oranje elftal zal uitlopen op huiselijk geweld. Hoe beter de spelers spelen, en hoe beter de scheidsrechters fluiten en iedereen zich aan de regels houdt, des te minder gevaar is er dat het geweld uit de daartoe aangewezen kanalen los barst. De afscheiding tussen spel en ernst is maar zwak zijn. Het is te hopen dat het Oranjegevoel door niemand ernstig genomen wordt en op zijn tijd een vredige dood kan sterven.
Vind Lascaris wel een beetje sombertjes in deze voetbalperiode…
Goed artikel Lascaris. Je laat zien hoe sterk het wij/hullie gevoel bij oranje-fans leeft. Is dit hetzelfde vijandsdenken dat in de maatschappij soms tot hele vervelende dingen lijdt, of is sport juist een ‘gezonde’ uitlaatklep daarvoor.
M.a.w. wanneer is strijdlust maatschappelijk aanvaadbaar, soms zelfs gewenst (overheidstaken aan de markt overlaten) en wanneer lijdt het tot discriminatie en oorlog.
En je oplossing is, laten we sport, en het daarbij behorende fan-atisme, toch vooral niet te serieus nemen, het als spel blijven zien.
het wij gevoel is dermate sterk dat het ook enge trekjes krijgt. Zo zag ik deze week een reportage over mensen , die het wij gevoel wel delen, maar niet gekoppeld aan Oranje en voetbal. Die zagen huis en buurt, stad of dorp transformeren in een voetbalsupporter paradijs. Hen was niets gevraagd, ze hadden ermee te dealen. Want; Ja, jammer dan dat ze niet kunnen slapen, of het naar vinden dat hun huis onder de vlaggetjes gehangen is. Het gaat tenslotte om ons, om het voetbal.
En daar kan je het dan als buitenstaander mee doen. Want, de meesten lijden in stilte, omdat de dreiging die vanuit woord maar ook daad van de massa uitgaat, te overweldigend is. Dan berekent men zijn kansen en duikt onder in de hoop dat alles snel overwaait.
NL zit nog in het grote spel, maar wat inderdaad als er verloren wordt, en wel op een wijze (bv door scheidsrechterbeslissingen of te hard spel) dat reacties van frustratie en grote woede ontstaan?
Het fanatisme onder veel Oranje fans vind ikzelf wat ‘eng’ soms. Het wij gevoel is dusdanig versterkt dat men ‘zij figuren’ gaat domineren en niet in de waarde laat. Of erger nog: compleet negeert. Een paar reacties die mij tegemoet kwamen toen ik zei ‘helemaal niets met Oranje en voetbal te hebben’, was eng: blikken vol van ‘O nee?’ kwamen mijn kant op.
Dan voel je je toch even ongemakkelijk en deel van een minderheid.
Ook ik vind André Lascaris veel te somber. De Oranjegekte leidt vast ook tot misstanden, maar toch vooral tot plezier en feestelijkheden. Veel minder grimmig en veel meer van het volk dan het gewone clubvoetbal, waar relschoppers nog steeds een stempel op drukken.
En op een wat reflectiever niveau: als voetbal gekanaliseerde (en volgens mij ook gesublimeerde) agressie is, wat gebeurt er dan als we de agressie niet meer kanaliseren?
Moet enige nuancering aanbrengen in mijn commentaar van 26 juni.
Gisteren in bijna carnavaleske sferen, Oranje Utrecht binnenstad met de auto door moeten rijden, veel oranje opstoppingen. Sfeer was prima. Toen stond NL op winst al. Enig jolig voor de auto gaan staan en klappen op de snoet van het blik, dat na enig nee schudden van mij (met lach op t gezicht) ophield.
Geen vervelende zaken, daar althans niet.
Ik vermoed dat het over het algemeen net zoals Carnaval ook zal gaan: veel drank en plezier, veel geschreeuw en gezang, veel samen dingen doen, maar ook hier zullen uitzonderingen de regel bevestigen.
Ik blijf optimistisch dat er een corrigerende werking uitgaat in het samenzijn in het algemeen.
Een Vandaag (TV) heeft een spelersteam – 1 V United – samengesteld van Zuid-Afrikanen uit alle lagen van de bevolking en heeft laten zien waar en hoe alle spelers wonen en leven. Één van de speelsters – gevlucht uit een naburig Afrikaans land en wonend in een opvangcentrum – maakte zich grote zorgen om de uitschakeling van Zuid-Afrika. Ze zei dat de Zuid-Afrikanen in haar directe woonomgeving hun frustratie zullen richten op de vluchtelingen.
Het was een opgewekte jonge vrouw, maar over dat facet was ze somber en het is echter wel de realiteit.
Het is toch lang geleden dat ik zulke onzin heb gelezen. Nu moet ik toegeven dat ik een beetje allergisch ben voor godgelovigen in het algemeen, meer in het bijzonder voor christenen en nog meer in het bijzonder voor rooms-katholieke geestelijken. Ik ben alleen maar blij dat ik me van het verstikkende wijgevoel van de roomse kerk heb bevrijd.
Wat het enthousiasme voor het nationaal elftal betreft: het lijkt me allemaal tamelijk onschuldig. Maar roomse geestelijken hebben een traditie van azijnpissen. Vroeger fulmineerden ze tegen de onzedelijkheid van het strandleven en schilderden dat, zoals Bomans eens observeerde, op zo’n levendige wijze dat hun gehoor zich moest beheersen om er zich niet terstond in te begeven. Nu is het WK voetbal aan de beurt. De pater zegt het eigenlijk zelf al: er is weinig aan de hand. We hadden onze jongens en meisjes niet uit Afghanistan teruggeroepen en onze fregatten koers laten zetten naar de Braziliaanse wateren als we gisteren verloren hadden. Mensen hadden de vlaggetjes, oranje shirtjes en malle hoedjes weer voor twee jaar opgeborgen en waren overgegaan tot de orde van de dag. Ik vrees met de pater dat er in Brazilië vrouwen geslagen zullen zijn na het laatste fluitsignaal. Ik vrees echter ook dat mannen die dat doen helemaal geen voetbalwedstrijd nodig hebben om hun vrouwen in elkaar te trensen. De wereld is niet altijd een even fijne plaats om op te leven en tweeduizend christendom heeft daar niets aan veranderd.
Wat voor wijgevoel wil de pater eigenlijk? Samen fijn psalmen zingen tijdens voetbalwedstrijden? En dan naar tweeduizend oude sprookjes luisteren? Kijk ik toch maar liever naar de halve finale. Hup Holland Hup!
Misschien is het verstandig, dat “die jochies”van Oranje hun jaarslaris inleveren. Het vervolgens uitdelen aan de mensen met een minimum inkomen, welke toch nog in staat zijn geweest,de buitenboel te versieren.
Ronduit schandalig, wat een onkosten zijn er gemaakt, voor zulke “over het paard getilde ego,s.
Arme bondscoach Bert. Hij heeft geprobeerd er nog iets degelijks van te maken, en geprobeerd ze weer op beiden benen op de grond te krijgen, maar de rijkdom van de huidige spelertjes heeft helaas , tot veel verdriet van vele Nederlanders, tot niets geleid.
Welterusten KNVB