Hoe beoordeel je de huidige stand van zaken als het gaat om ruimte voor LHBTI?

“Dit is een heel gelaagd thema – ook binnen de kerken. Enerzijds is er de sociaal-maatschappelijke laag: het homohuwelijk is inmiddels breed aanvaard. Dat wil echter nog niet zeggen dat homoseksualiteit op zich ook overal geaccepteerd is. Er zijn nog steeds plekken waar een homoseksueel paar zich niet veilig genoeg voelt om in de openbare ruimte hand in hand te lopen of elkaar te kussen, zonder discriminerende, afwijzende of zelfs gewelddadige reacties. Zich dus niet veilig voelen.

En ook in kerken voelen homo’s zich vaak nog niet veilig. Ook kerkelijke gemeenten zijn nog niet echt inclusief. Dat geldt zeker ook voor transgenders. Alhoewel de PKN al wel een bijzondere liturgie kent voor het aannemen van een nieuwe naam door een transgender. Echter is er nog steeds een verschil tussen het ‘inzegenen’ van een heteroseksuele relatie en het ‘zegenen’ van een homoseksuele relatie… Er ontstaat meer ruimte, maar er is groei nodig in de kerken om werkelijk inclusief te worden.”

Zijn er lessen getrokken?

“Tien jaar geleden tekenden zeventien kerkgenootschappen plechtig een verklaring tegen geweld tegen homoseksuelen. Ook ik tekende namens mijn kerkgenootschap, de Quakers. Maar een les die we leerden is dat een verklaring nog geen omwenteling teweegbrengt. Niet in de samenleving als geheel en niet in de kerken.

Geweld tegen en discriminatie van LHBTI- ers is nog steeds een probleem, ook vandaag-de-dag. Een andere les is dat in beginsel uiteraard iedereen tegen geweld is, dat wil zeggen manifest geweld. Maar er is ook sprake van een vorm van structureel geweld. In die zin dat het theologisch beschouwen van LHBTI als ‘zonde’ eigenlijk ook gezien kan worden als structureel geweld. Een vorm van psychologisch geweld: je bent als mens wel welkom in ons midden, maar we zouden wel graag zien dat je je (zondige) gedrag verandert… terwijl het gaat om de eigenheid en de geaardheid van de ander onvoorwaardelijk te respecteren en te aanvaarden. Het gaat hier dus weer om die uitdaging van het worden van een echt inclusieve gemeenschap.”

Waarom willen jullie de verklaring uit 2011 nu opnieuw onder de aandacht brengen?

“Helaas moeten we constateren dat er nog steeds sprake is van discriminatie van en geweld tegen LHBTI-mensen. Dat is voor de Raad van Kerken in Nederland voldoende aanleiding om die verklaring tien jaar later te herbevestigen. We hebben hierover een zeer goed en diep gesprek gevoerd in de plenaire raad, waar ook dominee Wielie Elhorst – predikant met bijzondere opdracht voor de LHBTI gemeenschap binnen de PKN – ons opriep die verklaring opnieuw uit te brengen. In diezelfde vergadering sprak ook een homoseksueel op zeer indringende wijze over zijn gevoel niet langer welkom, laat staan veilig, te zijn in de kerk waarin hij opgroeide. Wij hopen dat de samenleving, maar ook de lidkerken, zich opnieuw beraden op dit klemmende vraagstuk. In de introductie op de herbevestiging van onze verklaring staat dan ook niet voor niks: ‘het doet ons pijn’.”

Zie je rond dit issue in kerkelijk Nederland ook polarisatie ontstaan, met zelfs seksualiteit als identiteits-marker op de rechterflank? Hoe daarmee om te gaan?

“Tijdens die vergadering van de Raad bleek dat de verschillende lidkerken heel verschillend in dit gesprek staan. Er zijn kerken waar een ‘andere’ seksuele geaardheid van de leden er niet toe doet en LBTI-ers voluit geaccepteerd worden als gemeenteleden en zelfs als ambtsdragers. Te denken valt aan kerken van voornamelijk vrijzinnige signatuur: Remonstranten, Doopsgezinden, Vrijzinnigen Nederland, Quakers. In die kringen kunnen ook homoseksuele relaties ingezegend worden.

Bij mijn eigen kerkgenootschap, de Quakers, bijvoorbeeld in Groot-Brittannië – waar kerken huwelijken niet alleen inzegenen, maar sluiten, anders dan in Nederland – besloten de Quakers tot burgerlijke ongehoorzaamheid door al liefdevolle relaties van twee mensen van hetzelfde geslacht te sluiten nog voordat dit wettelijk geregeld was door de politiek. Hierdoor werd dat laatste in een stroomversnelling gebracht.

Er zijn echter ook kerken die het huwelijk uitsluitend beschouwen als een levenslange relatie tussen twee mensen van verschillend geslacht. En kerken waar –zoals ik al eerder aangaf- een andere seksuele geaardheid beschouwd wordt als zonde. En daar stoten we op een andere laag van dit thema: de theologische.

Vanuit de LHBTI-kringen zijn er echter uitstekende theologische publicaties verschenen waarin de theologische positie dat bepaalde Bijbelteksten aanleiding zouden kunnen geven tot het veroordelen van andere dan heteroseksuele relaties, grondig wordt bekritiseerd.

Bijvoorbeeld een studie door Kjeld Renato Lings getiteld ‘Love Lost in Translation’, een uitgebreide theologische studie die aantoont dat een groot deel van de teksten waarop men zich doorgaans baseert bij het benoemen van homoseksualiteit als zonde eigenlijk niet zozeer teksten zijn waarin sprake is van een liefdevolle relatie tussen twee mensen, maar waar sprake is van mensen die seksueel misbruik maken van elkaar. Of een boek van een jonge Amerikaanse theoloog in diezelfde geest: Matthew Vines, getiteld ‘God and The Gay Christian’. Literatuur die ons gesprek hierover vooruit kan helpen.

Op zich hoeft het gesprek tussen de kerken over dit wezenlijke thema niet te leiden tot polarisatie. Echter de onlangs gepubliceerde en door de voorzitter van de Raad in ontvangst genomen Rainbow Index waarin verslag wordt gedaan van een onderzoek naar de stand van zaken rond dit thema in verschillende kerken in Europa kwam onder meer in het nieuws doordat sommige kerken als positief en andere als negatief werden beoordeeld. Of anders gezegd: sommige zijn blijkbaar verlicht en andere ‘blijven nog achter’.

Persoonlijk ben ik van mening dat dit het broodnodige gesprek tussen en binnen de kerken niet bevordert! Het helpt de dialoog bepaald niet vooruit als we de kerken tegen elkaar uitspelen. We moeten juist in gesprek blijven, zeker ook wat betreft die theologische dimensie. Dat hebben we ons in de Raad van Kerken dan ook voorgenomen.”

Wat gaat goed? En wat moet er beter?

“Het is goed dat dit onderwerp weer duidelijk op de agenda van de Raad en de lidkerken staat. Het is goed dat we met elkaar in gesprek zijn over een diepere theologische duiding. Dat we begrip hebben voor het feit dat we vaak in dit verband geciteerde Bijbelse teksten verschillend kunnen interpreteren, maar ook dat we ze niet los van hun tijd en hun context kunnen en mogen zien. Dat meer en meer kerkelijke gemeenten daadwerkelijk inclusieve gemeenschappen worden. Echter, de herbevestigde verklaring noemt bijvoorbeeld transgenders, biseksuelen en interseksuelen nog niet expliciet. Dat kan dus beter op weg naar die inclusieve kerk.

Wat zeker ook beter kan is dat sommige van onze lidkerken die een wereldwijde kerk vormen, ook tegen een andere laag van dit thema aanlopen: de culturele. Waar Anglicanen, Doopsgezinden, Quakers, Evangelisch Luthersen elkaar op wereldconferenties ontmoeten blijkt dat in Europa of Noord-Amerika wel inclusieve gemeenten zijn ontstaan, maar dat leden van die kerken in andere werelddelen hier uiterst negatief over denken. Wat dus ook duidelijk beter moet is dat we de positieve visie op dit thema en het onvoorwaardelijk aanvaarden van LBTI- leden in onze inclusieve gemeenten alhier ook in deze internationale contacten blijven uitdragen en uitstralen.”

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Theo Brand

Eindredacteur

Theo Brand is journalist en politicoloog en werkt bij Nieuw Wij als eindredacteur. Religie, levensbeschouwing en politiek zijn …
Profiel-pagina
Al één reactie — praat mee.