Nee, het enige dat je écht vegetarisch kunt doen is: eten. Hele volksstammen houden zich ermee bezig; een complete voedselindustrie is uit de grond gestampt om die immense grazende kudde tevreden te houden. Vleesvervangers zijn er in alle denkbare soorten en maten, sojaburgers, meergranenmaaltijden, en zelfs klinisch ontworpen knutselwerkjes met vreemde namen, zoals Quorn. Klinkt meer als een bezoeker van een verre planeet, vindt u niet? Wie geen vlees eet, mist essentiële voedingsstoffen. Daar zijn de deskundigen het inmiddels wel over eens. De vraagt dringt zich dan ook op waarom je geen vlees eet. Ik heb meerdere malen lange reizen gemaakt in het buitenland, waarbij ik met veel smaak van diverse culturen heb mogen proeven, maar vrijwel nergens trof ik een vegetarische maaltijd aan. Ze eten allemaal beesten, hoe vreedzaam en dierenminnend ze ook zijn. Zelfs Tibetanen schotelen je nog buffelboter voor, om in de ranzige gerstethee te laten smelten. De conclusie is snel getrokken: vegetarisch eten is een luxe. Misschien geen overbodige luxe, maar zeker een welvaartsverschijnsel. Wie het zich kan veroorloven om vlees te laten staan, leeft in weelde. Er zijn natuurlijk overal ter wereld gerechten zonder vlees – in India bijvoorbeeld – maar echt overtuigde vegetariërs, die zie je niet veel. Toch is iedereen het er wel over eens dat af en toe geen vlees eten helemaal geen kwaad kan. Ik eet het zelf niet echt veel. Sinds kort weet ik dat er een naam is voor dat soort mensen: Vleesverlaters. Maar ik moet u teleurstellen, want ik ben geenszins van plan mijn lekkere biefstukje te verlaten. Anders gezegd: ik laat mijn vlees niet in de steak.
Onze voedselgewoontes zijn niet goed, dat zie je om je heen. Je herkent mensen aan hun eetgewoontes. Ik geef ze namen als ik ze in de supermarkt tegenkom. Dikke jongen met puisten in het aangezicht en vet haar: de Snackbek. Magere man van middelbare leeftijd, bleek weggetrokken bekkie, plooien in de wangen: de Diepvriesspecialist. Mannen in 60-delig grijze pakken, die vlak voor sluitingstijd nog snel even de kant-en-klare maaltijden afstruinen: de vlugge Vullers. Of neem de vrouwen met overvolle boodschappentassen, die over de markt slenteren en bij iedere eetkraam stilstaan. Hier een haring, daar een broodje beenham met veel saus, dan weer een zak Belgische frieten, en tot slot een Turkse pizza: de Wereldkampioenen Leggingproppen. Vegetariërs herken je ook meteen, want die zien eruit alsof ze net dood zijn gegaan. Ze lijken vaak op het voedsel dat ze eten. Bleekselderij. Ik noem ze de Meergranenmalers. Vegetariërs zijn mijn beste beste vrienden – dan blijft er namelijk meer vlees voor mij over. Ik gun ieder zijn pretje in het leven, maar concluderend zeg ik: hou je meergranentroep. Als ik vezels wil eten dan vreet ik m’n trui wel op.
Grappige titel!
Het is duidelijk dat je vegetarisme en veganisme door elkaar haalt.
Voor vegetarisch eten wordt geen beest doodgemaakt. Dus vegetariërs eten wel dierlijke producten, zoals eieren en zuivel. Zij komen dus echt niets tekort.
Veganisten eten strikt plantaardig, dus onthouden zich ook van zuivelprodukten en eieren. Zij moeten ervoor oppassen dat ze geen tekort oplopen aan bepaalde vitaminen en mineralen.
En los van deze principes: ook veel vegetariërs en veganisten houden van lekker eten, dus het is erg kort door de bocht om te denken dat deze mensen alleen maar gezond eten. (ook veganisten kunnen gewoon een patatje satésaus halen 🙂 )
Je laat je vlees niet in de steak? Whaha hoe kom je erop man. Echt geniaal!