De laatste tijd ben ik nogal in de weer met kranten. Elke ochtend krijg ik er twee onder m’n snufferd, later op de dag gevolgd door een andere courant die herhaalt wat de ochtendbroertjes al hadden bericht. Kranten, ik word er steeds minder wijzer van, ze staan me steeds vaker tegen, knagen aan m’n geweten, verwarren m’n ideologie, houden mij af van het grote werk, slorpen m’n tijd op, maar ’t ergste: ze verpesten m’n humeur. Je ontwaakt monter, fluitend neem je ’n douche, zingend zet je koffie, je slaat de krant open en 3 minuten later pakken zich donkere wolken samen boven je hoofd. De wereld in chaos en duisternis, en niemand die een kaarsje opsteekt, ook niet Obama.

Waar we vroeger kranten oprichtten uit een vorm van idealisme (‘onze stem wordt niet gehoord!’) richten we nu niets meer op. Vermoedelijk omdat we geen idealisme meer hebben (en dan bedoel ik hier niet idealisme dat leert dat ons bestaan wordt bedreigd door elementen van buitenaf). Kort geleden terug sloeg ik een mijlpaal in m’n kort bestaan: ik zei ‘nee’ tegen deelname aan een nieuwe talkshow voor het komende seizoen. Ik voelde mij een held – een soort jihadist, strijdend voor een betere wereld, in naam van een hogere moraal.

Iedereen die met zijn smoel op tv komt, vergaart roem. Maar deze roem is hoe langer hoe meer synoniem geworden voor gratuitheid. Gratuitheid vermomd achter gemütlich schatergelach, holle praatjes en sexy smoeltjes. Vroeger was je interessant als je met je kop op de buis kwam, nu ben je interessant als je nooit op de buis verschijnt. Wat is er gebeurd? Hoe komt het dat gewone, anonieme mensen van straat en café vrijwel altijd leuker zijn, grappiger, boeiender, geestiger en vaak ‘n schrandere kijk op mens en maatschappij hebben dan alle Hilversumse talking heads bij elkaar? Ik herinner mij een seizoen Zomergasten met één aflevering met volslagen onbekende gasten. Deze onbekende gasten bleken leuker en spannender dan Katja Schuurman, Linda de Mol, Arie Boomsma en Frits Barend.

Hoe komt het dat deze straatlieden nooit op tv komen? Ik denk dat dat komt omdat ze neerkijken op het medium tv. Omdat ze het te druk hebben voor de tomeloze drift van camera’s en kijkcijfers. Omdat ze beseffen dat het leven veel te kort en veel te mooi is om het uit te venten in studio’s en schminkkamers. Omdat ze een veel te rijk bestaan leiden om zich uit te putten in ego’s en ijdelheden voor het oog van de natie. Omdat ze bij de maffia zitten bijvoorbeeld, of omdat ze de fiscus tillen alsof ze ‘n eitje bakken, omdat ze uitvindingen doen die de mensheid vooruit helpen, omdat ze kunstwerken scheppen die het hart doen gloeien, omdat ze presidentiële testikels betasten in hotels waar u en ik niet komen, omdat ze ingenieuze tunnels graven onder kredietbanken, omdat ze apen redden van de marteldood waarvan de helse kreten niet tot ons doordringen.

Toch schrijft het moderne motto ons dit voor: schilder, teken, schrijf, maak muziek, verzin manifestaties, houd dagboeken bij, wees altijd navorsbaar. Laat sporen na. Niet alleen in uw persoonlijk leven – dat is klein – maar vooral in de publiciteit, maak persoonlijke websites, neem een blog, doe aan Hyves, maak een Facebook, stuur een tweet. Wie zijn leven vastlegt, geeft zijn leven zin.

Hoe lang nog houden we mekaar voor de gek?

benzikavierk

Mohammed Benzakour

Schrijver en columnist

Mohammed Benzakour (Marokko, 1972) is schrijver en socioloog. Zijn nieuwste boek is ‘De reus uit de Rif’ (2024). Eerder schreef …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.